Stephanie Bennett, Lilian Marijnissen, Sandra Beckerman en Janka Stoker.
Nooit waren er bij de Tweede Kamerverkiezingen zoveel vrouwelijke lijsttrekkers als dit jaar. Wordt vrouwelijk leiderschap nu dan eindelijk normaal gevonden in Nederland? Als je kijkt naar de grove seksistische reacties op sociale media, is er nog een lange weg te gaan. Is dat het sneue geschreeuw van de verliezers, of een gevaar voor de democratie?
Ze was 21 jaar oud. Sabine Koebrugge studeerde nog en stond op de lijst van de VVD in Groningen. Het was 2006, door een bezoek van Mark Rutte aan de stad kreeg weblog GeenStijl de Groningse studente toevallig in het vizier.
,,Weet je wat ze op GeenStijl over je zeggen?’‘, vroegen mensen aan haar.
Ze had geen idee.
Ze ging kijken.
Eerste zin die ze las: ‘Die Sabine wil ik anaal vernederen.’
Vijftien jaar later is Koebrugge, kandidaat-Kamerlid voor de VVD, eraan gewend. Voor zover je aan zoiets kunt wennen. Een vrouw die politiek actief is, zich uitspreekt en ergens voor staat, krijgt het online regelmatig voor de kiezen: seksisme.
,,Ik laat het snel van me afglijden’‘, zegt Koebrugge. ,,Het zijn anonieme gekkies die blijkbaar niets beters te doen hebben. Dat is belangrijk: laat je niet afschrikken. Het gaat niet over jou. Ga door waar je mee bezig was, blijf je uitspreken.’‘
Sabine Koebrugge.
Nog nooit waren er zoveel vrouwelijke lijsttrekkers als bij deze Tweede Kamerverkiezingen. Dat kan betekenen dat het steeds normaler wordt dat ook vrouwen de leiding nemen in Nederland. Vrouwen als Sigrid Kaag, Lilianne Ploumen en Lilian Marijnissen zijn in dat scenario niet alleen de leiders van nu, ze zijn ook de rolmodellen voor jonge vrouwen en meisjes die straks denken: dat kan ík ook.
Zo zou de bal kunnen rollen. Door. Totdat het niemand meer opvalt dat er zoveel vrouwelijke lijsttrekkers zijn omdat het echt helemaal niets uitmaakt.
Maar er zijn obstakels op die weg. Een daarvan is online seksisme. Vrouwen die hun nek uitsteken roepen op sociale mediakanalen als Twitter heftige reacties op. Dat is al jaren zo. Vorige week presenteerden de Universiteit Utrecht en de hun onderzoek naar seksistische reacties op vrouwelijke politici op sociale media. De inhoud én de hoeveelheid van de haatberichten zijn schokkend.
Aan Sigrid Kaag van D66 de twijfelachtige eer om wat zij noemt ‘koploper bagger’ te zijn. Op Twitter werd driftig op haar gescholden met de hashtag #kutkaag. Afgelopen weekend sprak ze de zorg uit over de jonge vrouwen en meisjes die zich door dit soort haat laten afschrikken om een publieke rol in te nemen. Als dat het gevolg is kun je dit anonieme wangedrag niet meer afdoen als wat zielig geschreeuw in het ‘riool’. Dan heeft het direct invloed op onze democratie.
Kunnen wild om zich heen trappende anonieme reaguurders inderdaad zo makkelijk het tij van gelijkheid keren? Is het historische aantal vrouwelijke lijsttrekkers bij deze verkiezingen een blijvend resultaat van meer dan honderd jaar strijd voor vrouwenrechten, of is het een wankel toeval dat onderuitgehaald kan worden?
Sabine Koebrugge maakt zich niet te veel zorgen. Zoveel vrouwen bovenaan de kieslijsten is een mooie en een blijvende ontwikkeling, is haar overtuiging. ,,Blijkbaar ben ik inhoudelijk te sterk als ze met dat soort ellende moeten komen.’‘
Maar niet alle noordelijke kandidaat-Kamerleden zijn even optimistisch en relativerend als zij. En onder het topje van de scheldpartijen op Twitter zit een ijsberg van stereotyperingen die ieders blik op eerlijke verhoudingen vertroebelt, aldus de wetenschap.
