Agrariër Martin Benning werkt sinds 2017 mee aan weidevogelbescherming op zijn land. Foto: Marcel Jurian de Jong
Weidevogelbeschermers in Drenthe lopen zich deze periode het vuur uit de sloffen, maar toch holt de populatie boerenlandvogels jaar in jaar uit achteruit. De provincie Drenthe stelde onlangs 400.000 euro beschikbaar om illustere vogels als de grutto, tureluur en wulp de komende twee jaar een duwtje in de rug te geven. Aan Landschapsbeheer Drenthe de schone taak om dit geld goed te besteden.
Je moet bijna een onverbeterlijke optimist zijn om vandaag de dag de weidevogel te beschermen. „Vrijwilligers zakt de moed soms wel in de schoenen”, vertelt Henk Jan Ottens van het Kenniscentrum Akkervogels. Albert Boers, projectleider bij Landschapsbeheer Drenthe, sluit daarbij aan. „Vrijwilligers zetten zich keihard in en dan frustreert het als je ziet dat de achteruitgang van de weidevogels maar doorgaat.”
Driehonderd vrijwilligers
Toch blijven de meeste van de driehonderd vrijwilligers in Drenthe met grote gedrevenheid door de weilanden en over de akkers struinen en speuren naar de legsels van kievit, grutto, tureluur, scholekster en wulp. „Als je niets doet gaat het nog sneller achteruit met de populatie weidevogels”, menen Boers en Ottens.
Albert Boers, Peter Saathof, Wout Schieving Benning brengen een beschermend raster op het land van Martin Benning (met baard) in Lheebroek Foto: Marcel Jurian de Jong
De provincie Drenthe ziet volgens gedeputeerde Egbert van Dijk ook de noodzaak in van het behoud en de bescherming van boerenlandvogels. Voor dit doel is de komende twee jaar een subsidie van ruim 400.000 euro verstrekt aan Landschapsbeheer Drenthe.
‘Een fooi’
Peter Saathof, oud-huisarts en al jaren een bloedfanatieke nestbeschermer, vindt dat de provincie wel wat scheutiger had kunnen zijn. „Een fooi”, kwalificeert hij de bijdrage van het provinciebestuur. Saathof wijst in dat verband fijntjes op andere provincies, zoals Overijssel, Gelderland en Utrecht, waar miljoenen euro’s in weidevogelbescherming worden gestoken.
Landschapsbeheer Drenthe schuift meer dan de helft van de vier ton door naar boeren die op hun land maatregelen treffen om het de weidevogels naar de zin te maken. En die hun nesten beschermen tegen roofdieren zoals de vos of de marter. Er worden afspraken met agrariërs gemaakt over het uitstellen van maaien, het aanbrengen van rasters rond legsels en het aanleggen van plas-drassen, waarbij een deel van het boerenland onder water wordt gezet. De boeren worden gecompenseerd voor de inkomstenderving, omdat een deel van de percelen vanwege de maatregelen tijdelijk niet bewerkt kan worden.
Subsidietermijn te kort
Boer Martin Benning in Lheebroek is een van de deelnemers. In 2017 werd Benning aangestoken door het enthousiasme van de vrijwilligers en begon hij met weidevogelbescherming op zijn land. Hij is met de vergoeding niet ontevreden, maar hij wil graag meer financiële zekerheid voor de lange termijn. De subsidie geldt nu voor twee jaar en dat vindt hij te kort om daar de bedrijfsvoering rigoureus op aan te passen.
Projectleider Boers van Landschapsbeheer Drenthe onderschrijft de wens van Benning. „Wat de compensatie betreft hebben boeren behoefte aan continuïteit. Het liefst zouden wij een termijn van zeven jaar willen afspreken. Ik wil zo de boeren meer perspectief kunnen bieden.”
‘Vossen sprongen door draden heen’
Een deel van de subsidie voor onderzoek gaat naar het zogeheten Ermberaad. In deze organisatie werkt de provincie samen met een aantal natuurbeheerders, die in 2016 een plan van aanpak hebben gemaakt om de boerenlandvogels actief te beschermen. Landschapsbeheer Drenthe gebruikt een deel van de subsidie om het benodigde beheer uit te voeren.
