Lector Carina Wiekens uit Peize vindt dat verduurzaming de samenleving niet mag verscheuren. 'Je kunt niet als een totalitair regime iedereen de energietransitie in rommelen'
Carina Wiekens onderzoekt hoe mensen zijn te motiveren om mee te doen aan de energietransitie. Foto: Jaspar Moulijn
Gedragspsychologe Carina Wiekens onderzoekt hoe mensen zijn te bewegen naar een duurzame energie. „Gedragsverandering blijkt best lastig te zijn.”
De energietransitie is niet alleen een zaak van techniek, maar ook van mens en samenleving. Dat is de insteek van dr. Carina Wiekens (43) , lector Duurzaam Gedrag aan de Hanzehogeschool Groningen. Al tien jaar onderzoekt de gedragspsychologe uit Peize met haar team wetenschappers hoe mensen zijn te motiveren om mee te bewegen in de overgang naar een duurzaam energiesysteem.
De aandacht daarvoor schiet te vaak te kort, constateert ze. ,,Je kunt niet als een totalitair regime iedereen de energietransitie in rommelen. Wij proberen met de omschakeling naar duurzaamheid de samenleving te versterken. Als die samenleving juist wordt verscheurd door een plan voor een windmolenpark, dan zeg ik: ‘Niet door laten gaan.’”
‘We moeten in huis veel dingen anders gaan doen’
Zonder technici geen energietransitie. Zij weten hoe je zonder de inzet van fossiele brandstoffen woningen en gebouwen van elektriciteit en warmte kunt voorzien ,,Maar ze hebben vaak geen idee van hoe je nieuwe ontwikkelingen zo over het voetlicht kunt brengen dat mensen er daadwerkelijk iets mee gaan doen”, zegt Wiekens. ,,We moeten in huis veel dingen anders gaan doen dan we gewend waren. Bijvoorbeeld het gebruik van een warmtepomp. Gedragsverandering blijkt best lastig te zijn. Daar komen nu de hoge energieprijzen nog bij. Psychologen en mensen met een sociale achtergrond kunnen helpen bij het accepteren van die veranderingen.”
Dat geldt niet alleen bij de verduurzaming van woningen en gebouwen. Wiekens: ,,Duurzame energie wordt decentraal opgewekt. Die komt dichtbij huis. De afgelopen jaren hebben we gezien dat daardoor grote spanningen in de samenleving ontstaan, bijvoorbeeld door de komst van windmolens en biovergisters. Als psychologe vind ik dat logisch. Mensen die zich in het nauw gedrongen en niet gehoord voelen, radicaliseren. Dan krijg je escalatie. Wij kijken of we iets kunnen betekenen in het voorkomen of hanteerbaar maken van zo’n conflict.”
Nederland wil dat in 2050 alle zeven miljoen woningen van het aardgas af zijn. Voor nieuwbouw is dat niet zo ingewikkeld, maar voor bestaande huizen en gebouwen ligt dat veel complexer. Die zijn qua leeftijd, type bouw, eigendom en ligging allemaal anders.
‘Dan is het te laat’
Om ermee te experimenteren heeft het Rijk in vijftig gemeenten initiatieven om van het gas af te gaan aangewezen als proeftuin. Daarvan zijn er zestien in het Noorden. Bij huurwoningen hebben corporaties het voortouw, bij koopwoningen ligt het initiatief vaak bij de gemeente of een coöperatie om de eigenaren mee te nemen.
Wiekens en haar onderzoeksgroep volgen de noordelijke proeftuinen. Daar gaat het vaak niet goed, constateert ze. De lector: ,,Je ziet bij veel gemeenten dat ze eerst nadenken over de vraag: wat is er economisch en technisch mogelijk? Vaak wordt daarvoor ook een adviesbureau ingehuurd. Vervolgens concluderen ze wat de beste methode is om van het gas af te gaan, bijvoorbeeld door de aanleg van een warmtenet. Met dat plan gaan ze dan naar de bewoners. Dan is het te laat. Als je mensen voor voldongen feiten stelt, worden ze achterdochtig . Dan zijn ze vooral gericht op de negatieve gevolgen van het plan voor de eigen situatie. Dan lukt het je niet om ze mee te nemen. Wij kunnen ervoor zorgen dat iedereen tijdig goed is geïnformeerd en op de juiste manier bij de plannen wordt betrokken. Zodat ze zoveel mogelijk zélf keuzes kunnen maken.”
De meeste mensen weten best dat de energietransitie nodig is, zo is de ervaring van Wiekens. Om ze enthousiast te maken voor de aanpak van hun huis en omgeving, is het van belang aan te sluiten op hun eigen waarden en sentimenten. Om te weten hoe die eruit zien, kan haar onderzoeksgroep een sociaal profiel maken van een buurt, wijk of dorp.
