Roerganger Bert Jansen laat Avebe uit Veendam kerngezond achter, dankzij plantaardig eiwit. 'Gek genoeg was het verlies van subsidie het mooiste dat het bedrijf kon overkomen'
Bert Jansen, CEO van Avebe Foto:Jan Willem van Vliet
Bert Jansen kwam dertien jaar geleden aan het roer van Royal Avebe toen het bedrijf zich door een turbulente periode worstelde. Nu hij vertrekt is de onderneming een juweel van de Nederlandse voedingsindustrie. ‘Laten wij nou net een eiwit hebben dat de hele wereld wil.’
Eigenlijk kende Bert Jansen (62) het Avebeconcern nog niet zo goed toen hij in september 2008 de leiding overnam. Maar dat het een pittige klus zou worden stond wel vast. De Veenkoloniale coöperatie van ruim 2200 akkerbouwers in Nederland en Duitsland had zware jaren achter de rug.
,,Avebe is rond de eeuwwisseling behoorlijk in de problemen geraakt. Dat kwam door allerlei buitenlandse avonturen. Er was heibel in de tent, er waren stakingen. Toen hebben ze op een gegeven moment een interimmanager binnengehaald die vreselijk gesaneerd heeft. Vreselijk in de goeie zin van het woord. Dus toen ik kwam was het aardig opgeruimd’’, zegt Jansen, die voor zijn tijd bij Avebe jarenlang werkte bij Douwe Egberts en FrieslandCampina.
Zijn belangrijkste opdracht was de aardappelverwerker gereedmaken om te kunnen draaien zonder subsidie. ,,De leden kregen behoorlijk veel subsidie als ze aardappelen aan Avebe leverden. Het ging in die tijd geloof ik over 50 miljoen. Natuurlijk ben je wel beducht, je denkt: als dat ineens wegvalt, hoe gaat het dan verder?’’
Het pakte uiteindelijk goed uit, blikt de in Rosmalen woonachtige Jansen terug. ,,Gek genoeg was dat juist het mooiste wat Avebe kon overkomen. Na de ontkoppeling van de subsidies is het een veel beter bedrijf geworden. We werden ineens marktgericht. Vroeger was het altijd: o ja, Avebe, dat is dat gesubsidieerde bedrijf uit Oost-Groningen. Sinds we zeggen: we hebben geen subsidie nodig, we kunnen het prima zelf, zie ik veel meer waardering.’’
Hoe houdt Avebe de boeren vast die zetmeelaardappelen leveren? Die kunnen immers ook overstappen op andere gewassen zoals graan en suikerbieten?
,,Als wij niet in staat zijn een fatsoenlijk inkomen te bieden aan onze leden, dan kunnen ze wat anders gaan doen. Dat geeft zakelijkheid in een onderneming. Ik denk dat dat uiteindelijk onze redding is geweest. We hebben vervolgens een strategie gebouwd rond twee pijlers: we wilden duurzamer worden en innoveren.’’
Die strategie heeft het bedrijf geen windeieren gelegd. ,,Er is op dit moment één grote ontwikkeling in de voedingswereld en dat is de transitie naar plantaardige voedingstoffen. Het vervangen van dierlijk eiwit door plantaardig eiwit. Plantaardig eiwit is een enorme groeimarkt.’’
Wanneer begon die draai van zetmeel naar eiwit?
,,Ze zijn er al mee begonnen voor ik kwam. We hebben er wel een tijd voor nodig gehad om een nieuwe technologie te ontwikkelen, waardoor het aardappeleiwit geschikt werd voor voeding voor mensen in plaats van alleen voor veevoer. Er was tijd nodig om dat proces goed te begrijpen. En daarin hebben we ook heel veel geïnvesteerd’’, aldus Jansen.
Eiwit was vroeger afval voor Avebe, het vervuilde de kanalen in Oost-Groningen. Nu is het jullie meest waardevolle product.