Drie jaar geleden deed Benning mee met een experiment om de vos buiten de deur te houden. Liefst 13 hectare land werd daarvoor omrasterd, maar die barrière bleek voor ‘Reintje’ een gemakkelijk te nemen hindernis. „De vossen sprongen dwars door de draden heen”, zegt Boers, waarna na drie jaar de rasters zijn weggehaald. „Ze waren niet effectief genoeg.”
De wulpenbrigade geeft niet op
De zogeheten Wulpenbrigade eet ook mee uit de subsidieruif. En waar anderen afhaken, is bij de Wulpenbrigade geen sprake van opgeven. Het broedsucces is volgens Ottens in de afgelopen jaren enorm gestegen. „De ene keer is de overleving van de jongen laag, maar soms zijn er ook heel goede jaren”, vertelt de medewerker van het Kenniscentrum Akkervogels, dat zich uitsluitend bezig houdt met de nestbescherming van de wulp. Zo’n zestig nesten worden in Drenthe beschermd. Ottens zou graag zien dat nieuwe vrijwilligers zich aanmelden om nog meer legsels te kunnen beschermen.
Wulpen. Foto: Alexey Emelyanov
In ons land neemt de wulpenpopulatie elk jaar met 5 procent af. In heel Nederland zijn zo’n vierduizend broedparen, 10 procent daarvan zit in Drenthe. Samen met het Staphorsterveld in Overijssel bevinden zich in deze provincies de meeste wulpenpaartjes. „In de wereld zijn deze gebieden zelfs bolwerken van wulpenpopulaties”, weet Albert Boers. „Daarom is het ook zo belangrijk dat wij goed met de bescherming omgaan.”
Bloedfanatiek
Vrijwillig nestbeschermer Peter Saathof vertoeft zijn hele leven al onder de weidevogels. Hij is bloedfanatiek als het gaat om de bescherming van wulpennesten in de velden rond Dwingeloo. Elke dag in het broedseizoen, van half maart tot begin juni, scant hij van ’s morgens vroeg tot in de avond de akkers en weilanden op broedplaatsen van de wulp. De oud-huisarts peinst er niet over om de handdoek in de ring te gooien. “Als je niets doet, dan heb je helemaal geen broedsuccessen”, stelt hij.
Een van de weidevogels die het zwaar heeft, is de grutto. Foto: Neeke Smit
Dat de populatie weidevogels achteruit gaat is volgens Boers vooral een gevolg van de verandering van het agrarisch cultureel landschap in de afgelopen decennia. Hij noemt de schaalvergroting in de landbouw door ruilverkaveling, waardoor alles intensiever is geworden. „Bepaalde vogelsoorten hebben daar last van. De biodiversiteit verandert mee en als gevolg daarvan verandert ook het voedselaanbod voor de vogels. Ook verdroging van het land, waardoor het waterpeil is gezakt, heeft gevolgen voor weidevogels”, stelt hij.
Predatie is groot probleem
De vuistregel? Hoe eentoniger het landschap, zoveel minder de biodiversiteit. „Als de biodiversiteit toeneemt, dan krijg je ook meer soorten. Eigenlijk profiteert alles daarvan. voor roofdieren als de marter en de vos ontstaat dan ook meer aanbod aan prooidieren als muizen en mollen.” Predatie is volgens Boers eveneens een groot probleem in de steeds kleiner wordende populaties. Landelijk wordt aangenomen dat er meer dan 40 procent van de nesten mislukt vanwege predatie. „Dat is echt te veel”, vindt Boers.
Landschapsbeheer Drenthe coördineert het werk van dertig weidevogelbeschermingsgroepen in Drenthe. Boers merkt dat ook onder agrariërs de bereidheid om weidevogels te beschermen toeneemt. „De boer houdt van de natuur en zijn landerijen, maar zij zien ook dat het steeds minder wordt. Zij willen best wat doen voor het weidevogelbeheer binnen de eigen bedrijfsvoering. Er is wel degelijk enthousiasme, vooral onder jonge boeren.”