Voorkeuren en angsten
De psychologe: ,,We kijken naar verschillende dimensies. Hoe men over verduurzaming denkt. Wat de potenties en de mogelijke hindernissen zijn qua voorkeuren en angsten. Er zijn bijvoorbeeld mensen die bang zijn dat niet zij zelf, maar anderen beter worden van een plan. Dat agrariërs veel geld krijgen als er windmolens op hun land komen te staan, terwijl hun uitzicht minder fraai wordt en er een kans is op overlast. Soms bestaat er al saamhorigheid in een dorp, doordat de inwoners al dingen gezamenlijk doen. Dat zie je bijvoorbeeld in de Friese proeftuin Garyp. Het dorp wil als eerste in Nederland volledig aardgasvrij zijn. Daar loopt het relatief goed.”
Wiekens noemt ook een voorbeeld van een proeftuin waar veel bewoners niet stonden te trappelen om mee te doen: de Lariks West in Assen. ,, Een redelijk welgestelde groep zei direct: ‘We doen mee.’ Maar het initiatief vond onvoldoende aansluiting bij groepen die minder goed bereikbaar zijn. Bijvoorbeeld die met een niet-westerse achtergrond of met minder financiële draagkracht. Dan moet je zoeken naar sociale partners die kunnen helpen. Het bleek dat Humanitas veel deed in die wijk. Daar zijn we mee gaan samenwerken. En toen kwamen er meer mensen bij.
Raakvlakken met christelijke waarden
Wiekens en haar onderzoeksgroep hebben ook een kerkelijke gemeenschap ingeschakeld om een initiatief op gang te brengen. De lector: ,,Duurzaamheid heeft veel raakvlakken met christelijke waarden: goed voor de aarde zorgen, eerlijk zijn, ook naar anderen omkijken…. Het probleem is dat de kerkelijke gemeenten leeglopen. Dus dat is niet vaak een optie. In Foxwolde, Sandebuur, Matsloot en Roderwolde hebben we samengewerkt met de Vereniging Dorpsbelangen. Dat liep heel goed.””
Bij de kritische kijk op de vaak gebrekkige wijze waarop initiatiefnemers de participatie aanpakken, past ook de vraag of ‘de mensen’ niet wat meer enthousiasme zouden kunnen tonen voor de verduurzaming van hun wijk. Wiekens: ,,Bij lokale initiatieven zijn het vrijwel altijd vijftigplussers, hoog opgeleide mannen met vaak ook nog een technische achtergrond die zich ervoor inzetten. En die staan vaak niet in contact met andere groepen. Hun bedoelingen zijn goed, maar ze hebben een heel eigen referentiekader waarmee ze moeilijk andere mensen bereiken.”
Energiearmoede
Het is sowieso lastig sommige groepen mee te krijgen, zegt de lector. ,,Mensen met een baan en kinderen, die soms ook nog mantelzorger voor ouders zijn, hebben er gewoon geen tijd voor. Kinderen en jongeren hebben vaak een goed besef dat er iets moet veranderen. Maar die worden niet aangesproken omdat ze geen woning bezitten. Dat is jammer. Bijvoorbeeld in de Groninger wijken Selwerd en Paddepoel wonen veel studenten die iets voor de coöperatie daar zouden kunnen betekenen. Maar die vinden geen aansluiting.”
Wat ook veel huishoudens afhoudt van verduurzaming, is geldgebrek. Wiekens noemt een rapport van TNO over energiearmoede: ,,Daaruit blijkt dat vooral veel mensen in het Noorden last hebben van energiearmoede. Daarbij zijn ook mensen met een inkomen en een eigen huis, die in de problemen komen door de stijgende energierekening. Die hebben geen financiële armslag meer om te verduurzamen. Daar kun je moeilijk zomaar tegen zeggen: ‘Je moet je huis isoleren’.”
In Aa en Hunze nemen Wiekens en haar onderzoekers op verzoek van de gemeente het thema energiearmoede in het bijzonder onder de loep. De vraag is hoe mensen die gebukt gaan onder de hoge energielasten gemotiveerd kunnen worden deel te nemen aan de energietransitie.
Wiekens: ,,Vaak wordt aangenomen dat groepen met een lagere sociaaleconomische positie zich niet zo druk maken om de energietransitie. Wij zijn de wijken ingegaan en zien dat bijna iedereen bezig is met energie, alleen spreken ze niet over de transitie. Die mensen hebben door de stijgende energieprijzen zorgen of ze nog wel rondkomen en vragen zich om die reden af hoe ze hun verbruik kunnen terugdringen.”
Juist bij de mensen met de smalle beurs staan vaak energieslurpers in huis, zegt de lector. ,,We troffen in die huishoudens veel verouderde koelkasten die ontzettend veel elektriciteit verbruiken. Die hebben ze dan goedkoop tweedehands op de kop getikt, maar dan verbruikt zo’n apparaat wel 200 euro per jaar.”
Energysense
Carina Wiekens geeft ook leiding aan het grootschalige bevolkingsonderzoek Energysense. Dat onderzoekt het energiegedrag van huishoudens door het uitlezen van de ‘slimme meters’. Bij gelegenheid krijgen de deelnemers vragenlijsten te beantwoorden. Energysense dient ook als proeftuin, waar bedrijven hun producten en diensten in praktijksituaties kunnen testen. Energysense begon in 2013 onder de vleugels van de Rijksuniversiteit Groningen en werd in 2019 overgenomen door de Hanzehogeschool Groningen.