Leerlingen in het burgerschapslokaal van de Internationale Schakelklas in Assen. Oekraïens docente Alina Korbmacher geeft hier les. Foto: Marcel Jurian de Jong
Een aantal uitdagingen komt na een half jaar les aan de leerlingen uit Oekraïne duidelijk aan het licht. Voor dit verhaal sprak Dagblad van het Noorden met dertien directeuren, ambtenaren en docenten die te maken hebben met dit onderwijs.
Uitdaging 1: Alleen Oekraïners of in gemengde klas?
Dit voorjaar kregen Oekraïeners les in snel geïmproviseerde, eigen klasjes. Sinds de zomer is dat veranderd. Leerlingen zitten vaak tussen nieuwkomers uit allerlei landen en krijgen les volgens de standaard nieuwkomersmethode.
„Dat is een landelijke trend”, vertelt Judith van de Vooren, basisschooldirecteur van het Expertisecentrum voor Anderstaligen (ECA) in Emmen. Mengen is noodzakelijk voor de onderwijskwaliteit. Mogelijke inburgering wordt lastig als de leerlingen blijven hangen in de Oekraïenssprekende bubbel.
Toch zijn er ook nog veel ‘homogene’ groepen met Oekraïense leerlingen. Met name op scholen gekoppeld aan opvanglocaties, zoals in Papenvoort. Voor andere plekken zijn zulke klassen een pragmatische keuze, zoals bij de Internationale Schakelklas (ISK) in Groningen. Vanwege een lokalentekort kregen alle Oekraïense scholieren in mei een eigen locatie aan de Vinkenstraat. Het nadeel: op een ISK, met kinderen uit allerlei landen, is Nederlands de enige taal die ze delen. Op een eigen locatie blijven de kinderen onderling Oekraïens spreken.
Andere scholen experimenteren met mengvormen. Op basisschool De Lichtbaak in Assen (30 Oekraïense leerlingen) draaien de jongste en oudste kinderen mee in reguliere taalklasgroepen. De rest komt in een speciale Oekraïneklas. Het voordeel daarvan is dat de kinderen elke dag een uur Oekraïense les kunnen krijgen. „Dat bieden we aan omdat het nog zo onzeker is hoe lang leerlingen blijven”, zegt schooldirecteur Richard Knol. ,,We overwegen in de toekomst ouders te vragen of ze permanent blijven. Op basis daarvan kan een kind ingedeeld worden in een Nederlandse of Oekraïense klas.”
Een ander voorbeeld: op het Hogeland College Warffum volgen twee van de dertien Oekraïense leerlingen nu wiskunde in een reguliere havo/vwo-klas. Voor de rest is dat nog te lastig.
Uitdaging 2: Online les vanuit Oekraïne
Oekraïense scholen geven afstandsonderwijs. Dat gebeurde voor de zomer al voor middelbare scholieren, maar nu ook steeds meer aan kinderen uit het primair onderwijs. Dat is best een uitdaging: de online lessen moeten tussen reguliere lessen door worden gefrummeld.
ISK-schoolleider Jannelies Mik (Groningen): „We kijken nu of we kunnen zeggen: twee lesuren per dag mag je je online lessen volgen. Het lastige is dat elke Oekraïense school het anders aanbiedt: de ene live, de ander met opgenomen lessen. Daar waar de online lessen botsen met ons lesrooster, gaan we contact zoeken met de scholen in Oekraïne om samen tot een oplossing te komen.”
,,We willen de leerlingen deze online lessen niet ontzeggen”, zegt Karin Zwiers, ISK-directeur Assen, die ook puzzelt op roosteraanpassingen. ,,Als je zelf in deze situatie zou zitten, zou je ook willen dat je kind contact kan opnemen met het thuisfront. Met vrienden en vriendinnen, vaste docenten. Dat biedt houvast.”
De online lessen kunnen de onvermijdbare onderwijsvertraging wellicht wat opvangen, hoopt Zwiers. ,,We geven veel Nederlands. Wiskunde en Engels proberen we op peil te houden. Maar de andere dingen missen ze hier. Als je op de vlucht moet, levert dat voor kinderen altijd vertraging op in ontwikkeling en doorstroom naar een vervolgopleiding.”