,,Het probleem is dat ons beeld van wat een goede leider is, haaks staat op ons beeld van wat een goede vrouw is’‘, zegt hoogleraar leiderschap Janka Stoker van de Rijksuniversiteit Groningen.
Een ‘goede’ leider is daadkrachtig, sterk en dominant – en dat zijn zogenaamde ‘masculiene’ eigenschappen. Een ‘goede’ vrouw is warm, zacht, invoelend, bescheiden – allerlei ‘feminiene kwaliteiten’. Vrouwelijke leiders doen het al snel op een van beide stereotypes niet goed. Is ze daadkrachtig dan is ze een ‘heks’ of een ‘bitch’. Is ze warm en invoelend zal ze wel geen goede leider zijn.
Janka Stoker. Foto: Corné Sparidaens
Let wel: dat zijn de stereotypes. Vraag mensen naar de kwaliteiten van hun eigen leidinggevende en dan zeggen ze veel vaker dat het óók van belang is dat een leider goed kan luisteren, aardig is, communiceert – eigenschappen die eerder beschouwd worden als stereotiep feminien dan masculien.
Maar de stereotypes zijn wel hardnekkig. En dat maakt de positie van vrouwelijke leiders wankel. ,,Dat blijkt bijvoorbeeld uit onderzoek naar opvolging van leiders’‘, zegt Stoker.
Als een vrouw het in een leidinggevende positie niet goed heeft gedaan dan achten mensen andere vrouwen minder geschikt als opvolger, blijkt uit dat onderzoek. Bij mannen die falen maakt dat geen enkel verschil. ,,Ze denken niet: laten we maar niet weer een man nemen.’‘
Andersom gaat het niet op. Een succesvolle vrouw heeft geen positief effect op de waardering van andere vrouwen als mogelijke opvolger. ,,Dan is de gedachte: dat zal wel een uitzonderlijke vrouw zijn geweest.”
Vrouwelijke (kandidaat-)Kamerleden uit Noord-Nederland herkennen het mechanisme. ,,Of je bent te zacht, of je bent een kenau’‘, zegt Stephanie Bennett van GroenLinks. ,,Je doet het nooit goed.’’ Het lijkt alsof je als vrouw altijd wat harder moet werken om jezelf te bewijzen, zo is de ervaring van Bennett. Je moet er meer voor doen voordat je écht wordt geaccepteerd. ,,Alsof je toch minder serieus wordt genomen.’‘
Stephanie Bennett.
Toen Anne Kuik van het CDA vanuit Groningen naar Den Haag ging en Kamerlid werd, viel het haar op hoe vaak ze ‘het meisje’ of ‘regionaaltje’ werd genoemd. ,,En iedereen vindt altijd iets van je haar.’‘ De zorgcommissie, waarin vooral vrouwelijke Kamerleden zaten, werd ‘de kijvende wijven’ genoemd. ,,Het gaat om hoe je iets neerzet’‘, zegt Kuik. ,,Als een kerel boos wordt heet dat ‘stevig’, als een vrouw het doet is ze ‘hysterisch’.’’
Kamerlid Stieneke van der Graaf van de ChristenUnie merkt dat ze zichzelf soms moet ‘oppompen’ als ze de boodschap goed naar voren wilt brengen. Gaat het over stevige onderwerpen als veiligheid en justitie kiest ze bewust voor kleding die haar boodschap ondersteunt en laat ze de roze jurk even hangen. ,,Het word je soms moeilijk gemaakt om dichtbij jezelf te blijven, maar dat is wel hoe ik mijn werk wil doen.”
Wieke Paulusma, kandidaat voor D66, kan nog zo vaak tegen school of opvang zeggen dat ze haar partner moeten bellen als er iets is met de kinderen: ze bellen haar. ,,Hoe we kijken naar rolpatronen en leiderschap is zó cultureel bepaald. De beelden zijn heel eenzijdig in dit land. Het is een enorme opgave om dat te veranderen.’’
Kamerlid Sandra Beckerman van de SP kreeg na een debat een keer van een journalist het commentaar dat haar jurk te afleidend zou zijn voor de mannen. ,,Dan denk ik: já, jóngens.’’
Sabine Koebrugge komt ze nog steeds tegen: mannen die in een bijeenkomst zo’n houding tegenover je aannemen van ‘die zet de koffie wel’ en je niet aan het woord laten. ,,Ze doen het niet altijd bewust, dus dan moet je ze er even op wijzen.’’
