Tijd van leven beschrijft het gepasseerde bestaan van mensen met een bijzonder verhaal. Vandaag: Ansje Monkhost (1941 - 2021), misschien wel de eerste vrouwelijke journalist van Groningen.
Ze kwam ineens voorrijden in een opvallende, zilvergrijze Mercedes, een oldtimer uit 1972. Het was een snelle, ranke, slanke cabriolet. Ansje Monkhost was de 60 al gepasseerd toen ze zich de luxe permitteerde zo’n mooie wagen aan te schaffen.
Ze had haar leven lang alles op de fiets gedaan en bleef dat doen toen de Mercedes z’n intrede maakte. Die had ze niet per se om zich mee te verplaatsen, die had ze omdat ze hem zo schitterend vond.
Want Ansje had oog voor schoonheid. Dat was direct zichtbaar aan haarzelf: haar kleding was origineel, van goede snit. Was een kledingstuk net niet naar haar zin, dan maakte ze het zelf of vermaakte ze het origineel. Ze winkelde in Groningen of Amsterdam en evengoed bij dure boetiekjes als bij tweedehands zaakjes.
En ze hield van kunst. Met haar tweede man opende ze een kunstgalerie aan het Hoge der A in Groningen. Op de stoep leerde haar dochter Floortje fietsen.
Haar geheel eigen stijl kwam ook tot uiting in haar huis. Niet alleen woonde ze altijd op prachtige locaties in Groningen, binnen ademde het Ansje. Het was er wit en warm, er stond een lange tafel met zelf beklede en in zilver geverfde stoelen, een paar schilderijen hingen op logische plekken aan de muur, hetzelfde gold voor de beelden die her en der hun plek hadden. Geen krullen, wel smaakvol. En om een leven lang mee te gaan.
Op het wad.
Ansje groeide met haar broer Theo op in de Groninger wijk Helpman, waar hun ouders aan de Verlengde Hereweg een winkel dreven in hoeden, petten en dameskorsetten. Ze woonden boven de zaak. Het was een gezellige boel thuis: de reuring van de winkel, oma die bij hen inwoonde, de lol met het winkelmeisje.
En de familie Monkhost was haar tijd een beetje vooruit. Ansjes vader was ondernemend en reed al vroeg een auto waarin hij zijn gezin én een tent meenam op vakantie naar Italië. Ansje roeide bij De Hunze en mocht al jong naar de feesten op de vereniging.
Wat ze níet mocht van haar vader, was journalist worden. En precies dat was wat ze wilde: haar nieuwsgierigheid achterna, verhalen maken, schrijven. Haar keuze voor de studie Nederlands was in de ogen van haar ouders een hopeloze keuze. Het moest Schoevers worden, waarmee ze directiesecretaresse kon worden.
Of het een besluit was of niet: Ansje haalde enkel enen op de Schoevers-opleiding. Ze ging bij het langs, ze stapte simpelweg naar binnen op de redactie aan het Zuiderdiep. Of ze daar kon werken, vroeg ze. Ze mocht gewoon beginnen.
Op de redactie ontmoette ze een collega met wie ze trouwde. In de jaren 60 nog reden dat Ansje van de redactie moest verdwijnen. Haar man was solidair en samen vertrokken ze naar Amsterdam waar ze beiden freelanceten als journalist. Maar het bleek aantrekkelijker: hij ging er opnieuw aan de slag.
Terug in Groningen werd Floortje geboren, maar toen zij anderhalf was, scheidde Ansje van haar eerste man. Later trouwde ze met de man met wie ze de kunstgalerie begon. Het was opnieuw een huwelijk dat een kort leven beschoren was, want Ansje werd verliefd op een ander met wie ze al even snel trouwde en van wie ze nog sneller scheidde.
In Venetië.
Waarom ze steeds opnieuw trouwde? Ze had daar geen eenduidig antwoord op, maar wist wel dat ze het na drie pogingen voor gezien hield. Ze besloot voortaan alleen door het leven te gaan, als alleenstaande moeder. Af en toe wilde ze best een man over de vloer, maar niet om mee samen te wonen.
Ze vond een baan als secretaresse bij het andragogisch instituut van de RUG, waar ze het naar haar zin had, maar na tien jaar deed ze wat ze een half leven geleden ook al had gedaan: ze nam contact op met hoofdredacteur Eef Brouwers van het . Ik wil graag terug, zei ze en het kon.
Ze was eindredacteur, ze was stadsverslaggever met een neus voor cultuur. Wie met Ansje de stad in ging, kon er gif op innemen dat ze voortdurend bekenden trof. Van kunstenaars tot alternatieve muzikanten tot galeriehouders - Ansje was met de stad verweven en was een van de mede-oprichters van de lokale omroep OOGtv.
Ook nadat ze afzwaaide bij de krant, in 2006, bleef ze naar voorstellingen, tentoonstellingen en de bioscoop gaan. Ze kwam graag in café De Wolthoorn, De Sleutel en later De Sigaar. Ze bleef actief als schrijver, onder meer voor het blad van de synagoge. Ze zette zich met hart en ziel in voor het behoud van de fabriekspijp aan het Boterdiep.
Soms kon haar het gevoel bekruipen dat Groningen haar beperkte, waarop ze een appartementje huurde in Amsterdam, zodat ze geregeld haar vleugels kon uitslaan en haar blik kon verbreden. Want niet alleen als journalist was ze altijd op zoek naar vernieuwing.
Op vakantie.
En ze had zo haar standpunten, die ze weinig omfloerst te berde bracht. Met grote stelligheid kon ze haar mening ventileren, wat haar niet altijd geliefd maakte. Wie was die pinnige vrouw die zo fel uit de hoek kwam en zonder meer verkondigde dat al die geveltuintjes en potplanten in de binnenstad niets anders dan vertrutting was. ,,Als je zo graag groen om je heen wilt, dan ga je toch in een dorp wonen?’’ sprak ze en stak nog een sigaret op.
Vaker was ze charmant en flamboyant. Ze gaf je, als ze geanimeerd begon te vertellen, direct het gevoel je in vertrouwen te nemen.
Afgelopen oktober overleed ze, onverwacht. Ze was nog lang niet van plan om te sterven, ze had haar koelkast propvol staan, een nieuw pakje sigaretten in haar handtas. Ze zei altijd ‘Ik ben zo oud als je denkt dat ik ben’. Dat was Ansje. Leeftijdsloos en jong van geest.