Bert ten Broeke, geflankeerd door zoon, dochter en oudste kleinzoon. Beeld: privé archief familie Ten Broeke Scheemda
Bert ten Broeke, geboren in Nieuweschans, was een uiterst getalenteerde atleet. Hij trainde met Fanny Blankers-Koen en Foekje Dillema. Het grote geld verdiende hij met zijn slagerijen in Nieuw-Zeeland. Het maakte van hem een vermogend man. Vandaag wordt de oudste emigrant uit Nederland 100 jaar.
De lente is daar in Paraparaumu in Nieuw-Zeeland, de huidige woonplaats van Bert ten Broeke. Het land heeft een zachte, maar bijzonder natte winter achter de rug. Maar met een droger weertype in het vooruitzicht lonkt een buitenwandeling weer. Ten Broeke ziet er naar uit.
Hij is weliswaar net honderd jaar geworden, maar lichaam en geest zijn nog vitaal. ,,Alleen als ik buiten ga wandelen neem ik een rollator mee. Die heeft mijn zoon mij geschonken. In mijn woning loop ik normaal en zonder stok.”
Ik voel me een man van zestig
Bert ten Broeke -Nieuweschans 9 oktober 1924- is net bezig aan het ochtendontbijt als hij de telefoon opneemt met de woorden: Who is there? Aha, Nederland. Wat leuk. Dagblad van het Noorden?
Als een geroutineerde politicus steekt hij van wal en vertelt in grote lijnen zijn levensverhaal. Af en toe moet de vraag herhaald worden, want met het gehoorapparaat van de jarige is iets mis. ,,Maar eerlijk is eerlijk: ik voel me net een man van 60. De meeste mensen van mijn leeftijd doen ‘s middags een dutje. Ik niet. Slapen is iets voor de nacht.”
Die dagelijkse wandeling houdt hij er in, want dat is goed voor lijf en leden. ,,En ik puzzel graag. Ik maak veel Sudoka’s. Kent u dat? Verder knutsel ik overdag. Als ik ergens heen wil laat ik me door mijn dochter Suzan rijden. Nee, een rijbewijs heb ik sinds jaren niet meer. Ik kreeg er nog ruzie over met de persoon die mij vertelde dat mijn rijbewijs niet meer verlengd zou worden. Dat was zo’n jonge knaap.”
De prime-minister komt Ten Broeke feliciteren
Hij woont nog zelfstandig, hoewel dat enige nuance behoeft. Zijn huis is onderdeel van een groot complex, waar ook een klein ziekenhuis is, zodat medische hulp altijd om de hoek is.
Woensdag gaat hij naar de grote bezoekersruimte in het complex, want daar viert hij zijn verjaardag. ,,De prime-minister en de burgemeester komen ook langs. En niet te vergeten de Hollandse gezant. Ik ben zelfs erelid van de Hollandse vereniging.”
Tweehonderd gasten zijn uitgenodigd, onder wie zijn nicht uit Winschoten: Dineke ten Broeke. Neef en naamgenoot Bert uit Scheemda is deze keer thuis gebleven. ,,Maar ik bel hem natuurlijk om hem te feliciteren”, zegt hij.
Zondag is er nog een receptie voor de Nederlandse enclave in Nieuw-Zeeland. ,,Als je iets wil vieren moet je het ook goed doen. En een party is altijd leuk.” Hij twijfelt nog of hij een borreltje drinkt om de bereikte mijlpaal te vieren. ,,Mijn vrouw is dertien jaar geleden overleden en sindsdien drink ik geen alcohol meer.”
Hollandser kan het niet. Ten Broeke tussen de tulpenvelden Beeld: privé archief familie Ten Broeke Scheemda
Terug naar het verleden
Terug naar het verleden. Ten Broeke mist de strenge winters, zoals hij die kent vanuit zijn jonge jaren in Nieuweschans. ,,Wat een sneeuw hadden we toen. Ik denk er vaak aan terug. Misschien moet ik die reis toch maar eens maken. Het is maar een dag vliegen.” Toen zijn vrouw nog leefde gingen ze regelmatig naar Nederland. Zeker tien keer is hij terug geweest, vertelt hij.
Tot zijn tiende woonde hij in het huis op de hoek Hoofdstraat-Bunderweg. Dat huis staat er nog steeds. Zijn vader had een slagerij in het grensdorp. Toen hij achttien jaar was werd Bert ten Broeke door de Duitsers opgepakt en te werk gesteld in Neiheim-Hüsten. Hij wist uit het werkkamp te ontsnappen en dook onder in een woning aan het Zuiderveen in Winschoten. Daar, waar nu het oorlogsmonument staat.
Aan sport beleefde hij ontzettend veel plezier. Hij was vooral goed in atletiek, de lange afstanden. ,,Ik heb 49 medailles behaald. Ik heb ze nog steeds. Ik vond 49 zo’n raar getal dat ik in Nieuw-Zeeland ook nog een medaille heb binnengesleept. Vijftig medailles, dat klinkt toch beter.”
Het beroep van zijn vader, slager, pakte hij op toen hij in 1950 emigreerde. Met een paar knaken op zak landde hij op Nieuw-Zeelandse bodem. Maar in tien jaar tijd had hij drie slagerijen en woonde hij destijds in een groot huis in Khandallah.
Boerenbedrijf met 1000 koeien
Hij was ook nog eigenaar van een boerenbedrijf met 1000 koeien. Met het produceren van leverworst en ander soorten vlees verdiende hij veel geld. Daar profiteren zijn kinderen en kleinkinderen tot op de dag van vandaag nog van.
,,Ik heb ze een stuk grond en woning gekocht. En ik heb tien jaar hypotheek vooruit betaald.” Met de kinderen en kleinkinderen is afgesproken dat ze toch een maandelijkse huur betalen. Bij zijn overlijden blijven de nazaten eigenaar van grond en woonstee.
Zijn tongval verraadt dat hij al ruim zeventig jaar in Nieuw-Zeeland woont. Af en toe komen er Engelse woorden uit zijn mond, maar het Nederlands en vooral het Gronings heeft hij niet verleerd. ,,Ik zeg altijd dat ik uit Groningen kom, niet uit Nederland”, klinkt het trots.
Plotseling: mijn dochter schuift mij een briefje toe. ,,Ik heb een appointment bij de gehoorspecialist. Mijn apparaat werkt niet goed. Ik moet weg.” Op de valreep wil hij nog weten hoe WVV heeft gespeeld. ,,Al weer verloren? Ach dat kan natuurlijk.”