Leo Hardus bij oude melkfabriek in Laude die nu in gebruik is als slagerij. Foto: Corné Sparidaens
Dagblad van het Noorden publiceert de komende weken een serie met voorbeelden van industrieel erfgoed in Groningen en Drenthe. Leo Hardus uit Groningen zet zich al decennia in voor het behoud voor deze juweeltjes uit het industriële verleden.
Hij zet zich al bijna 30 jaar in voor het behoud en de herbestemming van het industrieel erfgoed. Dat was niet altijd gemakkelijk, vertelt stad-Groninger Leo Hardus (72) . ,,Toen ik me er voor begon te interesseren, was het een vergeten onderwerp. Maar de belangstelling neemt toe.”
‘Dat zegt genoeg’
Als vicevoorzitter van de Federatie Industrieel Erfgoed Nederland (FIEN) heeft hij de website van de organisatie mee opgezet en beheert hij de Facebookpagina. ,,Die heeft er sinds april 60 leden bijgekregen. Het totaal aantal zit nu op 630. Dat zegt genoeg.”
Oude fabrieken, remises, houtzagerijen, kalkovens – het zijn vaak juweeltjes om te zien. Maar hoe ze te behouden? Hardus: ,, Als ik een mooi oud bouwwerk zie, denk ik: ‘Daar moet en kan weer wat in. Maar wat?’ Dat is een vraag die me altijd weer boeit. Als een gebouw niet meer kan worden gebruikt, sloop het dan maar. Aan een bouwval die maar staat te verpieteren, heb je niets”
Selectie onder de loep
De aanleiding voor het gesprek is een serie over voorbeelden van industrieel erfgoed in Groningen en Drenthe die vanaf volgende week zaterdag in verschijnt. Hardus leverde een lange lijst met gebouwen, sporen van vroegere industriële nijverheid, waarvan de komende weken een selectie onder de loep wordt genomen.
Onafhankelijk van de FIEN zet hij zich ook als ‘vrijwilliger’ in voor het behoud van industrieel erfgoed. Hardus: ,,Ik vind het mooi om mensen die met een plan bezig zijn te enthousiasmeren en op weg te helpen.”
Ecologische gemeenschap
Hij is momenteel betrokken bij twee projecten. De eerste is Ecodorp, een ecologische gemeenschap die in Ter Apel een oude aardappelzetmeelfabriek en het omliggende terrein inricht om te wonen en werken. ,,Die mensen willen op hun geheel eigen wijze leven. Daar is zo’n decentraal gelegen plek heel geschikt voor”, vindt hij.
De tweede is de stoomhoutzagerij Nooitgedacht in Nieuwe Pekela, een rijksmonument. De stichting die zich al jaren bekommert om het bijzondere gebouw is nu in gesprek met een projectontwikkelaar die mogelijk de houtzagerij koopt en restaureert, en dan op de omliggende grond woningen wil bouwen.
Hardus: ,,Als je iets met een gebouw wilt, moet je rekening houden met een lange termijn voor je iets bereikt. Het is een zaak van lange adem. Er zijn altijd beperkingen waardoor je al gauw vijf of tien jaar met een plan bezig bent. Het moet van onderop komen, en niet van projectontwikkelaars die heel snel iets willen. Die zullen al gauw afhaken.”
Hij was bijvoorbeeld jaren doende met een stichting een bestemming te vinden voor de oude melkfabriek in Laude. ,,Dat gebouw met die hoge schoorsteen ligt zo mooi markant op het knooppunt van wandel- en fietsroutes, en langs de Ter Apelerstraat. Het heeft nu een prima bestemming: een biologische online slagerij, De Woeste Grond.”
Het mooiste project waarbij hij betrokken is geweest, is de oude strokartonfabriek De Toekomst in Scheemda die sinds de sluiting in 1968 wachtte op een nieuwe bestemming. Hij zette zich in voor de herbestemming onder meer in de twaalf jaren dat hij bestuurslid en voorzitter was van de Stichting Industrieel Erfgoed Noord-Nederland (SIEN-N), die inmiddels wegens personele problemen is opgeheven.
Rond 2010 werd het complex casco gerestaureerd door de Stadskanaalster aannemer Simon Benus. Thans wordt het door een ondernemer ingericht als evenementenlocatie. Hardus: ,,Ik ben er recent weer binnen geweest. Het wordt prachtig.”
‘Extra kwetsbaar’
Bij zijn afscheid als voorzitter van de SIEN-N werd hij ook geïnterviewd door . Hij zei toen dat het in het Noorden ‘slecht gesteld’ was met het industrieel erfgoed. Hij maakte toen een top 20 van industriële panden in de drie noordelijke provincies die volgens hem ‘extra kwetsbaar’ waren.
Nu hij de reeks nog eens naloopt, constateert hij dat er voor heel wat van die panden toch een nieuwe bestemming in de maak of gevonden is.
‘Het gaat de goede kant op’
Een aantal voorbeelden. Scheepswerf Holtman in Stadskanaal heeft nieuwe eigenaren die er een ontmoetingsplek voor jongeren willen beginnen.
Hardus: ,,Er is meer behouden gebleven, dan ik destijds verwachtte. Het gaat dus inderdaad de goede kant op met de waardering voor industrieel erfgoed.”
Het interview met Loe Hardus in Dagblad van het Noorden, 27 maart 2014.