'Lief en leed hè, daar gaat het om'. Foto: Corné Sparidaens
Het verpleeghuis. Daar wonen mensen die zeer intensieve langdurige zorg nodig hebben. De wachtlijsten rijzen de pan uit, dus wil de minister – iets – meer plekken creëren. We gingen naar Maartenshof in Groningen en Innersdijk in Ten Boer en vroegen: hoe is het om hier te werken en te leven?
,,Walter!’’ Opgewekt klopt activiteitenbegeleider Cor Verkade op de deur van de 75-jarige Walter de Gans. Hij houdt een kleine JBL-speaker omhoog. ,,Heb je zin in muziek?’’
Muziek, Walter de Gans is er dol op. Foto: Corné Sparidaens
De Gans kijkt op; een vriendelijke man in een rolstoel, een zachtmoedige oogopslag in zeer blauwe pretogen. En hij zegt: „Boooia!”
Booia en mooia. Dat zijn de weinige woorden die nog resten uit zijn vroeger zo omvangrijke woordenschat. Ze staan voor alles. Voor een waarschuwing, als hij ziet dat de twee stagiaires wel erg weinig aan het woord komen. Voor geluk. Voor verdriet. Voor enthousiasme.
De blije modus
Muziek! De Gans is er dol op. Muziek geeft hem een uitlaatklep. Hij kan niet meer praten sinds zijn hersenbeschadiging, maar nog wel meezingen. En hij stort zich erin.
Verkade speelt zijn favoriete nummers die hij speciaal voor hem op een Spotify-speellijst heeft gezet. Johnny Cash, a Ring of fire. And it burns burns burns … Here comes the sun van de Beatles. Het is een mix van rustige en opwindende muziek. ,,Ik wil hem in de blije modus krijgen’’, zegt Verkade. En zet Elvis op. Jailhouse rock. One ... two ....
De Gans speelt luchtgitaar, zittend in zijn stoel. Bewegend met de ene arm die het nog doet. Bewegen is goed.
Wie helpt je oversteken?
Een huiskamer in Maartenshof. Foto: Corné Sparidaens
Dit is Maartenshof, afdeling 4B. Hier wonen acht mensen met lichamelijke aandoeningen in acht kamers met een eigen huiskamer. Sommigen zijn hiernaartoe verhuisd na een hersenbloeding, anderen omdat ze thuis in hun eentje verkommerden.
Als je overmorgen oud bent; Jules de Corte zong het al in 1974.
Wie zal je dan moed inspreken
Wie helpt je oversteken
als het niet alleen meer gaat
en wie zal de stilte breken
die als ijs rondom je staat.
Voor heel veel eergisteren oud geworden Nederlanders is het antwoord duidelijk: dat zijn voor een heel groot deel de medewerkers in de ouderenzorg. De verpleegkundigen, de verzorgenden, de helpenden, de activiteitenbegeleiders, de vrijwilligers, de verpleeghuisartsen, de psychologen en geestelijk verzorgers. Dat is niet nieuw, dat is al zo sinds het midden van de vorige eeuw, toen er bejaardenhuizen werden opgericht, waar de ‘ouden van dagen’ van hun welverdiende rust konden genieten. Er ontstonden al snel wachtlijsten voor want de senioren schreven zich het liefst al op hun 65ste in. In de jaren 70 werd in de Tweede Nota Bejaardenbeleid bepaald dat zij aan bepaalde zorgcriteria moesten voldoen, want de ouderenzorg werd te prijzig en het was beter dat zij zo lang mogelijk zelfstandig zouden wonen. En nu, anno 2023, echoot die nota nog steeds na: wie in een verpleeghuis woont, is daar dan ook écht wel aan toe.
Cor Verkade is een van de zes persoonlijk activiteitenbegeleiders in Maartenshof. ,,Mijn taak is eigenlijk: iemands dag mooi maken’’, zegt hij. Dus wandelt hij, maakt praatjes, doet spelletjes met bewoners. Kleine dingen, groot verschil. Hij gebruikt daarbij al zijn creativiteit. Voorzag een angstige dame van luisterboeken, zodat ze het gevoel had dat ze niet alleen was in haar kamer. Gevolg: het aantal keren dat ze in paniek ‘de zusters’ belde, halveerde. En ja, muziek. Veel bewoners van Maartenshof houden van muziek. ,,Voor hen is het een moment waarop ze even op iets anders kunnen focussen.’’
