Roelie Moorlag bij GGD Drenthe op het consultatiebureau in Emmen. Foto: Cor Lasker
Overgewicht, armoede, laaggeletterdheid. In Drenthe beginnen te veel kinderen met een achterstand aan het leven, zegt Roelie Moorlag (GGD Drenthe). Ze ziet kansen om hun kansen te verbeteren.
Komt het Centraal Bureau voor de Statistiek met nieuwe cijfers over overgewicht, armoede of laaggeletterdheid, dan weten ze op het kantoor van GGD Drenthe in Assen alweer hoe laat het is. De provincie scoort standaard slecht op dit soort lijstjes. Met name de zuidoosthoek. Roelie Moorlag zag vaak genoeg de realiteit achter de cijfers. Zij werkte ruim dertig jaar als verpleegkundige en verloskundige en is nu strategisch adviseur bij de GGD.
„Neem een gezin met stress over financiën, ouders met overgewicht en soms ook laaggeletterd”, zegt Moorlag. ,,Als een kind in zo’n kwetsbare situatie ter wereld komt, dan staat het meteen met 3-0 achter. Dat is een achterstand die in de rest van het leven heel moeilijk is in te halen.”
Hersenontwikkeling
Het is heftig hoe de gezinssituatie doorwerkt in de kansen voor het kind, zegt Moorlag. „In de eerste duizend dagen van het leven, geteld vanaf de bevruchting, gebeurt 80 procent van de hersenontwikkeling.” Te vaak is er bij ouders sprake van stress over geld en huisvesting. Ook laaggeletterdheid komt er vaker voor. Net als gebruik van alcohol en drugs en ook overgewicht, wat weer kan leiden tot complicaties bij de zwangerschap.
„Groeit een kind op in een taalarm gezin, dan heeft het op twee- of driejarige leeftijd vaak al een achterstand van meer dan vijfhonderd woorden op andere kinderen.” Het instabiele nest leidt later in het leven vaker tot overgewicht, hart- en vaatzieken en depressies. „Het ziekenhuis ligt vol met mensen bij wie ziekte voorkomen had kunnen worden”, zegt Moorlag.
Niet stigmatiseren
GGD Drenthe wil niet langer „pleisters plakken”, zoals Moorlag het noemt, maar een structurele aanpak van het probleem. De zogenoemde ‘kansrijke start’ is een speerpunt geworden van de organisatie en moet ertoe leiden dat elke baby in Drenthe dezelfde kansen krijgt, waar hij of zij ook ter wereld komt. Het verbeteren van de eerste duizend dagen van het leven staat centraal. Overigens benadrukt Moorlag niet te willen stigmatiseren. Niet elke ouder dóet misschien het beste, maar zo’n ouder wíl in essentie wel vaak het beste voor zijn of haar kind.
In de nieuwe aanpak is bewustwording de eerste stap, zegt Moorlag. Daarom gaat GGD Drenthe al op de middelbare school en op het mbo met jongeren in gesprek, om op het belang van een stabiele en gezonde omgeving te wijzen. Als een vrouw zwanger wordt en er zijn zorgen, dan is het volgens Moorlag zaak dat zorgverleners met haar en de partner kijken wat er nodig is om de stress te verminderen.
Signaleren en in gesprek gaan
De verloskundige heeft volgens Moorlag een signalerende functie en kan wijzen op schuldhulpverlening en welzijnsorganisaties, die kunnen helpen om thuis te ondersteunen. Hetzelfde geldt voor de jeugdgezondheidszorg. „Een simpel ‘wat kan ik voor je doen?’ kan al wonderen doen”, zegt Moorlag.
Alle gemeenten in Drenthe en de provincie hebben toegezegd een steen bij te willen dragen aan het streven naar een gezonde start en in hun kielzog ook organisaties als Biblionet, Humanitas en Sport Drenthe. „Het idee is dat aanstaande ouders laagdrempelig hulp kunnen vragen, waarbij de jeugdverpleegkundige een centrale rol speelt in het netwerk”, zegt Moorlag.
Ze is ervan overtuigd dat brede hulp bij het allereerst begin na verloop van tijd zal leiden tot gezondere generaties. Langzaam maar zeker nemen motorische achterstanden af die zijn veroorzaakt door te veel schermtijd en te weinig buitenspelen. En komt er minder obesitas onder kinderen voor. Nu nog heeft 10 procent van de 5-jarigen in Drenthe matig tot problematisch overgewicht.
„In Drenthe worden mensen gemiddeld minder vitaal ouder”, zeg Moorlag. „We hebben nu handvatten waarmee onze inwoners op den duur vijf tot tien gezonde jaren aan hun leven kunnen toevoegen. Ongeacht waar hun wieg heeft gestaan.”