Prof.dr. Frits Zernike bij een galvanometer. Foto: Universiteitsmuseum Groningen
Het is vandaag 55 jaar geleden dat Frits Zernike overleed. In 1953 was hij de eerste Nobelprijswinnaar uit Groningen. Zijn naam leeft voort in onder meer het Zernike Campus. Verslaggever Jan van Dijk beschrijft het leven van Zernike.
Op 4 november 1953 wachtte een volle zaal in de Stadsschouwburg in Groningen op de uitvoering van een opera. Uit het publiek stapt professor dr. P.J. van Winter, rector magnificus van de universiteit van Groningen naar voren, beklimt het podium en zegt: 'Groningen heeft een Nobelprijswinnaar'.
Minutenlange ovatie in de Stadsschouwburg
Die middag had de universiteit vanuit Stockholm de bevestiging gekregen dat Frits Zernike de Nobelprijs voor Natuurkunde had gewonnen. Het schouwburgpubliek reageerde geestdriftig. De ovatie hield minutenlang aan.
Frits Zernike ontvangt in 1953 de Nobelprijs uit handen van Koning Gustaf VI van Zweden. Foto: Archief DVHN/AP
Zernike kreeg de prijs voor zijn uitvinding van de fasecontrast microscoop. Met dat apparaat, waarvan hij het principe al in de jaren dertig van de vorige eeuw ontdekte, werd het mogelijk levende cellen en bacteriën te bekijken en bijvoorbeeld het proces van celdeling te bestuderen.
Frits Zernike was als student briljant. Hij studeerde scheikunde, maar hij keek zo nadrukkelijk rand in aanpalende studierichtingen dat hij in zijn loopbaan met schijnbaar gemak nieuwe terreinen kon verkennen en voortdurend wetenschappelijke topprestaties kon blijven leveren.
Zernike begint als assistent van astronoom J.C. Kapteyn
Dat gebeurde in Groningen, waar hij in 1913 was begonnen als assistent van de astronoomJ.C. Kapteyn. Het was het begin van een loopbaan bij de universiteit die 35 jaar zou duren. Zernike was een beminnelijk mens. Hij was een echte familieman en had plezier in de omgang met zijn studenten, die hij kritisch-inspirerend begeleidde. Zijn belangstelling reikte veel verder dan zijn vakgebied. Hij dacht veel na over religie en ontwikkelde natuurfilosofische inzichten.
Na de Tweede Wereldoorlog werd Zernike lid van het Humanistisch Verbond. De liefde voor zijn vakgebied toonde hij ook door zich te bemoeien met het vak natuurkunde op het voorbereidend en middelbaar onderwijs. Hij maakte proefjes en trad op als gecommitteerde bij eindexamens.
Slopende ziekte
In zijn werk kon Zernike volledig opgaan. Dikwijls vergat hij de tijd als hij met zijn wetenschappelijk werk bezig was. Maar als anderen zijn aandacht vroegen, stelde hij zich volledig open en was hij een heel plezierige gesprekspartner. Zijn laatste levensjaren waren zwaar.
Na zijn afscheid van de universiteit in 1958 werd hij in toenemende mate gehinderd door een slopende ziekte. In 1961 verhuisde Zernike naar Naarden. Twee jaar later werd hij in een ziekenhuis in Amersfoort opgenomen, waar hij in 1966 opverleed.
De Rijksuniversiteit Groningen eerde Zernike met het Zernike Science Park (tegenwoordig Zernike Campus), een complex waarin onder meer de faculteiten wiskunde en natuurwetenschappen zijn gehuisvest.