De Gans. Foto: Corné Sparidaens
Zoals De Gans. De man in de rolstoel. Maar dat is de ziekte die we zien. Niet De Gans zelf. De Gans zelf is nog steeds een man van stavast.
Het huis waar hij tot vorig jaar woonde staat op een steenworp verderop in de wijk Hoornsemeer. Zijn vrouw Marja zit in de serrekeuken met uitzicht op een diepe tuin waar vogels rondom voederbakjes fladderen. Walter heeft deze serrekeuken nog eigenhandig verbouwd. Marten Gerrit Walter de Gans kon veel. Hield van veel. Kookte samen met zijn vriend en sterrenkok Michiel Mulder, was medeoprichter van De But ’84 in Steenwijk waar hij vroeger woonde. Hij hield van gesprekken waarbij je echt het achterste van je tong moest laten zien.
,,Walter was altijd aanwezig’’, zegt zijn vrouw. ,,Als hij ergens binnenkwam, wist je dat hij er was en je moest van goede huize komen om dat te negeren. Walter had vrienden óf vijanden. Hij had goed in de politiek gekund.’’
Hij was als jeugd-en jongerenwerker, gespecialiseerd in het begeleiden van jongeren met ingewikkeld gedrag en jonge criminelen. Werd toen hij in de jaren 80 naar Groningen kwam directeur Bijzonder Jeugdwerk. Nam in Steenwijk dan ook wel kinderen mee naar huis die nooit door familie werden opgehaald. Trokken ze daar direct de keukenkastjes open.
Mocht best.
Deurtjesbeller
,,Hij geniet nog steeds van ondeugende kinderen’’, zegt Marja. ,,Dat zie je aan zijn ogen. Hij was er zelf ook één. Een rebelse jongen, zo’n deurtjesbeller.’’
Ze waren elkaars jeugdliefde. Toen ze elkaar op 15- en 16-jarige leeftijd ontmoetten raakte het aan en het ging nooit meer uit. Ze hebben het soort huwelijk, zegt ze, waarin compassie centraal staat. Al zestig jaar lang.
Sinds vorig jaar wonen ze niet meer samen in dit huis, maar bezoekt Marja hem iedere dag in Maartenshof. Toen had Walter al 20 jaar lang alleen maar Booia gezegd. Moest ze hem omhoog helpen als hij gevallen was. Vorig jaar tolde de wereld om haar heen. ‘Mam, dit kan echt niet langer’, zeiden de kinderen. ,,Maar ik dacht’’, zegt Marja, ,,dat ik dat allemaal makkelijk aankon.’’
Op zoek naar nieuwe ankers
Mantelzorgers gaan tot het gaatje. Dat weet Femja Wind, sinds elf jaar geestelijk verzorger bij Maartenshof. ,,Mensen komen steeds zieker binnen. Dit is de wederopbouwgeneratie en hun kinderen voelen zich vaak verantwoordelijk, zijn betrokken en begaan. Ze kunnen de zorg niet zelf meer dragen, maar vinden het vaak ook moeilijk om álles uit handen te geven. Uiteindelijk wil je toch het beste voor je dierbare.’’
In haar werk zoekt ze samen met bewoners en hun naasten naar nieuwe ankers. ,,Als het leven een dramatische wending krijgt, gaat alles op de schop. De betekenis van het leven wordt wankel. Want biedt dan nog houvast?’’
Soms zeggen mensen: ik wil niet meer. ,,Ik luister. Gehoord worden helpt heel erg. Maar sommige vragen zijn niet op te lossen. Het verlies van je levensmaatje, het ontmantelde huis, je kinderen die hun eigen levens leven. Dat gemis kan ik niet wegnemen. Maar als je dat verdriet alleen moet dragen, als je alleen maar hoort dat je je niet aan moet stellen, dan ben je daar ook nog eens dubbel eenzaam in. Ik zoek naar bronnen van vertrouwen. Wie of wat geeft warmte, terwijl het nu soms zo koud is?’’
Toekomstplannen
Loop door de afdelingen psychisch-geriatrische zorg van Maartenshof en het lijkt alsof je je in een parallel universum bevindt. Maar dat is niet zo. Wie overmorgen oud is, kan hier wonen. Tenminste: nu nog wel. Maar hoe dat later zal zijn?
