Johan Coelingh is al 35 jaar schaapherder op het Dwingelderveld. Foto: Gerrit Boer
De schaapskudde Achter ’t Zaand bestaat deze maand 35 jaar. Al die tijd loopt herder Johan Coelingh (51) ook met de schapen mee over het Dwingelderveld. Hij ziet van dichtbij wat stikstofneerslag en verdroging met het nationaal park doen.
„Het is zo droog als de pest en het is nog maar begin mei”, zegt Coelingh, terwijl hij de schaapskooi opent. De schapen komen enthousiast naar buiten, ze hebben wel zin in een hapje eten. Als het over klimaatverandering gaat ziet Coelingh - elke dag buiten met de schapen - de verschillen van dichtbij. „Zo vroeg als dit jaar de kwikstaarten kwamen? Ruim een week eerder dan normaal. Zo vroeg heb ik ze nog nooit gezien. Als die gelijk eieren gaan leggen, komen ze van de koude kermis thuis.”
Met zijn Hollandse herder Femke brengt Coelingh de dieren de heide op. Korte bevelen zijn voor de hond genoeg om de kudde bij elkaar te brengen. „Jep!” „Voor!”
Aan het waterpeil heeft Natuurmonumenten in het gebied regelmatig lopen sleutelen. Het natuurterrein houdt meer water vast. Het land aan de noordkant van het Dwingelderveld – twee decennia geleden nog landbouwgrond – is ontdaan van diepe sloten, zodat plassen blijven staan.
Toch is de extreme droogte van de afgelopen jaren een bedreiging voor het gebied, vertelt Coelingh. In slenken en plassen verdampt water, droogt de bodem (keileem) uit, waardoor de waterhoudende laag poreus wordt en nieuw regenwater wegzakt.
Dat de natuur flink wat water nodig heeft, weet Coelingh maar al te goed. „Een loofboom drinkt wel 150 liter per dag, een dennenboom nog meer. Het zijn enorme zuipschuiten. Het is vandaag een paar graden warmer dan normaal in deze tijd van het jaar. Als je kijkt wat er dan extra verdampt: dat is gigantisch.”
Hollandse herder Femke houdt de kudde in het gareel. Foto: Gerrit Boer
Ook stikstof een probleem
De vele voedingsstoffen in de bodem zijn ook een bedreiging voor het voortbestaan van de heide van het Dwingelderveld. ,,De wilg en de berk willen graag in de weg staan”, zegt Coelingh. Toen de kudde 35 jaar geleden begon, moest het schaap vooral zo snel mogelijk gras en bomen wegvreten. „Dat is wel aardig gelukt.” De dieren maakten de bodem schraal, zodat dopheide, struikheide en jonge jeneverbessen konden groeien. In de natte delen komen nu klokjesgentianen en zonnedauw volop voor.
Maar de laatste jaren merkt Coelingh toch weer een verruiging. Braamstruiken beginnen overal in bermen te groeien. ,,Dat komt deels door stikstofdepositie. Ik denk dan: schouders eronder. Dit natuurgebied is het waard te behouden voor de toekomst.”
Meer schapen nodig
Om de wildgroei aan stikstofminnende soorten bij te houden, moeten er volgens Coelingh meer of grotere kuddes komen. „We hebben meer bekkies nodig en moeten een groter gebied begrazen.”
Naast kuddes zijn er in het nationaal park ook wel schapen en runderen binnen een omheining zonder herder. Maar Coeling is groter voorstander van kuddes. Die zijn minder gauw prooi voor de wolf. Bovendien kan een natuurbeheerder de omgeving zo beter naar eigen hand zetten. Het ene deel wat korter, het andere deel wat vaker met rust gelaten. Zo wordt de natuur lekker divers, tot vreugde van verschillende planten en insecten. Dat heeft ervoor gezorgd dat iconische vogels als de kraanvogel weer terugkeerden naar het Dwingelderveld.
De kudde op het Dwingelderveld zorgt voor variëteit op de bodem: leuk voor de biodiversiteit. Foto: Gerrit Boer
Stevig in de schoenen
Het nationaal park moet voor de toekomst nog ’robuuster’ worden, vindt Coelingh. Oftewel: bestand tegen droogte, stikstof en drukte. „Mensen met al hun targets en werkdruk zullen ook steeds vaker naar een gebied als deze komen voor ontspanning.”
„Als we de natuur hier in dit stadium willen houden, dan moeten we niet verzwakken”, zegt Coelingh. De kudde die nu 35 jaar bestaat, zal er dan niet opeens mee mogen ophouden. Gelukkig is Coelingh – die op zijn zestiende al als herder begon – er nog lang niet zat van.
Als hij in het zonnetje met zijn kudde op de hei staat, is hij de gelukkigste mens op aarde. Hij geniet van de schapen op de ‘magische’ heide, die afwisselend wit, geel, roze en paars kleurt. Als hij om zich heen kijkt, ziet Coelingh – op de radiotelescoop na – geen enkele bebouwing aan de horizon. „Idyllisch, hè?”