De snackwagen staat op de oprit van het afgebrande restaurant 't Nije Hemelriek, maar moest daar donderdag om 14 uur weg zijn onder dreiging van een dwangsom. Daaraan gaf eigenaar Tom Orsel geen gehoor. Foto: Harry Tielman
De rol van horecaman Tom Orsel aan recreatieplas ‘t Nije Hemelriek lijkt na acht jaar uitgespeeld. Na de allesverwoestende brand bij het restaurant in juni, lijkt ook zijn vervangende snackwagen te moeten verdwijnen.
Fennie, de vrouw van Orsel, zit donderdag na twee uur procederen met tranen in haar ogen in de gang van de rechtbank in Assen. Een laatste overleg om te redden wat er te redden valt, liep op niets uit. Haar man Tom wacht een terugkomst naar de rechtszaal niet af. „Hij werd er niet goed van’’, legt Fennie uit.
De rechter heeft dan al in haar kaarten laten kijken. „U zit in een lastig parket’’, geeft ze toe aan Orsel. „Ik heb nog geen beslissing genomen, maar ik wil dat u weet wat er in mijn hoofd omgaat.’’ Met het afbranden van het restaurant ‘t Nije Hemelriek in juni, is er volgens haar juridisch geen ruimte meer voor iets anders. „Er staat duidelijk dat exploitatie bedoeld is ‘in het pand’, niet daarbuiten.’’
Een vervangende snackwagen vlak naast de wrakstukken van het restaurant lijkt daarmee geen lang leven beschoren. Omdat het pand volledig uitbrandde, verscheurde het Werkplein Drentsche Aa (WPDA) – dat het restaurant pacht van Staatsbosbeheer en doorverhuurde aan Orsel – vrij snel het huurcontract. In hun ogen: zonder gebouw, geen overeenkomst.
Staatsbosbeheer (SBB) liet eerder aan deze krant weten zich niet met de kwestie te kunnen bemoeien, maar nam donderdag toch plots stelling. Hun advocaten zeggen dat SBB geen oogje dicht kan knijpen en Orsel tijdelijk een andere plek aanbieden om het zomerseizoen af te maken. „Zij moeten zoiets openlijk aanbesteden.’’ En kapers op de kust meldden zich al enkele dagen na de vlammenzee.
Orsel weigert mee te dingen in zo’n nieuwe ronde. „Dan houd ik de eer aan mezelf. Dat verlies ik toch.’’
Wat begon als een ludieke actie na een tragische brand, eindigt in een misschien nog wel triestere afloop. De relatie tussen met name Orsel en het WPDA is op zijn zachtst gezegd bekoeld. Een belletje of gesprek van mens tot mens lijkt er na de brand niet te zijn geweest. De partijen namen voor het kort geding over de snackwagen in totaal vijf advocaten mee.
Dat Orsel de snackkar nu dreigt kwijt te raken, moet voelen als een trap na. „Ik mis de menselijke maat bij Werkplein’’, pleit zijn advocaat. „Vlak na de brand kregen mijn cliënten koud een brief op de mat waarin stond dat de huur eenzijdig werd opgezegd. Terwijl ze al financieel aan de grond zaten.’’ Hun verzekeraar zal op den duur geld uitkeren voor verloren inboedel. „Maar we zijn onderverzekerd, dat zal niet genoeg zijn’’, verzuchtte een verslagen Orsel.
Binnen twee weken komt de rechter met een uitspraak over de snackwagen, maar de richting van het vonnis wijst niet in het voordeel van Orsel. Hoe graag bezoekers ook zien dat er een eettentje blijft bij de zwemplas, of het nou een snackkar is of niet.
Hoe de toekomst eruit gaan zien bij ‘t Nije Hemelriek, is nog zeer onduidelijk. Werkplein Drentsche Aa liet geen plannen doorschemeren tot herbouw van het uitgebrande restaurant. Het valt niet uit te sluiten dat ze de pacht van de grond snel zullen opgeven. Of zoals Orsel het eerder noemde in deze krant: in de brand, uit de brand.