Niels is trots op de hele reis die hij bij de KNVB heeft gemaakt. Foto: Marcel Jurian de Jong
Meer dan twintig jaar werkte Niels de Vries (50) uit Dwingeloo bij de KNVB. Hij begeleidde spelers, speelsters en coaches op het hoogste niveau en vierde onvergetelijke successen. Toch komt daar een einde aan.
De Dwingeler rolde via zijn afstudeeropdracht de voetballerij binnen. Hij mocht de prestaties van Edwin van der Sar, Robin van Persie, Lieke Martens en vele andere Nederlandse grootheden meten en kijken hoe zij effectief het maximale uit hun lichaam konden halen. Juist daardoor speelde De Vries een belangrijke rol in het vrouwenvoetbal, waar hij de afgelopen tien jaar actief was.
Na ruim twee decennia eindigt dat avontuur bij de KNVB. De voetbalbond kiest voor een andere koers, en dat is zonder De Vries. Sinds het begin van deze maand zit de inspanningsfysioloog thuis en zoekt hij naar een nieuwe uitdaging.
Hoe is je passie voor sport en voetbal ontstaan?
,,Voetbal zit in mijn DNA. Mijn vader was voetbaltrainer en ik ging altijd met hem mee naar zijn club. Daar werd de basis gelegd: niet alleen het spel spelen, maar ook kijken hoe je een team begeleidt en ontwikkelt. Tijdens mijn studie Bewegingswetenschappen in Groningen bleef dat gevoel sterk aanwezig. Hoewel ik in de stad woonde, ging ik bijna dagelijks terug naar huis om zelf trainingen te geven. Trainen zat gewoon in mijn systeem. Het combineren van studie en praktijk maakte dat ik steeds meer gefascineerd raakte door de vraag: hoe werkt het lichaam, hoe kun je prestaties verbeteren en vooral hoe kun je mensen helpen beter te worden?
Het was nooit mijn droom om als inspanningsfysioloog bij het Nederlands vrouwenelftal of de KNVB te werken, maar achteraf viel alles op zijn plek. Voor mijn afstudeerperiode kwam ik in contact met Raymond Verheijen, een grote naam in de voetballerij. Hij begeleidde mij bij mijn scriptie en nam me mee naar het EK 2000 in eigen land. Daar stond ik ineens, als broekie bij het Nederlands mannenelftal, met spelers als Edwin van der Sar, Frank de Boer, Patrick Kluivert, Clarence Seedorf en Jaap Stam, hun hartslagen te meten. Vanaf dat moment is alles eigenlijk vanzelf gaan rollen.
Dat ik later mee mocht met Guus Hiddink naar Korea, Dick Advocaat naar Rusland, of mocht samenwerken met Sarina Wiegman en Foppe de Haan, had ik als jongen opgegroeid uit Witteveen nooit durven dromen.’’
Wat zijn jouw meest dierbare herinneringen aan je tijd bij de KNVB?
,,Er zijn ontzettend veel mooie momenten, maar het EK 2017 in eigen land staat bovenaan. Ik zie ons met de Oranjeleeuwinnen nog aankomen met de bus bij de Galgenwaard voor ons eerste groepsduel tegen Noorwegen. Een uitverkocht stadion en we dachten allemaal: wat gebeurt hier? Uiteindelijk werden we Europees kampioen, kregen een gouden medaille, maakten een rondvaart door de grachten en werden gehuldigd in Utrecht. Dat zijn momenten die je nooit vergeet.
Ons eerste WK was ook bijzonder: het WK 2015 in Canada, onder leiding van Roger Reijners. We waren daar wekenlang samen, ver van huis en dat schept een band. Niet alleen de wedstrijden, maar juist ook de voorbereiding, trainingen en gesprekken met staf en speelsters maakten die periode zo bijzonder.
Daarnaast waren er de reizen met Oranje. Elke plek bracht zijn eigen verhalen en herinneringen mee. Sherida Spitse, Vivianne Miedema en Lieke Martens zag ik als jonge speelsters groeien naar absolute sterren. Je groeit niet alleen als professional, maar ook als mens. Je leert omgaan met druk, teleurstellingen, maar ook onvergetelijke hoogtepunten. Het gaat dus niet om één wedstrijd of één overwinning, maar om de totale ervaring van samen onderweg zijn en iets opbouwen.’’
