Marianne Bakker richt de tentoonstelling in. Foto: Boudewijn Benting
Een beeldje van een olifant, beeldmerk van Terlenka, oude loonstrookjes van AKU-medewerkers, kleding, nylondraden, gereedschap, kantinemuntjes, foto’s; Marianne Bakker van Museum Collectie Brands gebruikt het allemaal voor een nieuwe tentoonstelling over industrieel erfgoed. Vanaf 5 juli staan de kunststofvezels centraal.
‘Indien niet de arbeiders, die nu in de AKU-fabriek in Emmer-Compascuum werken, zulke voortreffelijke textielarbeiders waren gebleken dan zou Emmen nooit zijn wat het nu is’. Curator Marianne Bakker moet het lijstje met het citaat van de vroegere Emmer burgemeester Dick Gaarlandt nog ophangen in het museum in Nieuw-Dordrecht. Ze is druk met de inrichting van een zogenoemde pilot-tentoonstelling over industrieel erfgoed in de gemeente Emmen.
Het is de tweede kleine tentoonstelling over dit thema op rij. In de vorige stonden elektrotechnische bedrijven centraal. Nu draait het om kunststofvezelfabrikant ENKA, later AKU en Akzo Nobel. De uitspraak van Gaarlandt (burgemeester in Emmen van 1946 tot 1964) onderstreept hoe belangrijk de bedrijven zijn geweest voor Emmen, waar de werkloosheid enorm was door de ondergang van de turfindustrie.
‘Sterk draadje’
In de AKU-fabriek in Emmen-Compascuum en de Enkalon- en Terlenka-fabrieken die het concern vervolgens in de jaren 50 in Emmen bouwde, vonden vele ex-veenarbeiders werk. „Ook hadden de fabrieken, waar nylon en polyester garens werden gemaakt, een aanzuigende werking voor andere bedrijven om naar Emmen te komen”, vertelt Bakker.
„Dit is ook zo’n mooie”, zegt ze, terwijl ze een lijstje met een citaat uit een oude Emmer Courant laat zien. ‘Dat eerste draadje Enkalon, dat 5 jaar geleden met zulk een spanning verwacht werd, is gebleken zo’n sterk draadje te zijn dat het de welvaart van de gehele streek kon dragen’ staat erop.
Op zolder
De tentoonstelling bestaat deels uit spullen die zijn geschonken of in bruikleen zijn gegeven door particulieren, door oud-medewerkers bijvoorbeeld. „We hebben vorig jaar een oproep gedaan en kregen reacties als: ‘Dit is zo’n mooi onderwerp voor een tentoonstelling. Bij mij liggen de spullen op zolder. Mijn kinderen willen ze niet hebben en ik vind het belangrijk dat ze bewaard blijven’. Van één man hebben we heel veel gekregen.”
Het olifantje stond op zolder bij een oud Terlenka-medewerker. Foto: Boudewijn Benting
Zo kreeg het museum onder meer oude kantinemuntjes, jassen van oud-medewerkers, foto’s, arbeidsovereenkomsten en loonstrookjes. „Dit olifantje is ook van een oud-medewerker”, wijst Bakker naar een beeld dat in een vitrine staat. „Het beeldmerk van Terlenka, dat sterke polyester garens maakte. Zelfs een olifant kreeg ze niet kapot, was het idee”, lacht ze.
Nooit gedragen jurkje
„De schenkingen zijn voor ons heel belangrijk, want bedrijven hebben lang niet altijd zelf archieven aangelegd, als ze überhaupt nog bestaan. Ik ben wel bij enkele bedrijven geweest die zijn voortgekomen uit de Akzo, als Teijin Aramid. Ook van die bedrijven hebben we spullen in bruikleen gekregen, maar we zien geregeld dat oud-medewerkers thuis een soort privéarchief hebben aangelegd. Zoiets is voor ons erg waardevol.”
Maar tentoonstellingsorganisator Bakker vond ook spullen op Marktplaats. „Dit babyjurkje van Terlenka bijvoorbeeld”, wijst ze. „Het kaartje zit er nog aan. Een vrouw bood het te koop aan, het is nooit gedragen.”
Een Marktplaats-vondst: het jurkje is nooit gedragen Foto: Boudewijn Benting
Manicure
De tentoonstelling krijgt - heel toepasselijk - een industriële uitstraling. Bij kabelfabrikant Draka mocht Bakker houten kabelhaspels ophalen, die ze als tafels gebruikt. Ook staat er een bouwhek, waar ze dingen aan wil hangen.
Wat ik zelf bijzonder vind? Deze knoopmachine”, wijst ze. „Ik wist niet dat het bestond, maar hiermee liepen medewerkers om hun middel om draden aan elkaar te knopen. Toen één van de fabrieken sloot, heeft een medewerker hem nog net mee weten te grissen.”
Een oude Akzo Nobel-overal. Foto: Boudewijn Benting
Ze laat nog even een foto zien van een man die zijn handen laat verzorgen. „Niet om mooi te zijn, maar de veenarbeiders hadden onverzorgde handen door hun zware werk. Dat kon niet in deze fabrieken. Daarom moesten ze naar de manicure.”’
Metaal en textiel
De tentoonstelling wordt vrijdag geopend en is tot begin november te zien. Volgend jaar zijn er nog twee pilot-tentoonstellingen: dan komen de Emmer metaal- en de textielindustrie aan bod. Bakker: „Het zijn een soort uitprobeersels om te zien hoeveel belangstelling ervoor is. Ons doel is uiteindelijk een permanente tentoonstelling in te richten over industrieel erfgoed.”
Hoe werden de kunsstofvezels van Enkalon en Terlenka gemaakt? Nou zo! Foto: Boudewijn Benting