De wachtlijsten voor verpleeghuizen worden steeds langer. Minister Conny Helder van Medische Zorg wil extra plekken realiseren om aan de vraag naar deze vorm van huisvesting te kunnen voldoen. Hoeveel plekken wordt deze zomer duidelijk. Maar of het voldoende is om de wachtenden van dienst te zijn, valt te betwijfelen. Ze ziet meer in nieuwe geclusterde vormen van samenwonen voor ouderen, die elkaar helpen en ondersteund worden door enkele zorgverleners. Ze wil de komende zeven jaar 40.000 opvangplekken buiten de klassieke verpleeghuizen organiseren.
Margreet van Dam, verpleegkundige. Foto: Corné Sparidaens
‘Een robot helpt niet tegen eenzaamheid’
Hoe haar werk er over, zeg, zeven jaar uit zal zien? Margreet van Dam, verpleegkundige, weet het niet. ,,Technologie zal belangrijk worden, denk ik. Mensen zullen met nieuwe technische snufjes langer thuis kunnen wonen. Maar dat zal het contact van mens tot mens verminderen en eenzaamheid in de hand werken. Gezien worden is een basisbehoefte. Sommige bewoners waren thuis alleen, hebben weinig contact met andere mensen. Een robot of zorg-op-afstand helpt dan niet.’’
Ze werkt sinds 1989 in de zorg, en maakt in Maartenshof onderdeel uit van een team van tien zorgmedewerkers. Ze biedt verpleegkundige zorg aan mensen die een niet-aangeboren hersenletsel hebben of gedragsproblemen ontwikkelen vanwege een neurologische ziekte, of altijd al kwetsbaar waren vanwege een psychiatrische achtergrond. Ze verstrekt medicijnen, helpt bewoners met de algemene dagelijkse levensverrichtingen als opstaan, aankleden en eten en drinken. Heeft overleg met de familie. ,,In het algemeen’’, zegt ze, ,,is het mijn werk om veiligheid, nabijheid, zorg en structuur te bieden aan mensen die kwetsbaar zijn.’’
Stevig in je schoenen staan
Haar vroege dienst begint om half acht, samen met een collega. ‘s Middags werkt ze alleen. Vanaf half vijf springen de collega’s van de daarnaast gelegen afdelingen bij. Tussendoor houdt ze administratie bij, bereidt ze het multidisciplinair overleg voor en de wekelijkse artsenvisite. ,,Vroeger schreven we rapportages met rode, zwarte en blauwe pennen en voorzagen ze van een krabbel. Klaar. Nu werken we in een elektronisch zorgdossier. Het is goed als dingen vastliggen, maar ik vind die administratieve last wel wat veel.’’
Verpleegkundige in de ouderenzorg – ze kan het iedereen aanraden. Ze houdt van haar vak. ,,Maar je moet stevig in je schoenen staan. „Ben je te afwachtend, dan is het niets voor je, je moet wel initiatieven tonen, er echt voor een ander willen zijn.’’
Ze is nog van de oude garde. ,,Wij werken voor elkaar. Veel jonge mensen willen vrij zijn met de feestdagen, net als hun vrienden. Maar de maatschappij is ik-gerichter geworden, dat moeten we wel beseffen. We moeten terug naar het wij-gevoel. Het idee dat we het met elkaar moeten rooien op deze wereld.’’
Peinzend: ,,Een bewoner zei ooit tegen me: ‘Hier wonen is het mooiste dat me is overkomen in mijn leven’. Zo’n opmerking geeft mijn werk voldoening.’’
‘Die blauwe bloes staat zo mooi’
Zeven uur. Buiten rennen joggers hun ochtendrondjes langs het Hoornse Diep. Binnen, op afdeling 2A, beginnen verpleegkundige Gaianè Lipsius (44) en stagiaire Eva Brouwer (17) aan hun dienst. Het wekken van de bewoners, het aankleden, het wassen, het ontbijten. Alles wat thuis volgens een vanzelfsprekend patroon verliep moet hier terdege worden ingepland. Samen met helpende Maryam bewegen ze op snelle lichte voeten door de gang en verdwijnen achter half openstaande deuren omdat ze met een oor moeten kunnen horen of er iemand valt of roept. ‘’Goeiemórgen’’, zegt Gaianè tegen de dame in kamer 1 ,,Hier is je lieve zuster weer. Zal ik u die blauwe bloes aantrekken? Die staat zo mooi.’’