Niels heeft veel mooie momenten beleefd. Foto: Marcel Jurian de Jong
Waar ben je het meest trots op?
,,Als ik terugkijk, ben ik niet trots op één moment, maar op de hele reis die ik heb gemaakt. Van een jongen uit Witteveen die Bewegingswetenschappen studeerde in Groningen, tot iemand die betrokken was bij EK’s, WK’s en Olympische Spelen Tokyo. Dat proces maakt mij trots.
Ik heb tweeëntwintig jaar een rol gespeeld binnen de KNVB, bij scheidsrechters betaald voetbal waar ik werkte met Bjorn Kuipers en Danny Makkelie. Maar ook bij de nationale jeugdelftallen van Oranje en het grootste gedeelte bij het Nederlands vrouwenelftal. Dat is bijzonder.
Trots zit voor mij niet in een beker of medaille. Natuurlijk zijn dat mooie momenten, maar die verdwijnen uiteindelijk in een prijzenkast. Voor mij gaat het om ontwikkeling: hoe ik van student uitgroeide tot volwaardig staflid dat meebesliste over trainingen en programma’s. Het gaat om de relaties die ik opbouwde, de kennis die ik op deed en de bijdrage die ik leverde aan topsport in Nederland. Dat ik dat zo lang heb mogen doen en steeds stappen kon zetten, daar ben ik het meest trots op.’’
Welke lessen heb je geleerd tijdens?
,,Iets wat ik zeker heb geleerd is dat topsport altijd maatwerk is. Wetenschap kijkt vaak naar gemiddelden: hoe presteert een groep? Maar in de praktijk gaat het om individuen. Iedere speler is anders, fysiek én mentaal. Vivianne Miedema heeft andere behoeften dan Lieke Martens, en een scheidsrechter als Björn Kuipers reageert anders op belasting dan Danny Makkelie. Soms is rust belangrijker dan een extra training, soms moet je juist praten in plaats van nog een setje oefeningen doen.
Ook feedback van spelers heeft me veel geleerd. Dat een speelster tijdens een warming-up zei: ‘Niels, we zijn nog niet klaar. Ik voel dat mijn spieren nog niet warm genoeg zijn,’ liet zien hoe belangrijk open communicatie is. Samenwerken is cruciaal. Je kunt het niet alleen. Je hebt coaches, fysiotherapeuten, sportartsen en de spelers zelf nodig. Het is een continu proces van feedback geven en ontvangen.
En misschien is wel de belangrijkste les: topsport is vergankelijk. Je bent zo goed als je laatste wedstrijd. Dat betekent dat je nooit stil kunt staan en altijd vooruit moet denken.’’
Niels kijkt uit naar een nieuwe uitdaging, maar vind dat wel spannend. Foto: Marcel Jurian de Jong
Hoe kijk je terug op je afscheid en naar de toekomst?
,,Het afscheid bij de KNVB was zwaar. Na 22 jaar deel uitmaken van die wereld, viel het niet mee los te laten. De boodschap dat het na het EK voorbij zou zijn, kreeg ik al in het voorjaar. Tijdens de voorbereiding kon ik dat goed scheiden, maar toen het moment daar was, viel het zwaar.
Onze laatste wedstrijd eindigde in een verlies, en we strandden in de groepsfase. Dat deed pijn: sportief omdat we onze doelen niet haalden, persoonlijk omdat het afscheid nemen was van mensen met wie ik jarenlang intensief had samengewerkt. Je bouwt iets op, leeft in een vast ritme van trainingen, reizen en wedstrijden, en ineens valt dat weg. Dat gaf onzekerheid en verdriet, ik heb er tranen om gelaten.
Nu, met wat afstand, kan ik er beter over praten en heb ik het een plek kunnen geven. Toch mis ik het vaste patroon en de dynamiek van een team. Tegelijkertijd voelt het ook spannend: er ontstaat ruimte voor iets nieuws. Ik ben veel aan het netwerken, praat met oud-collega’s uit de sport, maar ook met mensen buiten de sport. Ik weet zeker dat ik opnieuw iets ga vinden waarin ik mijn ervaring en passie kwijt kan. Net als altijd gaat het om vooruitdenken, scenario’s maken en kansen grijpen.”