Het laat Dirk Moes (89) uit Vledder nog steeds niet los. Het onderduikershol in de bossen bij Diever, dat zijn drie ooms met de dood hebben moeten bekopen.
November 1944. ‘Dit gaat niet goed’, zegt Dirk Moes’ moeder Janna als ze voor het raam staat. Ze ziet Duitsers in de richting van het bos trekken, en weet het al. ‘Dit gaat over onze jongens’, hoort Dirk zijn moeder zeggen. Janna richt zich tot haar oudste dochter. ‘Aaltje, je moet ze waarschuwen.’
Het is al te laat. Het onderduikershol is al leeg.
Gewond bij de Grebbeberg
Dirk Moes komt uit Diever, uit een groot gezin met negen kinderen. Hij is pas vier jaar oud als de oorlog uitbreekt. Zijn vader Harm vecht tijdens de meidagen van 1940 mee als militair op de Grebbeberg in de provincie Utrecht. ,,Op 10 mei, toen er allemaal soldaten in Diever liepen, stonden wij te kijken bij de eendenvijver. Mijn moeder zei steeds: hoe zou het met Harm zijn?”, weet Dirk nog. ,,Ik wist toen niet dat hij bij de Grebbeberg was.”
Zijn vader raakt gewond door een kogel. Hij is even vermist, tot zijn familie hem traceert in een ziekenhuis in Amsterdam. Twee maanden later komt hij thuis, met de bus. Dat weet Dirk nog wel. ,,Toen was hij kreupel. Dat was voor mij het begin van de oorlog.”
Het verzet in
Het leven suddert die beginoorlogsjaren door, tot de omslag in de oorlog in 1943. Bezet Nederland ziet oproepen van grootschalige tewerkstelling in Duitsland. Dat jaar geeft een impuls aan het verzet. Ook bij Dirks ooms, broers van moeder Janna. Thijs Eggink (1900), Jan Eggink (1912) en Roelof Eggink (1919) overvallen distributiekantoren voor bonkaarten voor onderduikers en helpen geallieerde parachutisten.
Maar het wordt gevaarlijk. Onderduiken op boerderijen kan niet meer, dan lopen de boeren te groot gevaar. Dus graven ze een hol in de bossen om daar te schuilen.
Dirk weet als jongetje niet wat zijn ooms in de oorlog doen. Een vermoeden heeft hij wel. ,,Ik weet nog dat eens, op een zondag, oom Roelof via een sluiproute bij ons binnen kwam. Mijn moeder wilde niet dat hij voor het raam ging staan, die vond het veel te gevaarlijk. Ze was doodsbang. Maar hij wilde er graag eens een dagje uit.”
Verraden
In het onderduikershol bij Diever zit het verzet met een stuk of negen mensen. Een bus met warm eten in een van de weilanden wordt ’s avonds in het donker opgehaald.
Tot ze in november 1944 worden verraden. ,,Te veel mensen wisten ervan”, zegt Moes. Zijn ooms Thijs en Roelof worden daar opgepakt. Oom Jan is dan thuis. Dirk Moes' echtgenoot Truida (87) groeit op naast het huis van Jan en ziet hem. ,,Hij was aan het afmesten toen ze kwamen. Hij wilde heel hard wegrennen naar ons huis toe, maar toen werd er geschoten en ‘halt’ geroepen. Hij is voor de ogen van zijn vrouw en kinderen meegenomen”, vertelt Truida Moes. Ze hebben hem nooit meer gezien. ,,Ik zie Jan nog voor me, hoe hij naar ons huis rende.”
Truida Moes. Foto: Corné Sparidaens
Van Thijs ontvangt de familie bericht van het Rode Kruis. Omgekomen in april 1945 in het Duitse werkkamp Wöblin. Van Roelof en Jan is nooit iets vernomen. Hun nabestaanden kunnen alleen maar aannemen dat hen hetzelfde lot trof. Maar zonder bevestiging is niets zeker.
Dirk: ,,Mijn moeder had intens veel verdriet.”
‘Ze komen eraan’
Januari 1945 breekt aan. De dominee staat voor de deur bij het gezin van Dirk Moes. Hij durft het moeder Janna eigenlijk niet meer te vragen. Of ze een jongen wil opvangen. Ze stemt toe. Een broodmager jongetje, Ab, schuift bij het grote gezin aan tafel. Hij komt uit Utrecht, dat geteisterd wordt door de hongerwinter. Ab zou tot ver na de bevrijding blijven.
Ook aan een bitterkoude winter komt een einde. En ook aan de oorlog. In april landen de Franse parachutisten bij het bos van Diever. Dirk Moes ziet ze lopen. Hij kijkt hoe de burgemeester wordt afgevoerd, met de handen omhoog. Maar een NSB'er waarschuwt de Duitsers verderop in Steenwijk over de komst van de Fransen, waarop de Duitsers richting Diever trekken.
Het is dan 10 april 1945, de 65ste verjaardag van Dirks oma. De familie is onderweg op verjaardagbezoek, als iemand door het dorp schreeuwt: ‘Ze komen eraan. Ze schieten iedereen dood.’ Het gezin vlucht terug het huis in.
,,We zaten precies in de vuurlinie, bij het marktterrein. Ze schoten richting het bos. De Duitsers durfden niet dichterbij, ze wisten immers niet of er tien of honderd Fransen in de bossen zaten”, vertelt Dirk. ,,Vlakbij ons huis wilde iemand de Franse parachutisten gaan waarschuwen, maar hij werd geraakt.” Hij ziet iemand op de akker liggen, gewond. ,,Er stonden mensen klaar om hem op te halen, maar niemand durfde door de rondvliegende kogels. Toen is hij daar doodgebloed.”
Tien Duitse soldaten sneuvelen die dag.
Maar het is nog niet voorbij. De Duitsers komen terug, willen vergelding. Ze pakken tien willekeurige Dievenaren op en schieten ze op het marktterrein dood. ,,Dat was tegen de avond. De volgende ochtend hoorden we ervan. Er ging een gehuil door het dorp.”
Dirk kan het einde van de begrafenisstoet niet zien.
Monument
Na de bevrijding gaan familie en vrienden kijken bij het vernielde onderduikershol. Ze bouwen het weer op, maken er een monument van. Dirk Moes zou in 1994 nog helpen met de volgende restauratie, zou er de rest van zijn leven komen en verhalen vertellen, zou er bezoekers brengen vanuit de boerderij met camping die hij veertig jaar lang met zijn vrouw Truida in Wapse runt.
Moeder Janna komt er nooit. Wil, kan het niet onder ogen komen.
Haar leven is na de bevrijding nooit meer hetzelfde. Voortaan zou ze opkijken, iedere keer als ze een auto of bus voor het huis zou horen stoppen.
‘Is het Jan? Komt hij eraan? Is het Roelof?’
Les voor de volgende generatie
,,Ik vind het heel belangrijk dat het onderduikershol wordt bewaard voor het nageslacht. Mijn moeder was bang dat het een toeristische trekpleister zou worden, maar dat is het niet. Ik sta er anders in. Ik vertel de verhalen aan basisschoolkinderen, bij herdenkingen. Oorlog kent alleen maar verliezers. Altijd."
Laatste getuigen
Tot aan Bevrijdingsdag publiceert Dagblad van het Noorden elke week een interview met een ooggetuige van de Tweede Wereldoorlog. Het zijn verhalen van gewone mensen die in uitzonderlijke situaties terechtkwamen, of juist heel weinig van al het oorlogsgeweld meekregen en vertellen hoe het dagelijks leven eruitzag.