Jan de Lange (met baard) aan het carbidknallen. Er schiet juist een strandbal de lucht in. Foto: Ellert en Brammert
„Als je er dichtbij staat, dan trillen je de piepen van de broek”, zegt Jan de Lange. Hij is het gezicht van de carbid club Ellert en Brammert in Schoonoord, waar ze kinderen lesgeven in het schieten met carbid. Deel 3 van een serie over dit immaterieel erfgoed.
Jan de Lange is 55 jaar en een opvallende verschijning: gemillimeterd hoofdhaar en een – in deze knal- en vuurwerkmaand – vervaarlijk ogende lange baard. Hij werkt in de koeltechniek.
We zitten bij hem aan de keukentafel, zijn vrouw Ina luistert mee vanaf de bank en hun herdershond sjokt braaf wat rond. Sinds 1986 is De Lange een ‘Ellert en Brammert’. In die bijna veertig jaar vergeet Jan de Lange oudjaar 2012 nooit van zijn leven. Het was de dag dat zijn vrouw Ina zich het leplazerus schrok toen hij met lappen op de ogen thuiskwam. Op die 31 december verloor hij zijn haar bij het carbidknallen.
Een melkbus had ‘geweigerd’ te knallen. De Lange toog erheen om het ontstane gas handmatig te laten ontbranden. Dat veroorzaakte onverwacht een steekvlam. Zijn haar vloog in brand, zijn wenkbrauwen en wimpers smolten en zijn gezicht was rood als een gekookte kreeft. „Ik kon mijn ogen niet meer openen door de gesmolten en weer gestolde wimpers. Met een schaar hebben ze dat doorgeknipt. En er moest een kapper aan te pas komen om al mijn verbrande haar weg te knippen.”
De carbidclub Ellert en Brammert bestaat al sinds de jaren zeventig. Indertijd knalde een groepje van zeven man op de parkeerplaats van het openlucht museum dat vernoemd is naar de mythische Drentse reuzen. „Daar zijn ze vertrokken nadat er een keer een hondje zo van het geknal schrok, dat-ie piepend en jankend van huis rende en dertig kilometer verderop werd teruggevonden.”
De kleine dertig Ellert en Brammerts komen nu bij elkaar op een voormalig voetbalveld, midden in Schoonoord, een dorp met iets meer dan 2000 inwoners. Wie lid wil worden van de carbidclub betaalt jaarlijks een contributie van 35 euro. Van de Ellert en Brammert-knallers wordt volgens De Lange verwacht dat ze niet alleen met een flesje bier naast hun bus staan en kijken hoe de anderen bezig zijn. „Je moet wel actief mee knallen. Je bent erbij om carbid te schieten.”
„We zijn denk ik de enige enige carbidclub, zeker in Drenthe, die nog in de dorpskern knalt”, vertelt De Lange, die te zien is in een aflevering van de bekende Youtuber Ta Joela. „Nou ja, met vergunning dan. Verderop is er nog een clubje aan het knallen die volgens mij geen melding bij de gemeente heeft gedaan.”
Klachten?
Krijgen ze dan geen klachten, met dat geknal, midden in Schoonoord? „Nee, eigenlijk niet. Dichtbij zit een paardenhouder. Die heeft liever ons monotone geknal, dan het veel schrikachtiger makende siervuurwerk. En met een inwoonster die er vlakbij woont en van wie het geknal niet per se hoeft, hebben we al jaren een deal. We betalen haar de reiskosten naar haar zus in het westen. Iedereen blij.”
De Lange weet nog goed dat hij in het begin nog ontstekers van oude Dru-kachels gebruikte om het acetyleengas te laten ontploffen dat vrijkomt als carbid reageert met water. Volgens De Lange kun je carbid met water, cola, Berenburg of zelfs met gewoon lauwe pis laten vergassen. „Als het maar vochtig is, komt er gas af van het stuk carbid.”
Tegenwoordig volgt de knal na een vonkje uit een gasbrander uit de lasindustrie. „Die bedienen we op een veilige 20 tot 25 meter via een touw. Nou, die afstand is ook wel nodig. Ik heb wel eens dichterbij gestaan. De luchtdruk na zo’n knal is zo heftig, dan trillen je de piepen van je broek.”
In Schoonoord knallen ze met ballen. „Met deksels? Nee man. Die wegen vijf tot zes kilo. Krijg je zo’n ding tegen je aan, dan is er niks van je gezicht over.”
Zelf schiet De Lange met basketbal
De meesten schieten zachte strandballen de lucht in. Zelf schiet er een basketbal uit zijn bus. „Ik heb een iets grotere carbidbus. De typische melkbussen waarmee werd geknald, worden zeldzamer. Maar je kunt een expansievat of een gastank aanpassen. Dan las je er een hals op, waar je een bal in kunt drukken en er uit kunt laten knallen. De ballen schieten tot wel 70 meter de hoogte in en soms komen ze tot wel 200 meter verderop te liggen.”
Over wie de huidige generatie carbidknallers opvolgt, is door Ellert en Brammert nagedacht. „Om dit immaterieel erfgoed in stand te houden, leiden wij schoolkinderen op in de carbidtraditie”, zegt De Lange. „Dat is hard nodig hoor voor onze opvolging. Want ik ben nog van de zandbakgeneratie, maar de jeugd is zo digitaal nou. Al een paar jaar leren we ze op de oudejaarsochtend carbid te knallen met kleine verfblikjes. Dan zie ik wel wie er aardigheid aan heeft en wie er talent voor heeft. En mijn eigen zoon krijgt het natuurlijk van huis uit mee.”
Nieuwe aanwas komt volgens De Lange ook uit onverwachte hoek. „De import in ons dorp vindt het geinig. We hebben er een paar in de club die we carbidschieten al hebben geleerd.”
De tent voor bezoekers van het carbidknallen. Foto: Ellert en Brammert
Alles gratis in de feesttent
Voor de grote dag zelf regelen de leden van Ellert en Brammert een kloeke tent. „Er komen gauw dik tweehonderd man op af, eigenlijk ieder jaar meer. Wij zorgen voor gratis bier en fris.” „En wijn”, vult Jans vrouw Ina aan.
De club betaalt alles van de contributie. De bezoekers gooien geld in giftenbus. „Elk jaar zit er wel 1500 euro in. Dit jaar werken we voor het eerst met een qr-code. Veel mensen vroegen of ze ook een tikkie kunnen sturen.”
„Vergeet niet dat ook de plaatselijke horeca meedoet he”, vult Ina haar man aan. „De een bezorgt jullie lekkere hapjesschalen, de ander komt met twee kisten bier.” „Ja de twee cafés die we op het dorp hebben, werken super mee”, zegt De Lange. „We mogen ook geen geld vragen, anders moet je afrekenen met de Belastingdienst. En bovendien wordt het dan gezien als evenement en moet je een vergunning hebben.”
De Lange vertelt dat de carbidclub in Meppen is gestopt omdat ze meer dan 250 bezoekers hadden. „Dan geldt het als evenement. Dan moet je volgens de regels dixies plaatsen en voor beveiliging zorgen, Man, dat is niet te doen.”