Op de kamers van de bewoners zie je sporen van hun oude leven. De kastjes met smyrnakleedjes. De voetbalvlaggetjes. Een kraantjespot. Op kamer 2 ligt het bed vol knuffels. Op kamer 4 ligt een meneer bevroren van angst in bed. Eva gaat naar hem toe. ,,Wat is er dan? Doe maar rustig.’’
Sporen van het oude leven. Foto: Corné Sparidaens
Rozijnenbrood met Nutella
Huiskamermedewerkster Cobi komt binnen met boodschappen voor de lunch en het avondeten, want hier wordt elke dag gekookt en dat kun je gerust aan Cobi overlaten. ,,Een ex-bewoner heeft me wel eens de ‘vreetfee’ genoemd.’’ Cobi zorgt voor kalmte, rust en overzicht in de huiskamer. Dat voorkomt dat Gaianè tijdens haar bezigheden aan de mouw wordt getrokken door bewoners die zeggen: „Ik wil nú naar bed.”
Een dame met een muts op komt de huiskamer binnen. Ze wil graag rozijnenbrood met boter en Nutella. ,,Maar niet te dik.’’
,,Dit is een groot gezin’’, zegt Gaianè. ,, Je hangt de was op, je doet de gordijnen dicht, je drinkt koffie, je doet een dweiltje. En je leert de bewoners langzaamaan kennen. Warme zorg, noemen we dit. Het is als een dans. Je legt hen niets op. Het is meebewegen.”
Ze is verantwoordelijk voor de verpleegkundige zorg aan zeven bewoners. Veel? ,,Welnee’’, zegt ze. ,,Ik heb in het Westen gewerkt. Daar was ik in mijn eentje verantwoordelijk voor 23 bewoners. Die bleven dan voornamelijk op hun kamers.’’
Ieuw, liever iets met marketing
Een van de grote uitdagingen in de zorg is het personeelstekort. Ook in Maartenshof doet zich dat probleem op de werkvloer gelden. De sector zou gebaat zijn bij nieuwe, enthousiaste jonge werknemers. Zoals stagiaire Eva. Het feit dat zij zo’n talentvolle zorgverleenster in spe is, ontlast Gaianè. Eva praat wel eens over haar stage met haar vriendinnen. ,,Ze vinden het heel interessant. Maar meer iets voor mij.’’ Bovendien moet Eva voor een vroege dienst om half zeven met de bus uit Roden vertrekken ... iew, haar vriendinnen doen liever iets met marketing.
Eva loopt vier dagen stage per week en krijgt daar 10 euro per uur voor. ,,Dat is meer dan mijn baantje in de horeca van 7 euro per uur. Dus het is wel veel geld. Voor mij dan.’’
De carriéreswitcher wil wel, maar...
Geld. ,,Het klinkt afgezaagd. Maar alleen geld zou kunnen helpen het personeelstekort terug te dringen’’, zegt Fokko Westerhof, verantwoordelijk voor de opleidingen binnen Zorggroep Groningen waar Maartenshof onder valt. Hij begeleidt stagiaires en eigen medewerkers in opleiding en adviseert de leidinggevenden over het te besteden opleidingsbudget. In 2019 stond hij in Martiniplaza op een banenbeurs. En moest hij aan wel 200 belangstellenden nee verkopen.
Want dat is het vreemde. Er zijn minder jongeren die in de zorg willen werken. Maar er is een andere groep die daar wel degelijk belangstelling voor heeft: de carrière-switchers. Mensen die op latere leeftijd iets heel anders, iets zinvols willen doen. En verpleegkundige of verzorgende IG willen worden. Zij bellen dan Fokko Westerhof en vragen naar de opleidingsmogelijkheden.
,,Vroeger waren de opleidingen ‘in service’ en dat had tot voordeel dat de zorginstituten bijvoorbeeld twee keer per jaar eigen personeel konden gaan opleiden. Maar in de jaren 90 werd de opleiding overgenomen door het onderwijs. Wie verpleegkundige of verzorgende individuele gezondheidszorg (IG) wil worden, heeft een afgeronde mbo-3- of mbo-4-opleiding nodig. Een opleidingstraject via de BBL, de Beroeps Begeleidende Leerweg. Dat betekent dat de carrièreswitcher zowel moet werken als naar de schoolbanken gaan en daarnaast het salaris van een verpleegkundige of verzorgende IG ontvangt. Want deze mensen kunnen niet zonder inkomen, zoals de stagiaires. Dure krachten dus, niet volledig inzetbaar, en dat drukt op het budget. Veel zorginstellingen willen wel anders. Maar ze kunnen het niet betalen. Van vak veranderen voor een baan in de zorg valt dus niet mee.’’