Inge Oosting, kandidaat voor de PvdA, ziet hetzelfde mechanisme in de politiek als in het bedrijfsleven. ,,Zodra het over benoemingen van vrouwen gaat, zeggen ze altijd ‘kwaliteit moet leidend zijn’. Ja natuurlijk, kwaliteit moet altijd leidend zijn. Ook bij mannen. Maar dan zeggen ze het niet.”
Anne Kuik. Foto: Duncan Wijting
Uit onderzoek van Janka Stoker en haar collega’s blijkt dat er nauwelijks verschil is tussen de kwaliteiten van mannelijke en vrouwelijke leiders. Het minieme verschil dat er is valt uit in het voordeel van de vrouwen. Ze scoren iets beter, ook op de meer masculiene leiderschapsstijlen.
Dat komt dus niet, verklaart Stoker, omdat vrouwen van nature betere leiders zijn. Maar omdat ze, vanwege die stereotypes, harder moeten werken en beter moeten presteren om die leidinggevende positie te krijgen.
Zit daar dan geen verandering in? Vrouwen zijn in de top van de politiek en het bedrijfsleven nog altijd in de minderheid, maar ze zijn er wel steeds meer. Angela Merkel wordt als wereldleider breed gerespecteerd. Raken we zo langzamerhand niet gewend aan vrouwelijk leiderschap?
In vijftien jaar tijd is de voorkeur voor masculien leiderschap afgenomen, blijkt uit onderzoek van Janka Stoker, Harry Garretsen en Joris Lammers. In 2005, 2010 en 2020 ondervroegen zij mensen over hun beeld van de ideale leider en van hun eigen leider. Kenmerken van masculien leiderschap zijn het nemen van risico’s, taakgeörienteerd zijn en dominant. Feminien leiderschap is verzorgend, mensgeörienteerd, gevoelig en begripvol.
In de praktijk blijken mensen al die jaren het meest tevreden over hun eigen leiders als ze masculien én feminien zijn: een sterke persoonlijkheid die ook warm, invoelend en ondersteunend is. In het ideaalbeeld blijft de voorkeur voor masculien leiderschap aanwezig, maar die voorkeur is in 2020 wel opvallend afgenomen. Het stereotype van een ‘goede’ leider kan dus wel degelijk veranderen.
Of dat een blijvende trend is durft Stoker niet te zeggen. ,,Het kan ook heel goed te maken hebben met de coronacrisis. Het is een zorgcrisis, een feminiene crisis. Misschien waarderen we daarom juist nu die kwaliteiten meer. Na de financiële crisis was de voorkeur voor masculien leiderschap juist gegroeid. Als het om financiën gaat willen we blijkbaar sterke leiders, en dan denken we eerder aan mannen. Ook al hadden vooral die er juist een potje van gemaakt.’'
In het weekend voor internationale vrouwendag liep Inge Oosting, lid van de Rooie Vrouwen van de PvdA, over straat met een afbeelding van Corry Tendeloo, de politicus die het in de jaren vijftig voor elkaar kreeg dat vrouwen door hun huwelijk niet meer werden ontslagen uit overheidsdienst en zich onder meer inzette voor de handelingsbekwaamheid van gehuwde vrouwen.
,,Als je bedenkt dat het eigenlijk nog maar zo kortgeleden is dat we vonden dat vrouwen niet in staat waren om belangrijke zaken zelf te regelen, is het misschien niet zo gek dat we er nog niet zijn’‘, zegt Oosting. ,,Aan de andere kant is zo’n discussie over of de pil in het basispakket moet in onze moderne samenleving natuurlijk absurd. Na alles waar vrouwen in de jaren zeventig voor hebben gestreden.’‘
Het is verleidelijk om te denken dat als er maar gelijke rechten zijn, het met de gelijke vertegenwoordiging op belangrijke posities vanzelf ook wel goed komt. ,,Dat is een mythe’‘, zei Liza Mügge afgelopen woensdag tijdens de Aletta Jacobslezing .
