Loraine Westerneng over hennepteelt: ,,Na het zaaien kun je niets meer doen. Dan is het gewoon honderd dagen wachten.” Foto: Rens Hooyenga
Friese boeren die vezelhennep telen voor het isolatiemateriaal voor huizen in de regio, gemaakt in een fabriek op Friese bodem. Dat is hoe Loraine Westerneng schetst waar ze als ketencoördinator bij GreenInclusive aan werkt. „We willen de agrarische sector in Friesland weer een nieuw perspectief geven.”
Door vezelhennep te gebruiken als zowel akkergewas als bouwmateriaal ontstaat er een win-winsituatie, vertelt Loraine Westerneng van GreenInclusive enthousiast. „De bouwsector heeft een enorme verduurzamingsopgave en de agrarische sector kan ook verduurzamen als ze dit soort grondstoffen teelt, omdat hennep op een ecologische manier geteeld kan worden zonder kunstmest en gebruik van bestrijdingsmiddelen.”
Ze begon met het werken aan de bekendheid van hennep bij agrariërs. Hennep past goed bij allerlei agrarische bedrijven, vertelt Westerneng. Zo heeft een boer weinig teeltspecifieke kennis nodig. Een goede bemesting en het op de juiste manier klaarmaken van de grond zijn het belangrijkst. Daar adviseert GreenInclusive boeren over. „Maar na het zaaien kun je niets meer doen. Dan is het gewoon honderd dagen wachten.”
Een goed en aanlokkelijk alternatief
Er zijn veel meer toepassingen voor de sterke hennepvezel, vertelt Westerneng. Die vergen echter meer bewerking en dus meer tijd en geld. Voor nu ligt de focus daarom bij hennep als isolatiemateriaal. Het moet wel een goed en aanlokkelijk alternatief vormen voor bouwbedrijven.
„Het is belangrijk dat de keten van de agrarische sector naar de bouw in balans opschaalt”, legt Westerneng uit. Daarmee kan er inkomensstabiliteit voor de deelnemende agrariërs worden gecreëerd. De hennep moet de komende jaren wel afgezet kunnen worden in de bouw. Die balans bewaken is een van de belangrijkste taken van Westerneng.
Loraine Westerneng: „Afgelopen jaar hadden we zelfs een wachtlijst.'' Foto: Rens Hooyenga
„In het begin heb ik heel erg gefocust op zorgen dat de agrarische infrastructuur staat en dat we voldoende grondstoffen hebben”, vertelt Westerneng over haar eerste jaren bij het bedrijf. Al snel moest ze ook afspraken met de bouwsector maken om te zorgen dat de vraag naar hennep ook toenam.
Inmiddels zijn ruim honderd agrariërs aangesloten bij GreenInclusive. „Afgelopen jaar hadden we zelfs een wachtlijst, omdat we de keten in balans willen opschalen en anders krijg je een grondstoffenoverschot.”
De bouwsector is ook enthousiast over de hennep. „Mensen laten weten dat ze het fijn vinden dat ze niet meer met een mondkapje of in een benauwd beschermend pak hoeven te werken.” De gesprekken met de bouwsector leveren ook nuttige inzichten op.
Vlieringtrapje op
Het isolatiemateriaal, Hempwool, heeft bijvoorbeeld veel volume. Dat heeft voordelen, zoals dat het langer duurt voordat warmte in de zomer huizen binnendringt. De isolatiematten wegen daardoor echter ook meer. De manier waarop de hennepvezel geleverd wordt, moest daarom worden aangepast. „Als je een vlieringtrapje op moet met vijf pakken hennep word je niet heel blij als bouwer”, lacht Westerneng.
„Bouwmateriaalproducenten zijn vooral allemaal multinationals die al veel productinnovatie hebben gedaan”, zegt Westerneng. „Wij proberen dat zelf af te stemmen in een zo kort mogelijke keten, zodat we daar in Friesland ook samen economisch van kunnen profiteren.” We starten nu dus ook met dit soort optimalisaties omdat er meer projecten van de grond komen.”
Een van die nieuwe projecten is een eigen hennepfabriek in de provincie Friesland. Afgelopen najaar werd de Friese vezelhennepdeal gesloten die dat mogelijk maakt. Woningcorporaties, overheden en bouwbedrijven legden vast de komende jaren te kiezen voor de vezelhennep uit Friesland. Het gaat om meer dan duizend woningen.
Zelfs koningin Máxima
Westerneng, dochter van een melkveehouder, schuift voor haar werk aan op veel verschillende plekken. „Het ene moment zit je met een agrariër aan tafel en het andere moment met een gemeente, ministerie, bouwbedrijf of zelfs koningin Máxima.’’ Het gaat haar goed af, haar communicatiestudie en later opgedane ervaring en kennis kan ze op allerlei terreinen inzetten.
Ook buiten de noordelijke provincies wordt de hennepaanpak met interesse gevolgd, zegt Westerneng. Vanuit heel Europa komen vragen over hoe het proces in Friesland is verlopen en hoe dit gekopieerd kan worden. Die vragen verwelkomt ze, ook van andere regio’s in Nederland. „Met wat wij hier doen gaan we niet de hele bouw in Nederland verduurzamen. Daar heb je veel meer van dit soort bedrijven en initiatieven voor nodig.”
Opvolgingsperspectief
De Friese fabriek staat er nog niet, maar het gaat snel, benadrukt Westerneng. Binnenkort hoopt ze bekend te kunnen maken waar hij komt. Uiteindelijk is Friesland de provincie waarop ze zich het meest focust. Daar hecht men aan de culturele en maatschappelijke waarde van het landelijk gebied, legt Westerneng uit.
Maar het opvolgingsperspectief voor boeren is mager, waardoor sommige agrarische bedrijven stoppen. „Daarmee gaat de leefbaarheid in het landelijk gebied achteruit. Door dit soort type teelt kun je daar iets in betekenen. Het wordt interessanter om een agrarisch bedrijf over te nemen.”
Hennepteelt vraagt minder intensieve arbeid, waardoor mensen buiten de deur kunnen werken of een andere tak ernaast kunnen blijven doen. De bij GreenInclusive aangesloten groep agrariërs is dan ook divers. „Akkerbouwers, melkveehouders, stoppende boeren, jonge boeren.”
Mest op je eigen grond
„Ik krijg vaak de vraag of melkveehouders nu helemaal op hennepteelt overstappen. Ik hoop juist op meer diversiteit binnen de bedrijven’’, zegt Westerneng. „Je krijgt daardoor verschillende inkomstenstromen, waardoor de economische positie van je bedrijf verbetert en je weer je mest kunt afzetten op je eigen grond.”
„Wet- en regelgeving zijn belangrijk om op te kunnen schalen”, zegt Westerneng. Dat geldt voor zowel de bouw als de boeren. Tegelijkertijd vindt ze dat de Friese vezelhennepdeal aantoont dat plannen ook zo gerealiseerd kunnen worden. ,,Dat is wel een hele mooie kant van dit verhaal.”
De vraag zal namelijk toch wel toenemen, denkt ze. Ze somt de voordelen van biobased bouwen op: het is duurzaam, zorgt voor een gezonder leefklimaat en levert een warmer of juist koeler huis op. Ze twijfelt er niet aan: het is even schakelen om over te stappen op biobased bouwen, maar als de stap eenmaal is gezet? „Dan wil je nooit meer anders!”