Boswachter Bart Zwiers op zoek naar de zeearenden. Foto: siese veenstra
Het gaat goed met de zeearenden in het Friescheveen tussen Haren en Paterswolde. Beide jongen hebben het nest verlaten. Boswachter Bart Zwiers is daar erg blij mee, maar ook een beetje verdrietig.
De bruine kiekendief, de aalscholverkolonie en een ijsvogel. Allemaal zijn ze woensdagochtend te zien in het natuurgebied Friescheveen vlakbij De Onlanden. Maar helaas voor deze verslaggevers: van de broedende zeearenden en hun twee jongen is geen spoor te bekennen. Op het lege nest na dan.
Ook voor boswachter Bart Zwiers, die met een grote verrekijker de omgeving afzoekt, is dat een verrassing. „Dan moeten de jongen gisteren of vandaag zijn uitgevlogen”, is zijn enige mogelijke conclusie. Even moet hij aan het idee wennen, maar het zat er ooit aan te komen natuurlijk. „Het voelt heel dubbel: aan de ene kant wil je dat ze gezond uitvliegen, maar nu het zover is voelt het een beetje verdrietig. Volgens mij heb ik last van het legenestsyndroom.”
Een indrukwekkend schouwspel
Het zeearendnest tussen Haren en Paterswolde trekt al maanden veel bekijks. De kijkhut waarin Zwiers door zijn verrekijker tuurt, staat doorgaans vol met vogelliefhebbers. Wie een glimp wil opvangen van de arenden moet geluk hebben, want ze zitten vanaf nu niet meer standaard op het nest. „De jongen leren de komende tijd jagen, we krijgen hier een fantastisch schouwspel te zien.”
Dat beide jongen kerngezond het nest hebben verlaten, is volgens Zwiers een klein wonder. „Het vrouwtje is vier jaar oud en dit is haar eerste nest. Zeearenden worden niet getraind in het bouwen van een nest en het opvoeden van jongen, dus het gaat in het begin nog weleens mis. Gelukkig is dit vrouwtje een natuurtalent.”
De locatie van het nest is daarbij doorslaggevend, denkt de boswachter. „Hier is rust, staan hoge bomen en is volop voedsel te vinden in de vorm van meerkoeten, ganzen en vissen. Deze jongen waren zonder De Onlanden, een paar vleugelslagen weg, nooit allebei groot geworden. Daar jagen de ouders veel.”
Vanuit de uitkijkhut is het lege nest van de zeearenden te zien. Foto: siese veenstra
Vliegles
De jonge zeearenden krijgen op dit moment ergens in de buurt vliegles van hun ouders. De komende maanden worden ze bijgevoerd, daarna moeten ze zelf op jacht. Na een jaar worden de twee jonge vogels verjaagd door hun ouders en moeten ze op zoek naar een eigen plek.
Daarna is de kans groot dat het ouderpaar een volgend legsel krijgt. Of dat in hetzelfde nest kan? „Dat is de vraag”, zegt Zwiers. „De boom waarin het nest zit staat op omvallen. Gelukkig hebben ze het tot nu toe gered.”
Impact op andere dieren
Opvallend vindt Zwiers de stoïcijnse houding van zeearenden. „Tijdens het ringen lieten de jongen zich rustig pakken, ze hebben toch iets arrogants ten opzichte van andere dieren. Hun aanwezigheid heeft een duidelijke impact op de andere dieren in de omgeving. Zo is de aalscholverkolonie meer verspreid over het gebied nu de zeearend aan het nestelen is. Als je de zeearend wil spotten kun je het beste luisteren naar het geluid van opvliegende vogels die in paniek zijn. De arend is dan meestal in de buurt.”
Hoewel de zeearend het goed doet in De Onlanden, is het met zo’n dertig nesten in Nederland nog steeds een kwetsbare soort, weet Zwiers. „We hebben behoorlijke tegenwind als het gaat om natuurbeheer, dan zijn dit soort berichten extra fijn.”