,,Mooi hè?’’, zegt Jansen glunderend. ,,We hadden er toen veel verwachtingen van, maar het stond helemaal aan het begin. Eiwitten hebben functionele eigenschappen. Ze kunnen emulgeren, schuimen, je kunt er veel mee doen. Als je kookt en je hebt eiwit nodig, dan neem je een ei. Er was eigenlijk geen goed plantaardig eiwit waarmee dat ook kon. Je had altijd kippenei-eiwit nodig, of melkeiwit.’‘
,,Door de technologie die Avebe heeft ontwikkeld konden wij ineens een eiwit maken dat de zelfde functionaliteit had als kippenei-eiwit. Maar dat totaal niet allergeen is; het roept geen allergische reacties op. Aardappels zijn immers niet allergeen. Het aardappeleiwit van ons speelt een belangrijke rol in vleesvervangers en bij het vervangen van dierlijk eiwit in zuivel.’’
Destijds was de verhouding tussen Avebe en de boeren soms tamelijk gespannen. Hoe is die nu?
,,Zonder meer goed. Er is absoluut draagvlak. Coöperaties zijn ooit bedacht voor de lange termijn, om continuïteit te geven. Wij investeren veel en boeren zijn gewend om te investeren. We zijn heel transparant over wat we doen. We hebben een ander model dan veel andere coöperaties, we hebben geen boerenbestuur.’‘
,,Avebe heeft een raad van commissarissen en een ledenraad. Daar steken we veel tijd in om aan de leden uit te leggen wat we aan het doen zijn. Aardappelgeld is een heel belangrijk fenomeen in een coöperatie als Avebe, maar vertrouwen is misschien nog wel belangrijker.’’
,,Dat vertrouwen win je door te doen wat je zegt. We worden altijd kritisch gevolgd, het is helemaal geen hosanna ofzo, maar in gesprekken die we hebben met leden merken we dat er absoluut vertrouwen is, dat ze de ontwikkeling die het bedrijf doormaakt op prijs stellen en dat ze vertrouwen hebben dat het goed komt.’’
Jullie betalen jullie leden goed?
,,Zeker. De prestatieprijs, het aardappelgeld vermeerderd met het netto resultaat, is twee keer zo hoog als in 2008. Het traditionele bouwplan hier in het Noorden is tarwe, suikerbieten en zetmeelaardappelen. Van die drie gewassen hebben wij voor het tweede jaar op rij het beste saldo.’‘
,,Dat was vroeger niet zo. Wij zijn een heel stabiele factor in het inkomen van onze leden. Dus ze gooien je er ook niet zo heel snel uit. Onze doelstelling voor 2024 is overigens een prestatieprijs van 100 euro per ton zetmeelaardappelen.’’
,,Tegelijkertijd is het nooit genoeg. Er is op dit moment een enorme kostenstijging in de landbouw: grondstoffen en transport worden steeds duurder. En je hebt de kosten van de vele regels. Dat legt de verplichting bij ons neer om het elk jaar weer een beetje beter te doen.’’
,,Je moet ook duidelijk zijn over je plannen en rekenschap afleggen over wat er goed gaat en wat er niet goed gaat. We zijn heel consistent qua strategie, we veranderen niet elke twee jaar de plannen. We hebben eigenlijk dezelfde strategie als tien jaar geleden. Die actualiseren we steeds, maar het basisverhaal blijft hetzelfde. Niet groeien in volume, maar wel meer waarde uit een aardappel halen.’’
Dat Avebe steeds meer kan betalen komt mede door het succes van de eiwitten. De technologie om die ingrediënten te winnen uit aardappelen is in eigen huis ontwikkeld. Sinds drie jaar heeft de onderneming een lab gevestigd op de Zernike Campus in Groningen, nabij instellingen van de universiteit en de Hanzehogeschool. Jansen is trots op dit innovatiecentrum, waar zo’n honderd medewerkers onderzoek doen en nieuwe producten ontwikkelen.
,,Wat zetmeel typeert is dat je het overal voor kunt gebruiken. Het zit in voeding, textiel, bouwmaterialen, noem maar op. Honderd medewerkers klinkt veel, maar als we niet heel erg focussen op segmenten in de markt die hard groeien, dan kun je hier zo je resources verbranden. Dat doen we niet, we richten ons op voeding en dan vooral op gezonde voeding.’‘
,,Je hebt ook een beetje geluk nodig. Neem die trend naar plantaardig voedsel; laten wij nou net een eiwit hebben dat daar goed in past en dat de hele wereld wil hebben. En na zetmeel en eiwit zien we nog meer mogelijkheden met de aardappel.’’
