Brandganzen zorgen voor schade aan grasland, vooral in het voorjaar. Foto: archief DvhN
Boeren hebben vorig jaar bijna 37 miljoen euro gekregen van de provincies voor de vergoeding van faunaschade. Dat is ruim 5 miljoen euro meer dan het jaar daarvoor. Ganzen waren de grootste boosdoeners.
Die dieren richtten vooral schade aan in grasland. Die bedroeg 19 miljoen euro. Vooral de grauwe gans, brandgans en kolgans worden genoemd in dit verband. De meeste overlast was in Friesland en Noord-Holland. Vooral in het voorjaar, wanneer ganzen het verse gras eten dat net begint te groeien, ontstaat veel schade. Ook was er onder meer schade aan snijmaïs, peren, wintergraan, sla en graszaad.
De schadevergoeding is gebaseerd op de kosten die boeren moeten maken om vervangend voer te kopen. De hoogte van de schade is dus niet alleen afhankelijk van de hoeveelheid gras die door ganzen wordt opgegeten, maar is ook gerelateerd aan wereldwijde prijzen voor veevoer. De prijs voor gras is vorig jaar gestegen van 27 naar 29 cent per kilo. Dat leidde tot een hoger schadebedrag.
Afgelopen jaar was er ook meer schade aan jonge maïsplanten. Het ging om bijna 750.000 euro. Die werd vooral veroorzaakt door roeken. Er werd 46.000 euro uitgekeerd als vergoeding voor schade aangericht door wolven.
In Groningen een miljoen uitbetaald
In Friesland werd de meeste schade uitgekeerd: ruim 11 miljoen euro. Daarna volgen Noord-Holland (9,8 miljoen) en Gelderland (4 miljoen). In Groningen ging het om een miljoen euro en in Drenthe om bijna 7 ton.
Overigens wordt alleen schade vergoed die is aangericht door inheemse, beschermde diersoorten. Schade die is veroorzaakt door exoten zoals de nijlgans valt niet onder de regeling. Het aantal overwinterende ganzen in ons land neemt overigens de laatste jaren gestaag af.