Prijzen stijgen sneller en harder dan gedacht. Moeten we daar iets aan doen en zo ja: wat dan precies? 'Wordt voor veel mensen puzzelen om rond te komen'
Ouderwetse drukte in de Groninger Herestraat. Foto: Corné Sparidaens
De prijzen schieten omhoog. Niet alleen gas en benzine worden duurder, ook aan boodschappen zijn we steeds meer kwijt. Is dit een tijdelijk effect? Of moeten we ons zorgen maken over een langdurig hogere inflatie? In Nederland is de inflatie inmiddels bijna 4 procent; veel hoger dan de ramingen van het kabinet.
Maandenlang riepen economen dat de hogere inflatie tijdelijk zou zijn. Maar nu zijn ze daar niet zo zeker meer van. Tekenend zijn de uitspraken van Klaas Knot, president van De Nederlandsche Bank, die inmiddels toegeeft dat de prijzen harder stijgen dan hij had gedacht en dat die inflatie misschien ook langer aanhoudt. De laatste vergadering van de Europese Centrale Bank (ECB) stond in het teken van ’inflatie, inflatie en inflatie’, zo zei ECB-baas Christine Lagarde onlangs.
Als centrale bankiers bezorgd beginnen te raken over de oplopende inflatie, dan weet de consument wel hoe laat het is. „Door de aanhoudende inflatie lijkt het erop dat veel mensen erop achteruit zullen gaan”, zegt Arjan Vliegenthart, directeur van budgetinstituut Nibud. „Met 2,6 miljoen huishoudens die nu al zeggen dat ze eerder moeilijk dan makkelijk rondkomen, wordt het voor veel mensen extra puzzelen.”
De ontwikkeling van de prijzen in Nederland. Beeld: Infographics DVHN
Inflatie 3,5 procent
Donderdag maakt het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) bekend hoe hard de consumentenprijzen zijn gestegen in de maand oktober. Waarschijnlijk komt die inflatie uit op circa 3,5 procent, afgaand op de cijfers waar het Europese statistiekenbureau vorige week al mee kwam. Die schat de Nederlandse inflatie op 3,8 procent, maar vanwege andere rekenmethodes zit er altijd iets verschil tussen de twee cijfers.
Daarmee lijken de ramingen van Prinsjesdag achterhaald. Toen ging het Centraal Planbureau nog uit van een inflatie van 1,9 procent. Rabobank rekent al op 2,2 procent, ING op 2,5 procent en ABN Amro is druk aan het rekenen voor een bijgesteld inflatiecijfer.
Voor Nederlandse begrippen is dit ongekend. Alleen door btw-verhogingen stegen de prijzen in de afgelopen tien jaar soms met dergelijke percentages. Nu komt het door het abrupte einde van de coronacrisis en de sterke vraag van bedrijven en consumenten. „De vraag naar producten is plots toegenomen en producenten kunnen niet snel genoeg opschalen”, zegt Marieke Blom, hoofdeconoom van ING Nederland. Blom gaat er nog wel vanuit dat de hoge inflatie tijdelijk is, maar dat betekent niet dat we nu al op het hoogtepunt zitten. „Waarschijnlijk is het nieuwe cijfer van het CBS nog niet de inflatiepiek.”
Koopkracht
Met rap stijgende prijzen staat de koopkracht onder druk. In de Prinsjesdag-ramingen werd gerekend op een doorsnee koopkrachtverbetering met 0,8 procent dit jaar en een schamele 0,1 procent volgend jaar. „De gemiddelde koopkracht zal dit jaar slechter uitpakken”, is de inschatting van Blom. „Maar hier zitten grote verschillen achter. Het maakt ontzettend veel uit of je huurt of koopt, of je veel of weinig energie verbruikt, of je een auto rijdt of niet. Er zijn mensen die hier heel weinig van merken en mensen die hier heel veel van merken.”