Hogere opbrengsten op het veld met minder stikstof en chemicaliën; Avebe probeert het dichterbij te brengen door de introductie van nieuwe zetmeelaardappelrassen. In het eigen kweekcentrum in Valthermond en op proefvelden elders worden deze nieuwe rassen ontwikkeld.’‘
,,Ook is er samenwerking met het veredelingsbedrijf Solynta uit Wageningen. ,,Onze doelstelling is dat we meer resistentere rassen krijgen – de aardappelziekte phytophthora vraagt veel chemicaliën waar we vanaf willen – die veel minder kunstmest nodig hebben.’’
Het onderzoek moet er ook toe bijdragen dat Avebe de klimaatdoelstelling voor 2030 haalt: 55 procent minder uitstoot. Het klimaat zorgde trouwens de afgelopen jaren voor diverse uitdagingen. Twee gortdroge jaren, gevolgd door een jaar met overvloedige regen. Hoewel wordt gewerkte aan rassen die groeien met minder water, blijft neerslag onmisbaar.
,,Er zijn twee dingen nodig voor planten om te groeien: water en zon. Zonder gaat niet. Je ziet wel dat in die twee heel droge jaren door schaarste onze prestatieprijs omhoog schoot. Natuurlijk is die prijs per ton belangrijk, maar uiteindelijk gaat het om het inkomen van de boeren. Door de fors lagere opbrengsten was het saldo op de akker nog steeds te laag.”
Boeren bieden steeds vaker hun grond aan bij projectontwikkelaars die er zonnepanelen op leggen.
Jansen veert op. ,,Zonneparken vind ik echt een probleem. Die worden zo zwaar gesubsidieerd, daar kun je niks voor telen. Er is geen één gewas dat tegen zonnepanelen op kan. Je kunt zeggen: wat maakt het uit voor een boer, hij krijgt veel geld en hoeft er niets voor te doen.’‘
,,Maar er staat ook werkgelegenheid op het spel. Als Avebe krimpt omdat we minder kunnen produceren kan dat gevolgen hebben voor de werkgelegenheid. Wij zeggen dus: doe het nu niet op landbouwgrond, maar kijk eerst naar andere mogelijkheden zoals daken.’’
Er is tegenwoordig veel druk van de maatschappij op boeren om anders te werken. Tegelijk wordt de afstand tussen burgers en boeren groter.
,,De dialoog tussen boeren en burgers moet beter. Mensen moeten met elkaar praten. Je merkt dat wel, mensen die nog nooit een boerderij hebben gezien, die zien een tractor rijden en denken dan dat er de vreselijkste dingen gebeuren.’’
,,Ik vind dat boeren niet overvallen moeten worden met maatregelen. Neem het nieuwe voorstel voor de nitraatrichtlijn van het ministerie van LNV, waarin onder meer wordt gezegd dat je voor 1 oktober alles gerooid moet hebben omdat je anders geen rustgewas meer kunt inzaaien. Wij oogsten tot medio november en straks moet dat allemaal voor 1 oktober.’‘
,,Dan zijn die aardappelen voor een groot deel nog groen, je hebt niet genoeg rooimachines, er zijn niet genoeg transportmiddelen, want dan moet ineens alles in vier of zes weken in plaats van in twaalf. Dat kan gewoon niet. De boeren hiermee overvallen vind ik echt gevaarlijk. Ik vind dat de politiek agrarisch Nederland de kans moet geven het zelf in te vullen. Als de doelstelling maar gehaald wordt.’’
Is de akkerbouw klaar voor al die ingrijpende veranderingen?
,,Iedereen in Nederland weet wel ongeveer hoe het zit. We moeten een worden; het is zinloos om hier heel basisachtige producten te laten groeien. En dat kan ook. Nederland is zo rijk aan technologie, met de universiteit in Wageningen. Er zit zoveel kennis.’‘
,,Ik denk niet dat ons land de oplossing is voor de voedselproblemen in de wereld, daarvoor zijn we te klein. Maar qua kennis en innovatie spelen we een enorme rol. We hebben de discussie over de toekomst lang voor ons uitgeschoven en proberen het nu even vlug op te lossen. En als je niet oppast, wordt het vlug opgelost ten koste van de boeren. Daar ben ik wel bezorgd over.’’