In aantallen waren er nooit zoveel vrouwelijke lijsttrekkers als nu. Het zijn er 10 van de 37. Procentueel waren er in 2010 meer vrouwelijke politieke leiders, tussendoor beduidend minder. In 2002, toch niet zo heel erg lang geleden, stonden er nul vrouwen aan het hoofd van een verkiesbare politieke partij. Van een gestaag doorgaande stijgende lijn is geen sprake.
Wieke Paulusma van D66 zette zich daarom in voor het tijdelijk vrouwenquotum voor de top van beursgenoteerde bedrijven. Ook in het bedrijfsleven blijkt dat het niet vanzelf gaat, en om de beweging te versnellen zijn rolmodellen nodig. ,,Ik heb daar heel hard voor gewerkt’‘, zegt Paulusma. ,,Rolmodellen zijn superbelangrijk. Als je niet ziet wat je kunt worden, droom je ook niet groot.’‘
Wieke Paulusma.
Die rolmodellen heeft de politiek ook nodig. Idealiter in de vorm van een vrouwelijke minister-president, maar een eerlijke afspiegeling van de samenleving in de Tweede Kamer zou ook al mooi zijn. Niet alleen als het gaat om de verhouding man-vrouw overigens, het gebrek aan diversiteit in de Kamer is een bredere zorg.
,,Het gaat ook over regionale afkomst, culturele achtergrond, opleiding’’, zegt Sandra Beckerman van de SP. ,,Als je jezelf niet herkent in de volksvertegenwoordiging, is de drempel om je daarvoor kandidaat te stellen ook hoger. Dat geldt niet alleen voor vrouwen.’’
De seksistische haatberichten aan het adres van vrouwelijke politici op sociale media raken Wieke Paulusma diep. Niet zozeer omdat de leider van haar partij het meest over zich heen krijgt – hoe erg dat ook is. Ook niet eens omdat ze zelf blijkbaar ook op een soort lijst staat van trollen die losgaan zodra ze iets twittert – hoe pijnlijk dat ook kan zijn. Maar vooral omdat ‘die shit online’ vrouwen ervan kan weerhouden om een publieke rol te spelen. Om zich kandidaat te stellen. Om zich uit te spreken.
,,En dan blijft het zoals het was.’‘
Paulusma heeft lang gedacht dat het anonieme gescheld wel over zou gaan als ze het maar negeerde. ,,Maar dat gebeurt niet. Het wordt steeds erger, steeds grover. We moeten ons ertegen uitspreken. Er moet wet- en regelgeving komen. We willen zichtbaar zijn, ook online. Dat hoort bij onze publieke functie. Er is nu geen bescherming tegen de anonieme drek aan haat en beledigingen. Dat voelt heel onveilig. Die shit heeft als doel dat vrouwen hun mond houden. En het werkt supergoed.’‘
Vrouwelijke politici reageren verschillend op online-seksisme. Niet iedereen wordt even diep geraakt, niet iedereen wordt even hard getroffen. Inge Oosting herkent het niet. ,,Ja, weleens een opmerking over een jurk ofzo, maar niet dat grove. Geen idee waarom ik dat dan niet krijg.’’
Inge Oosting. Foto: Gerrit Boer
Stephanie Bennett van GroenLinks wordt behalve op haar vrouw-zijn soms ook aangevallen op haar huidskleur – vooral als ze haar mening geeft over zwarte piet. ,,Het is gewoon niet oké’‘, zegt Bennett. ,,Het is heel belangrijk om het hier over te hebben.’‘
Ook VVD-er Sabine Koebrugge, die het zelf wel van zich kan laten afglijden, maakt zich zorgen over de gevolgen. ,,Het zijn gekkies, het is negatieve energie waar je niet teveel aandacht aan wilt besteden. Maar zolang er meiden zijn die zich hierdoor laten afschrikken, moeten we er iets mee. Dit is niet normaal.’‘
Het is ‘ontegenzeglijk waar’, zegt Sandra Beckerman, dat alle vrouwen in de politiek te maken krijgen met seksisme en kleinerende opmerkingen. ,,Ik denk altijd aan wat mijn moeder me leerde als kind. Als ik een potloodventer zou tegenkomen moest ik ‘wijzen en lachen’. Dat doe ik nu ook als ik die sneue commentaren krijg. En dan krijg je meestal ook wel steun.’‘
