De moederkippen in pluimveebedrijf Everts. Foto: Eigen foto
Het lijkt of ons leven beheerst wordt door virussen. Waar we het op dit moment in het nieuws voornamelijk over het coronavirus hebben, vergeten we dat andere virus dat nu door Europa raast: de vogelgriep. Waar mensen met een coronabesmetting met alle zorg omringd worden, is het voor een vogel en met name dieren van pluimveehouderijen op dit moment afzien. Ze moeten verplicht binnen zitten of worden (preventief) geruimd omdat ze besmet zijn of binnen een straal van een besmet bedrijf leven. Een andere reden is dat ze soms niet naar hun eindbestemming vervoerd mogen worden.
Freddy en Klaudia Everts, van de Maatschap Everts-Scholing aan de Riegshoogtendijk in Hollandscheveld weten niet beter dan dat hun dieren binnen zitten. „Wij hebben hier een speciaal bedrijf: één van de in totaal drie in Nederland voor Hendrix Genetics opererende fokbedrijven. Onze dieren worden streng geselecteerd. De kuikens die hier uit het ei komen zijn de ouders van toekomstige legkippen in het buitenland”, legt Freddy Everts uit. „Door die strenge eisen hebben we een gesloten bedrijf. We hadden eerst ook wat schapen als hobbydieren op het erf, maar dat gaf op een ander vlak problemen. Omdat er mond-en-klauwzeer uitbrak moesten we de eieren naar de straat brengen voor vervoer omdat er geen vrachtwagens op het erf mochten komen. Dat was voor ons de beslissing om alles weg te doen, het is wel kaal, maar een stuk eenvoudiger. Als er mensen van buiten komen moeten ze zich eerst douchen en krijgen ze bedrijfskleding van ons aan. Het bedrijf is zo ingericht dat er een ‘bufferzone’ is. Ook wijzelf komen niet met onze gewone kleren in de stal, uitkleden tot op het ondergoed en dan de werkkleding aan.”
Het vogelgriepvirus was voor het eerst zo hevig in 2003 en komt jaarlijks terug in het voor- en najaar. „De vogeltrek heeft er waarschijnlijk ook mee te maken, maar hoe dieren besmet raken als het niet door de lucht komt, is de vraag.” Klaudia Everts valt haar man bij: „Waarschijnlijk komt het door uitwerpselen van overtrekkende vogels. Daar kun je behalve de dieren onder een dak houden, en zoals wij strikte regels bij het betreden van de stallen aanhouden, weinig aan doen. Het is net als corona, iets waar we mee moeten leren leven.”
In 1926 was er voor het eerst sprake van een uitbraak in Nederland terwijl dit wereldwijd vanaf 1959 zo’n twintigmaal gebeurde. De maatregel die in Nederland het virus binnen de perken houdt, betreft het ruimen van alle pluimvee op het bedrijf waar een besmetting is geconstateerd. Pluimveebedrijven of hobbyhouders van pluimvee binnen een straal van een kilometer worden preventief geruimd. Binnen een straal van 3 kilometer worden pluimveebedrijven door het nemen van monsters gecontroleerd, binnen een straal van 10 kilometer van een besmet bedrijf geldt een vervoersverbod.
„Tot op heden lijken die maatregelen goed te werken”, zegt Freddy Everts. „De besmettingen blijven beperkt tot de kustgebieden en regio’s langs het IJsselmeer, de plekken dus waar veel trekvogels neerstrijken om op krachten te komen voordat ze verder noordwaarts trekken naar hun broedgebieden. Er zijn natuurlijk altijd uitzonderingen zoals nu in Bentelo. ” Is een soort vaccinatie dan een optie? „Net als met corona muteert het virus steeds en loop je er altijd achteraan en dan heb je ook nog de regelgeving van de landen waar we onze producten naar exporteren. Door te vaccineren krijgen dieren antistoffen. Hierbij is niet te zien of het een reactie op het vaccin is of dat het dier de ziekte heeft gehad of op dat moment onder de leden heeft. Ook de politiek speelt hier een rol. Als een land de productie in eigen land wil beschermen, dan worden de toelatingseisen aangescherpt of de grenzen worden gesloten. Ik maak me er maar niet te druk om en pas me aan, want als je je over dit soort zaken die buiten je macht liggen op gaat winden ,heb je geen leven meer. Misschien een te laconieke houding, maar zo blijf ik wel plezier houden in mijn werk in een door politiek en milieuactivisten gestuurd klimaat, wat het er niet makkelijker op maakt. Onze dieren zijn hier zo’n 13 tot 14 maanden op het erf, daarna worden ze geslacht en is er hier een pauze om alles goed schoon te maken en te desinfecteren. Daarna komt de volgende groep ‘grootouderdieren’, die uiteindelijk voor hoogwaardige legkippen moeten gaan zorgen . Op deze manier dragen wij bij aan de voedselproductie over onze wereld”, vertellen Freddy en Klaudia.