Geld dat er niet is, heeft grote consequenties. ,,Het zorgt voor onderbezetting, waarna een toevlucht genomen wordt tot uitzendkrachten, maar die zijn weer te duur dus wordt een steeds klemmender beroep gedaan op de flexibiliteit van vast personeel. Dat tegelijkertijd de stagiair moet begeleiden.’’
Geld zou helpen. ,,Om leercoaches aan te nemen, verpleegkundigen die zich alleen op de stagebegeleiding richten. Geld om de carrière-switchers te kunnen betalen.’’
Een carrièreswitch? Daar was Monique Hammink (55) niet mee bezig, toen ze zich in 2020 aanmeldde als vrijwilligster bij Maartenshof. Corona heerste, haar kapsalon Zus&Zo in Groningen moest de deuren sluiten. ,,Ik las dat het fout ging in de verpleeghuizen, dus ik kwam hier en ik zei: ik kan de hele week.’’
Na een week kreeg ze een tijdelijk contract als huiskamermedewerker en nu werkt ze, naast haar eigen bedrijf, een keer per maand als vrijwilligster op afdeling 5A, waar mensen wonen met niet-aangeboren hersenletsel. ,,Werken in de zorg is zóveel mooier dan de berichten in de krant. Het gaat altijd over wachtlijsten en geld. Nooit over het plezier. Ik vind dit werk fantastisch’’, zegt ze stralend. ,,Ik weet van tevoren nooit wat ik ga doen. Ga ik met bewoonster Thea even shoppen in de stad? Laatst heb ik met een dame die goed Indisch kan koken soto ayam gemaakt in de keuken. Het was net een verjaardagsfeestje in de huiskamer.’’
Plezier brengen gaat haar goed af. Soms komt ze de afdeling op met armen vol bloemen die haar bloemist haar geeft omdat hij ook een bijdrage wil leveren aan de zorg. Toen haar kapsalon vorig jaar 25 jaar bestond, hield ze een crowdfundactie en met dat geld knapte ze de woonkamer op. ,,Fotobehang. Nieuwe, zachtere lampen. Thuis maak je het toch ook gezellig?’’
‘Voor deze mensen is hun leven in één vingerknip veranderd’
Het werk op Maartenshof heeft haar kijk op de zorg veranderd. ,,Kijk. Voor deze mensen is het leven in één vingerknip veranderd. Het heeft me geleerd minder te mopperen. Ik ben hier het extraatje.’’
Maar ze is ook weleens in tranen naar huis gereden. ,,Sommige mensen krijgen bijna nooit bezoek, verdrietig vind ik dat. Want hoe ziek je ook bent, dit zijn allemaal mensen die willen léven. Dan is het wel moeilijk om in de huiskamer weer even de knop om te zetten. Je raakt betrokken. Een paar weken geleden overleed een bewoonster. Ik maakte altijd cappuccino voor haar en ben de avond voor ze stierf nog bij haar geweest omdat ze afscheid van me wilde nemen. Met haar laatste cappuccino. Op deze afdeling werken betrokken mensen. We zijn allemaal naar haar begrafenis geweest en we hebben allemaal zitten janken.’’
Hoe mooi het werk ook is, een betaalde baan in de zorg hoeft ze niet. ,,Nu nog omschakelen? Nee. Maar als ik ontevreden zou zijn met mijn werk, zou ik hiervoor kiezen. Ik zeg wel eens tegen klanten in de zaak die werk zoeken: al eens bij Maartenshof gekeken?’’
,,Iedereen wil oud worden, niemand wil het zijn.’’ Nanda Hommes, als arts gespecialiseerd in de ouderengeneeskunde, kijkt naar buiten, waar een bewoner langzaam achter zijn rollator het pad langs de voordeur verlaat. ,,Maar aan dat laatste kunnen we wat doen.’’
Dit is Innersdijk. Ook onderdeel van de Zorggroep Groningen, even buiten Ten Boer, met uitzicht op tiny houses en aardbevingswisselwoningen. Innersdijk bestaat uit geschakelde containerwoningen rondom binnentuinen en een brasserie. Het staat hier al elf jaar, sinds de vorige locatie in stadswijk Beijum werd afgebroken. Nieuwbouwplannen zijn in de maak.
