Boze boeren op de weg bij Meppel. In heel Europa werden enkele jaren geleden acties gevoerd door ontevreden boeren. Hun toekomst is echter nog steeds onzeker. Foto: archief Rens Hooyenga
Boeren hebben behoefte aan een overheid die keuzes maakt. En vooral aan duidelijk perspectief. Aan de zoveelste nieuwe visie hebben ze niets. ‘We moeten samen terug naar de tekentafel’.
Actueler kun je als schrijver haast niet zijn. Deze week verscheen de bundel Daarom zijn boeren boos, één dag voor de rechter het kabinet te verstaan gaf dat het moet opschieten om de eigen stikstofdoelen te halen. De uitspraak leidde tot de voorspelbare kakafonie in de Haagse kaasstolp, waar politici en bestuurders over elkaar heen buitelden om het nieuws te duiden.
Het boek, dat is geschreven door economen, landbouwexperts en hoogleraren uit Nederland en België, zoomt in op de landbouw en dan vooral de problemen daarin. Die zijn steeds lastiger op te lossen, terwijl de emoties oplopen. Hoe lang weten de boeren hun woede nog te bedwingen, voor ze opnieuw met hun tractoren de snelweg opgaan? Is er een uitweg uit de crisis? Waarom kan de overheid eigenlijk geen effectief landbouwbeleid voeren? En: hoe kan het dat de spelregels steeds lijken te veranderen?
De relatie tussen de landbouw en de markt aan de ene kant en de natuur aan de andere kant is ingewikkeld. Zeker, we hebben in Europa betaalbaar en veilig voedsel, maar de steeds grootschaliger landbouw heeft een fors stempel gedrukt op het platteland, dat is uitgekleed. De omvangrijke veestapel zorgt vooral voor problemen door enorme hoeveelheid mest die wordt geproduceerd. De stikstofwolk boven ons land is funest voor natuur en milieu.
Klimaatzondaars en dierenbeulen
Boeren worden op dit probleem aangesproken, maar wijzen er terecht op dat zij maar één onderdeel van de keten zijn. Toeleveranciers, voedselverwerkers, supermarktketens en banken lijken de dans echter te ontspringen. En consumenten zijn tevreden met de gunstige prijzen voor voedsel, waardoor er genoeg geld overblijft voor leuke dingen.
Het leven van de gemiddelde boer is intussen steeds ingewikkelder geworden. Hij heeft niet alleen te maken met allengs hogere kosten voor grond, machines, energie en veevoer, maar ligt ook onder het vergrootglas van de overheid en de maatschappij, die steeds meer eisen stellen. Om investeringen terug te verdienen, voeren veel boeren noodgedwongen de productie op.
,,Boeren in de EU worden geconfronteerd met de toenemende lasten van verduurzaming. Tegelijk moeten ze concurreren met goedkopere importproducten uit andere delen van de wereld. Dat kunnen ze niet en daarom verzetten ze zich. Boeren voelen zich daarin onbegrepen door het progressieve publiek dat geen weet heeft van de werking van geglobaliseerde markten. Ze voelen zich weggezet als milieu- en klimaatzondaars en dierenbeulen terwijl ze aandacht vragen voor economische randvoorwaarden’’, stellen de schrijvers.
Te veel onzekerheid
Boeren die duurzamer willen produceren staan echter niet te trappelen. ,,In zo’n rommelige en onzekere wereld aarzelen boeren om vol vertrouwen flink aan te pakken om ‘de transitie’ in gang te zetten. Er is te veel onzekerheid en twijfel aan de kundigheid en kennis van de overheid, die maatregelen kiest en oplegt.’’
Tegen die achtergrond is het geen wonder dat steeds meer boeren er mee kappen, zowel in Nederland als in Vlaanderen. Zo’n veertig procent heeft geen opvolger en zal vroeg of laat het bijltje er bij neer gooien. Geen wonder, zeggen de schrijvers. ,,Nemen jonge boeren de risico’s waar een wispelturige en een bestuurlijk niet sterke overheid hen voor stelt? Of kunnen ze beter samen met hun ouders cashen en de samenleving zelf haar milieuproblemen en landschapsvraagstukken laten oplossen?’’
De overheid blijft intussen wispelturig. Kabinetten komen en gaan en hebben soms andere prioriteiten. Afspraken blijken niet altijd hard of worden anders uitgelegd. Beleid staat steeds verder van de werkelijkheid af. ,,De overheid focust sterker op regels en procedures dan op oplossingen en resultaten’’, weet een voormalig topambtenaar. Voor de uitvoering van gemaakte afspraken is weinig belangstelling.
Onbetrouwbare overheid
Een andere gewezen topman van het ministerie van Landbouw geeft een voorbeeld van de onbetrouwbare overheid. In 1990 deed deze ambtenaar aan boeren de toezegging dat nieuwe natuur, die onderdeel van de Ecologische Hoofdstructuur zou worden, geen beperkingen zou opleggen aan boeren in aangrenzende gebieden. Een paar jaar later bleek dat de overheid die toezegging niet nakwam, waardoor boeren in de problemen kwamen.
De verwarring over de koers van de overheid is een steeds terugkerend onderwerp. Boeren zijn vooral op zoek naar een stip aan de horizon.
Toch, de richting waarin de Nederlandse landbouw in de toekomst gaat, is al lang bekend, stellen de schrijvers. ,,We leven in een verstedelijkte delta waar we veel functies op weinig grond combineren. We willen graag gezond voedsel eten en in een prettige omgeving leven.’’ Alleen is de vraag natuurlijk: hoe komen we er?
Verongelijkte boosheid
Helaas komen de schrijvers daar niet helemaal uit en dat is jammer, zeker na hun trefzekere analyse van het Nederlandse landbouwsysteem. Innovatie en samenwerking zijn de toverwoorden. We moeten het doen met de suggestie dat er ‘werkplaatsen’ moeten komen, waar alle betrokkenen van gedachten kunnen wisselen en waar geen plaats is voor ‘platte discussies’, om zo te ontsnappen aan de ‘verongelijkte boosheid die de tijdsgeest in het algemeen kenmerkt.’
Die plekken zijn er natuurlijk al lang, in de vorm van het parlement, de Provinciale Staten en gemeenteraden. En de publieke opinie, om maar eens wat te noemen.
Veel hangt uiteindelijk af van de boeren zelf. ,,De boer mag in elk geval niet op zijn lauweren rusten. Boeren die hopen dat het tij vanzelf wel zal keren, hebben bijzonder weinig toekomstperspectief. De boer zal zich opnieuw moeten uitvinden en nog meer zijn rol als ondernemer opnemen’’, adviseren de opstellers van de bundel.
Markt verzadigd
Misschien kunnen veehouders een voorbeeld nemen aan hun Nederlandse collega Matthijs Baan. Die levert bij elke fles melk een etiket met de naam van de koe waarvan de melk afkomstig is. Er is kennelijk belangstelling voor zijn verhaal en een markt voor zijn product. Andere, meestal jonge boeren zoeken de socials op met filmpjes over hun bedrijf, om zo nieuwe klanten aan te boren.
Er is wel een keerzijde. ,,Als morgen twintig bedrijven hetzelfde gaan doen, dan raakt de markt voor deze producten allicht verzadigd. Dit systeem werkt misschien voor een handvol bedrijven, maar het toont wel aan wat de meerwaarde van agrarisch ondernemerschap kan zijn.’’
Daarom zijn boeren boos. De werkelijkheid achter de verhalen. Door Dick Veerman en Elske Gravesteijn (red.)