Zijn hogere lonen het logische antwoord? Knot waarschuwde onlangs bij tv-programma WNL op Zondag voor een loon-prijsspiraal, waarbij hogere lonen weer tot hogere prijzen van die bedrijven leidt en dat weer tot hogere lonen. Maar zo ver is het nog lang niet, stelde Knot. „De loonruimte wordt niet volledig benut. Nederland is nog steeds een goedkoopte-eiland in de eurozone.”
Bij vakbond FNV gaan de alarmbellen af. „Grote groepen werknemers dreigen er in koopkracht fors op achteruit te gaan nu de inflatie verder toeneemt en we aan de cao-tafels constateren dat werkgevers een minimale loonbod doen”, zegt vice-voorzitter Zakaria Boufangacha. „Onder andere bij de universitaire ziekenhuizen, in de metaal en techniek, bij de rijks- en gemeenteambtenaren en bij Defensie liggen er eindbiedingen van werkgevers die amper in de buurt komen van de inflatie. En op andere cao-tafels zien we ook dat werkgevers het normaal lijken te vinden om met kruimels te komen. Terwijl er hele goede winsten worden gedraaid en het economisch flink is aangetrokken.”
De vraag is of er een loongolf komt. Rabo-econoom Hugo Erken denkt van niet. „We zien dat de hogere inflatie niet heel sterk doorwerkt in de lonen. Vroeger was dat effect veel groter.” Waar dat precies aan ligt, is lastig te zeggen. Wel ziet Erken dat vakbonden veel leden verloren zijn. „Het lijkt er dus op dat ze geen vuist kunnen maken om veel hogere lonen te eisen, ondanks dat de krapte op de arbeidsmarkt nu heel hoog is.”
Werkgelegenheid
Slecht nieuws voor de portemonnee dus. Erken: „Voor volgend jaar verwachten we met een beetje geluk een gemiddelde loonstijging van 2,3 procent. Maar de inflatie kan dat jaar wel 2,7 procent oplopen.”
Volgens Blom is het niet alleen maar kommer en kwel. „Het is dit jaar ook beter gegaan met de economie dan we hadden gedacht. Dat betekent dat hogere werkgelegenheid. Meer mensen zijn dus weer aan het werk gegaan, die hebben een veel grotere koopkrachtverbetering dan die gemiddelde ramingen.”
Het kabinet is al over de brug gekomen met een extra compensatie voor de hoge gasprijzen. Maar daarmee is niet de volledige prijsstijging gedekt. De inflatie komt van veel meer kanten: aan de pomp merk je dat, maar ook bij de aanschaf van een kratje bier, bij het boeken van een hotel of vakantiehuisje. „In de prijsstijgingen springen gas en boodschappen eruit”, constateert Vliegenthart. „Dat raakt dus aan de elementaire levensbehoeften van mensen.”
Wimar Bolhuis, hoofdeconoom van economisch onderzoeksbureau Ecorys, vraagt zich dan ook af of de oplossing per se van hogere lonen moet komen. „Je kunt ook de belastingen verlagen. Dat is iets wat het kabinet relatief snel kan doen. Je hebt dan de keus tussen het verlagen van de inkomstenbelasting of van de btw.” Zo bereik je naast werkenden ook gepensioneerden die hun aanvullend pensioen al jaren zien stagneren. „Het is zeer wenselijk dat er iets gebeurt, zeker voor de lagere- en middeninkomens.”
Nibud-directeur Vliegenthart denkt dat er ’geen makkelijke oplossingen’ zijn. „Op de stijgende gasprijzen heeft de regering snel gereageerd via de energiebelasting. Maar het probleem van de stijgende prijzen is veel breder. Dat zou je via een lagere btw of inkomstenbelasting kunnen oplossen. De vraag is of je iedereen bereikt met belastingmaatregelen.” De noodzaak is er wel, stelt hij. „Het gaat economisch goed, maar dat merken we niet in onze portemonnee. Die discrepantie zou reden voor alertheid bij de regering moeten zijn.”