Hommes volgt met haar ogen de bewegingen van de man op het pad. ,,Hij is een oude boer. Hij zoekt zijn land.’’ Ze pakt haar telefoon. „Iemand moet wel even een beetje op hem letten, anders verdwaalt hij.’’
Haar patiënten, zo’n negentig in totaal, zijn soms bijzondere lui. Er is een speciale afdeling voor mensen met probleemgedrag, veelal mensen die graag de kont tegen de krib gooien, bij wie de emotie hoog op kan spelen. Soms agressief, soms apathisch, soms depressief. Soms vereenzaamd, mensen bij wie de grote vergeetziekte is toegeslagen zonder dat iemand het zag, mensen die niets anders konden dan op de bank liggen in een huis dat stilaan vervuilde, koste wat het kost niet weg wilden, maar uiteindelijk uitgeput naar Innersdijk werden gebracht. ,,Ik ben een soort van huisarts voor mensen met complexe problematiek.’’
Ze is trots op Innersdijk. ,,Ik hou van deze specifieke deze doelgroep, mensen hulp bieden die soms tussen wal en schip belanden.’’
Even tv kijken is leuk, maar niet de hele dag
Kijkend naar de oude boer achter zijn rollator: ,,Meer activiteitenbegeleiding zou goed zijn. De zorgmedewerkers kunnen hen niet 24 uur per dag begeleiden en even tv kijken is leuk voor de bewoners, maar niet de hele dag. Dat dat stukje menszijn steeds meer wegvalt, dat vind ik wel sneu om te zien.’’
Ouderenzorg is langdurige zorg en het is altijd een ondergeschoven kindje geweest, zegt ze. ,,Niet voor niks hoorde ik tijdens mijn opleiding niets over dit specialisme. Tegenwoordig zit er in de opleiding als basisarts ook een verplicht coschap ouderengeneeskunde. Dat is goed. Want onbekend maakt onbemind.’’
Als ze om zich heen kijkt, verbaast ze zich over het korte termijn denken dat de mens zo hardnekkig eigen is. ,,Jonge mensen, maar ook babyboomers, zijn niet op hun toekomst, op deze toekomst, voorbereid. Je moet wel beseffen dat alles niet altijd zo blijft als het is. Dus pas dingen aan. Hou niet vast aan je boerderijtje met de te hoge drempels.’’
Er valt volgens haar nog een wereld te winnen binnen haar vakgebied. ,,Strijdbaar: ,,Er is veel te onderzoeken. De medicijnen die wij verstrekken aan onze ouderen zijn doorgaans getest op gezonde veertigplussers. Daar is te weinig aandacht voor. Op de een of andere manier is het niet hot, de ouderenzorg.’’
Snapt ze he-le-maal niet. ,,Mensen vinden hier een waardig einde van hun leven. Het is het mooiste wat ik ze kan bieden. Ik zie de mensen vaak alleen nog als een schim van wie ze waren. Maar ik kan hun leven soms toch beter maken. Dat is de kracht van mijn vak. En als iemand dan alleen nog maar dood wil, kunnen we het gesprek aang.aan over wat voor hun een goede dood is Zelfs mijn ouders begrepen niet dat ik dat soort gesprekken doe. Ja mam, zeg ik dan. Dat doe ik.’’
Lacht: ,,Ik denk weleens: als je later dementie krijgt, wil je mij wel als dokter.’’
‘Lief en leed hè. Daar gaat het om’
Marja de Gans kijkt naar de vogels in haar tuin. ,,Walter is een sterke man’’, zegt ze. ,,Hij heeft altijd een mentaliteit gehad van schouders eronder, we maken er het beste van. Dat helpt hem nu ook, dat weet ik.’’
U bent nu de weduwe naast uw man, zeiden ze tegen haar, toen hij daar in 2002 na een hersenattack werd binnengebracht. ,,En zo is het ook. Hij is niet meer de man die hij was, maar ik herken hem wel.’’
Elke dag praat ze met hem, via een systeem van gesloten vragen en handopsteken. Ze verstaan elkaar nog steeds. ,,Lief en leed hè’’, zegt ze. ,,Daar gaat het om.’’
Muziek.
In het restaurant van Maartenshof buigt popkoor Maartenshof zich over het instuderen van Que sera, een lied van Doris Day. Een lied uit de tijd dat de koorleden nog jong waren: meisjes met swingende heupen en jongens van stavast; een generatie die de sociale welvaartstaat na de oorlog nog met blote handen heeft opgebouwd. Ze zingen.