Anne Kuik van het CDA kreeg ‘heel heftige reacties’ toen ze stelling nam in de discussie over prostitutie. ,,Dat had ik niet in een week verwerkt.’‘ Maar, vindt zij, je moet het ook wel in perspectief zien. ,,Twitter is ook gewoon een riool. Ik lees echt niet alles wat er over mij wordt geroepen. Of ik denk: ja, ja, deze kerel had weer eens niets te doen.’‘
Hoogleraar Janka Stoker vindt ook dat twitter absoluut niet representatief is voor de samenleving. ,,Het is afschuwelijk wat daar allemaal voorbijkomt. Het zal je maar gezegd worden. Maar dit is niet het sentiment dat breed leeft in de maatschappij. Het kan je alleen wel heel erg persoonlijk kan raken. Het gaat echt over jou.’‘
Stieneke van der Graaf, Kamerlid en kandidaat voor de ChristenUnie, worstelt er weleens mee hoe persoonlijk politiek tegenwoordig is. ,,Het mooie is dat politici door internet beter benaderbaar zijn dan ooit. Dat is goed voor de democratie. Je kunt heel direct gesprekken voeren. Aan de andere kant willen mensen steeds meer zien van de mens achter de volksvertegenwoordiger. Het maakt je ook kwetsbaar.’‘
Van der Graaf heeft ook zelf weleens te maken met seksistische reacties, toch schrikt ze enorm van wat haar collega’s over zich heen krijgen. ,,Wat beweegt iemand om dat soort dingen te zeggen?’’
Misschien, als je het positief bekijkt, is de extreme grofheid online een tegenreactie op de bewustwording over de positie van vrouwen die er in de samenleving juist wel steeds meer is. Een kat in het nauw maakt rare sprongen. ,,Dat zou kunnen’’, zegt Stoker. Voor haar is die bewustwording in ieder geval een hoopvol teken dat er ondanks de hardnekkigheid van stereotypen echt wel dingen veranderen. ,,Je ziet het aan bewegingen als #MeToo. Of neem de rel over het Olympisch Comité in Japan.’’
De voorzitter van het Japanse comité trad af na de commotie over zijn antwoord op de vraag waarom er niet meer vrouwen in het bestuur zitten. ‘Vrouwen kunnen niet stoppen met praten’, had hij gezegd. ,,Uit onderzoek blijkt dat dit onzin is’’, zegt Stoker. ,,Opvallend is dat we kennelijk nu breed vinden dat zoiets tegenwoordig echt niet meer kan. Dat maakt uit. De stereotypes zitten heel diep en daarom gaan sommige associaties automatisch. Bewustwording maakt een groot verschil. Maar dat gaat het niet alleen oplossen.’’
Wat uiteindelijk écht uitmaakt, zijn aantallen. ,,Van een vrouwelijke arts kijkt inmiddels niemand meer vreemd op. Daar zijn er zoveel van.’’
Meer vrouwelijke politici, meer vrouwelijke lijsttrekkers – en uiteindelijk natuurlijk een vrouwelijke premier. Dat is nodig om écht te wennen aan vrouwelijk leiderschap. ,,We hebben massa nodig’’, zegt Wieke Paulusma. Als die massa er eenmaal is, blijven seksistische haatberichten van anonieme reaguurders nog net zo laf en walgelijk als altijd, maar brengen ze het vrouwelijk leiderschap wel steeds minder aan het wankelen omdat het vertrouwen daarin groeit.
,,Het is belangrijk dat we naast elkaar staan, dat we uitspreken dat die berichten niet normaal zijn’’, zegt Stieneke van der Graaf. ,,Die verbondenheid van vrouwen onderling is er in de Kamer al. Dat vind ik heel mooi.’‘
Stieneke van der Graaf. Foto: Jan Zeeman
Van haar moeder en van haar oma kreeg Van der Graaf al mee dat het volkomen normaal is dat vrouwen overal bij betrokken zijn. ,,Ze doen gewoon mee. Ook daar waar grote beslissingen worden genomen.’‘
Dat is niet alleen goed voor vrouwen, dat is goed voor de hele samenleving. ,,In internationaal recht – daar ligt mijn achtergrond – zie je bijvoorbeeld dat vrouwen vaker vrede zoeken dan mannen. En ze zorgen voor een meer duurzame vrede. Vrouwen horen, van nature, gewoon thuis in de politiek en in het leiderschap.’‘