Al ziet Evelien Hoekstra, ondersteuningscoördinator op diezelfde ISK ook een nadeel van de digitale lessen: ,,Je kunt geen twee volledige opleidingen naast elkaar doen. Kinderen moeten geen 12 uur per dag met school bezig zijn.” Met name bij gevluchte leerlingen in examenjaren ligt de focus sterk op de online lessen.
Uitdaging 3: Grilligheid in verblijf
De in- en uitstroom van Oekraïense schoolkinderen blijft grillig. Om die reden kunnen scholen niet ‘rekenen’ op een vaste groep kinderen. Een voorbeeldje: veel Oekraïense ouders gaven voor de zomer aan dat ze in de vakantie definitief terug zouden gaan. Uiteindelijk is dat toch weinig gebeurd. Op zowel de ECA in Emmen als de ISK in Assen (beide ruim honderd Oekraïense leerlingen) bleven nog geen tien leerlingen definitief weg.
Voor basisschooldirecteur Esther Dijkstra van Jan Kuipersschool in Grootegast was dat even schakelen: „Wij vroegen ons af met hoeveel kinderen gaan we na de vakantie starten? Tot onze verbazing kwam er juist een grote groep bij.”
Over het algemeen blijft het aantal nog toenemen. Toch vertrekken er ook kinderen: naar Oekraïne, andere delen van Nederland of een derde land. Het aantal begint langzaam wat te stabiliseren, zegt Peter Prins (coördinator Groningen). „Maar je kunt het vergelijken met een duiventil. Dat is inherent aan deze vorm van onderwijs.”
Zie kader onderaan voor meer informatie over toestroom Oekraïense leerlingen.
Uitdaging 4: Personeelstekort
Alle scholen die Oekraïners opvangen zijn in het afgelopen jaar geëxplodeerd in omvang. De ISK in Assen is bijna verdriedubbeld. Dat vraagt om extra – zeer schaars – onderwijspersoneel. Directeur Zwiers (Assen): ,,Er starten deze maand vijf nieuwe klassen. We hebben drie fulltime banen voor docent Nederlands en nog vacatures voor onderwijsassistent, docent burgerschap en docent beeldende vorming.”
Vrijwel overal waar Oekraïens onderwijs wordt gegeven, zijn onderwijspensionado’s ingevlogen. In sommige gevallen geven zij niet alleen les, maar trekken de hele kar. Voormalig conrector Karel Vlak is nu coördinator Oekraïneonderwijs in Het Hogeland en Peter Prins, voormalig directeur van Openbaar Onderwijs Groningen, een van de coördinatoren in Groningen.
Wat directeur Dijkstra (Grootegast) betreft is dat gepensioneerde personeel een fijne aanvulling op het team: „Die leerkrachten hebben alle basisvaardigheden om voor de klas te staan en kun je dus makkelijk bijscholen om Nederlands te geven aan nieuwkomers.”
Wel verschillen scholen over de opvatting of je Oekraïens personeel moet inzetten. Op de nieuwkomersschool in Emmen kiest men er bewust niet voor. Directeur Van de Vooren: „We zetten ook geen Syrisch-sprekend personeel in. Oekraïense kinderen behandelen we net zo als de andere kinderen.”
Uitdaging 5: Motivatie om Nederlands te leren en doorstroom
Omdat de banden met het thuisland voor Oekraïense kinderen nog zeer sterk zijn, is het voor sommigen lastig om de motivatie te vinden om Nederlands te spreken. Normaal stromen nieuwkomerskinderen na één tot twee jaar door naar het regulier onderwijs, maar daarvoor moeten de leerlingen wel eerst goed de taal beheersen. Dat veel Oekraïners in de eigen bubbel les krijgen helpt daar niet bij.
Doorstromen naar regulier onderwijs kent in dit geval nog een specifieke uitdaging, denkt basisschooldirecteur Van de Vooren uit Emmen. „Als je alle kinderen die hier opgevangen worden in het Fletcherhotel tegelijk zou laat uitstromen naar regulier onderwijs, krijgen de lokale scholen er opeens heel veel bij. Dat moet wel kunnen.” Een optie is ook om daarom aparte vervolgklassen binnen de nieuwkomersschool op te richten. „Gelukkig hebben we nog tijd om daarover na te denken.”