Pauw van Kinderboerderij de Beestenbult. Foto: Eigen foto
In Hoogeveen heeft kinderboerderij De Beestenbult in het Steenbergerpark gelukkig niet zoveel last van de ophokplicht die al sinds oktober 2021 van kracht is. „Onze pauw is anderhalf jaar geleden overleden”, vertelt Ilona van Dijk, begeleidster op deze werk-, leer- en dagbestedingslocatie van Cosis. „We wilden graag een paar nieuwe kopen maar met het ophokken dreigden we ruimtetekort te krijgen. Daarom hadden we onze eenden en parelhoenders verkocht en hebben we nu nog een kalkoen, wat kippen en een eend. Hiervoor hebben we hokken, dus die verkoop kwam op een goed moment. De aankoop van de nieuwe pauwen stellen we nog even uit, want om die gelijk vast te moeten zetten vraagt dan veel meer werk met schoonmaken dan als ze overdag lekker naar buiten kunnen. Helaas zijn we nu door corona gesloten, dus hebben we niet zo’n probleem met eventuele besmettingen door bezoekers. Normaal hebben we het in de vakantieperiodes druk met (groot-)ouders en kleine kinderen die ook in onze speeltuin kunnen ravotten, het is nu stil”, zegt Ilona. „Wat die vogelgriep betreft dus een geluk bij een ongeluk, maar jammer is het wel.”
Bioboerderij Oosting, Harro en Bernice Oosting bij hun kippen. Foto: Eigen foto
In Zwinderen runnen Harro en Bernice Oosting een biologisch pluimvee- en akkerbouwbedrijf, waar ze hun 12.000 legkippen in een stal met vier afdelingen houden. Naast vloerruimte, zitstokken en legnesten kunnen de dieren in gewone tijden iedere dag naar buiten. Veel in de stal is geautomatiseerd. „Kippen zijn gewoontedieren”, legt Harro Oosting uit. „Als de kippen hier komen zijn ze 17 weken oud en ze blijven hier tot ze zo’n 15 maanden zijn, dan zijn ze uitgelegd en worden ze geslacht. Niets van de kip gaat verloren. Zelfs de veren worden gebruikt, daar wordt verenmeel van gemaakt waarmee we ons eigen land bemesten. Om rust op stal te hebben gaat de verlichting altijd op dezelfde tijd aan, het voer wordt automatisch op vaste tijdstippen gegeven en de luiken naar het buitenterrein van vijf hectare gaan op vaste tijden open. Het is prachtig om te zien hoe snel ze dat allemaal in de gaten hebben. Een paar minuten voor een voedertijdstip beginnen ze zich al te verzamelen en als het tijd is om naar buiten te gaan, staan ze letterlijk voor het luik te trappelen. Dat lekker buiten scharrelen is nu niet mogelijk, maar gelukkig hebben we wel een grote overdekte uitloop, zodat ze in ieder geval dagelijks buiten komen.” Echtgenote Bernice valt hem bij: „Toen we in 2010 besloten op een biologische vorm van werken over te stappen wil je natuurlijk het beste voor je dieren. Daar hoort die vrije uitloop bij. Nu we al sinds oktober met een ophokplicht te maken hebben, is dat wel frustrerend, maar je doet het omdat je ook voor je collega’s het risico van besmettingen wilt voorkomen.” Bernice heeft haar telefoon binnen handbereik: „Ik ben lid van een groep partners van pluimveehouders, De mmmEggies. We zitten door heel Nederland verspreid en naast veel lol maken, steunen we elkaar ook waar nodig. Net krijg ik een berichtje door dat er nu ook in Bentelo op een bedrijf vogelgriep is uitgebroken, daar zitten zo’n 36 andere bedrijven binnen een straal van 10 kilometer. Dan staat de wereld letterlijk stil. Dat grijpt je naar de keel, want als één kip het heeft, dan hebben ze het allemaal en zijn ze binnen een paar dagen dood. Dat is vreselijk om te zien en als er zoals nu een uitbraak is, dan loop je iedere ochtend met spanning de stal in en hoop je dat alle kippen daar in volle gezondheid op je wachten.”
Fonds opgezet
Als er een besmetting geconstateerd is, dan ben je geen baas meer op je eigen erf. Je mag niet meer bij je dieren komen en alles wordt geruimd. Harro moet er niet aan denken. „Als ze klaar zijn, blijven de stallen geruime tijd leeg. De overheid betaalt de ruiming, de dagwaarde van de kippen, maar dat is het dan. We hebben als pluimveehouderijen in Nederland een fonds opgezet, waar we naar aantal dieren wat je hebt, geld inleggen. Met dit fonds ondersteunen we getroffen gezinnen, maar als het zo doorgaat komt ook de bodem van dat fonds in zicht. Voor de bedrijven binnen een straal van 10 kilometer is het moeilijk, want daar wordt per direct een vervoersverbod ingesteld. Er wordt één bedrijf aangewezen dat mag bevoorraden of eieren ophalen. Die eieren gaan dan naar een centraal punt, waar je eigen handelaar ze dan af kan halen. Bij het instellen van de zones is het tussen vaststellen van besmetting en instellen altijd een spannende tijd: ‘zit ons bedrijf er wel of niet in…?’ Het is zoals Bernice zegt, je gaat iedere dag met spanning de stal in. Natuurlijk gaan er in normale tijden ook kippen dood en als ze buiten lopen verliezen we soms wel 200 kippen per 15 maanden aan de buizerd, maar dat is toch een natuurlijk proces, hoe goed je je best ook doet om het te voorkomen. De vogelgriep en zeker dit soort, die zeer besmettelijk is of chique gezegd: hoog pathogeen, is een stille en snelle moordenaar. Niets tegen te beginnen. Je kijkt toe hoe je werk en je leven in één klap tot stilstand komen. Gelukkig hebben we hier nooit een besmetting meegemaakt, maar je moet er niet aan denken en door de contacten die Bernice met de mmmEggies heeft komt het soms heel dichtbij.”