Dankzij de slimme meter kan Energysense het energiegedrag van zijn deelnemers volgen.
Foto: Venema Media
Het grootschalige bevolkingsonderzoek naar het energiedrag van huishoudens Energysense lijkt vlot getrokken.
Het project van de Rijksuniversiteit Groningen dat na vijf jaar in 2018 strandde door meningsverschillen over de onderzoeksopzet, heeft onder de hoede van de Hanzehogeschool Groningen een herstart gemaakt.
Dat bleek tijdens een digitale bijeenkomst van de energieproeftuin EnTranCe van de Hanzehogeschool. ,,We zijn klaar om het veld in te gaan”, zei lector Duurzaam Gedrag Carina Wiekens die Energysense leidt. De eerste nieuwe onderzoeken zijn in gang gezet.
Het project volgt nu dagelijks het gas- en elektriciteitsgebruik van ruim 1600 huishoudens in 349 dorpen en steden door hun ‘slimme meters’ uit te lezen. Bij gelegenheid wordt deelnemers ook gevraagd om vragenlijsten in te vullen. Met de informatie die het onderzoek oplevert kunnen niet alleen huishoudens zelf worden geholpen bij energiebesparing. Ook bijvoorbeeld overheden, woningcorporaties en bedrijven die energiezuinig gedrag stimuleren kunnen er hun voordeel doen.
De gedachte achter Energysense is dat voor de energietransitie niet alleen techniek nodig is. Mensen moeten gemotiveerd zijn en de kennis hebben om hun energiegedrag aan te passen. Dat is ook de ervaring van Sjoukje Veenema van woningcorporatie Nijestee. Ze vertelde tijdens de bijeenkomst hoe bewoners werden overladen met informatie over het gebruik van bijvoorbeeld vloerverwarming en warmtepompen, maar dat ze uiteindelijk veel moeite hadden daarmee om te gaan.
,,Techniek is één ding, maar het is ook belangrijk na te gaan hoe de bewoners erin staan. Dat je weet wat ze van plan zijn zelf te gaan doen aan de verduurzaming”, aldus Veenema.
Soms zijn er bijzondere omstandigheden als ziekte, een taalbarrière of armoede waardoor huishoudens moeilijk zijn mee te nemen in energiebesparende maatregelen. Zo bekijkt Energysense met de gemeente Aa en Hunze hoe specifiek mensen met een smalle beurs kunnen worden geholpen energie te besparen. In Hoogeveen onderzoekt het project hoe bewoners van een flat met goede communicatie het beste kunnen worden ’meegenomen’ met de verduurzaming van het complex. Bedrijven met (nieuwe) producten of diensten op het gebied van energiebesparing kunnen die in huishoudens laten testen.
Wiekens zegt dat haar team veel kennis opdoet van de zogeheten ‘koplopers’. Dat zijn deelnemers die door een bovengemiddelde motivatie of door hun werk in de energiebranche in eigen huis veel hebben geëxperimenteerd met energiemaatregelen. Het gaat vaak om (oud-)werknemers van Gasunie of Gasterra.
Energysense, dat Groningen als kenniscentrum op het gebied van energie op de kaart moest zetten, werd in 2013 gelanceerd. Wat volgde was een zich voortslepend verschil van mening over de onderzoeksopzet tussen het uitvoerende team en de wetenschappers (Advisory Board) die het project begeleidden. In 2018 werd het onderzoek nagenoeg stilgelegd. Een jaar later werd Energysense overgedragen aan de Hanzehogeschool, dat sindsdien het project opnieuw in de steigers heeft gezet.
Bij de opzet ruim tien jaar geleden was het streven om 10.000 deelnemers te halen. Wiekens wil zich daar niet op vastleggen. ,,Natuurlijk, hoe meer deelnemers hoe meer informatie wij hebben. Uiteindelijk is de kwaliteit van de informatie het belangrijkst. En die kan ook bij een pilot met een klein aantal deelnemers heel goed zijn”, aldus de lector.