Bezoekers zijn blij dat de 'illegale' snackwagen nog altijd bij 't Nije Hemelriek staat. Foto: Geert Job Sevink
Horeca-uitbater Tom Orsel heeft zijn snackwagen bij zwemplas ‘t Nije Hemelriek vrijdag weggehaald. Orsel wil de uitspraak van de rechter in een kort geding over de wagen niet afwachten. „De uitkomst lijkt mij wel duidelijk.”
Donderdag diende de zitting in de rechtbank van Assen. Verhuurder Werkplein Drentsche Aa (WPDA) en Staatsbosbeheer, eigenaar van het natuurgebied bij de zwemplas, willen dat de snackwagen per direct vertrekt. Orsel daarentegen wil zijn huurcontract tot 1 januari 2026 uitzitten. Tot voor kort runde hij het afgebrande restaurant bij ‘t Nije Hemelriek.
Handdoek in de ring
De rechter liet tijdens de zitting doorschemeren dat de zaak er niet rooskleurig uitziet voor Orsel. „U zit in een lastig parket”, zei de rechter. Ze wees op de afspraken in het huurcontract. „Er staat duidelijk dat exploitatie bedoeld is ‘in het pand’, niet daarbuiten.’’
Die woorden deden Orsel de moed in de schoenen zinken. Nu gooit hij de handdoek in de ring. „Ik had natuurlijk graag dat contract in stand gehouden. Maar ze zijn al 7, 8 jaar bezig ons daar weg te krijgen. Nu is het pand in vlammen opgegaan. Werkplein beurt de verzekeringspenningen, Staatsbosbeheer hoeft hen niet meer uit te kopen. Er zijn twee lachende partijen en de derde mag zogezegd zijn bek afvegen.”
„Dan denk ik, wat moet ik daar nog met die wagen gaan staan?”, vervolgt Orsel. „Ik heb er geen aardigheid meer in. Mensen stellen er allerlei vragen over, we zijn er de hele dag mee bezig. Dit is beter voor onze gezondheid. Het is goed zo.”
Mogelijk hoger beroep
Voor de medewerkers van de snackwagen is ontslag aangevraagd. „Die komen straks terecht bij Werkplein”, lacht Orsel als een boer met kiespijn. Voor de gasten betekent zijn vertrek dat zij geen consumpties meer kunnen kopen bij de plas. Wat hem zelf te wachten staat, weet hij niet. Met het sluiten van de snackwagen vallen zijn inkomsten weg. „Ik ben ongeneeslijk ziek. Wie gaat mij in loondienst nemen?”
Ondanks alles lijkt de horecaman nog niet definitief te willen opgeven. Hij overweegt een hoger beroep. „Ik denk dat ik wel bereid ben om dat in te stellen. Ik denk niet dat ik hiermee akkoord ga. Maar daar gaan wij ons eerst op beraden.”