Ruurd Jelle van der Leij in zijn eigen natuurgebied. Foto: Marcel van Kammen
Op eigenkosten en initiatief zetten deze drie natuurliefhebbers agrarische grond om in natuur. Ze trekken zich weinig aan van onbegrip bij buren of onwillende ambtenaren. Dit zijn hun verhalen.
4 hectare oude aardappelgrond – Willem van Hemmen uit Gieten
Willem van Hemmen (87) zit met mooi weer graag in de kleine zeecontainer op zijn grasland bij het Gasselterveld. Sinds 1979 is hij eigenaar van dit stukje land. Hij kocht het met maar één doel: ruimte geven aan bloemen. Hier komt de Gietenaar tot rust. Aan de wand in de container hangen schilderijen met vlinders, maar erbuiten vliegen er nog vele malen meer.
„Kijk daar is de gevlekte orchis, hier de brede orchis. Daar groeit blauwe knoop en klokjesgentiaan, dopheide en struikheide.” Als Van Hemmen door zijn natuur loopt – het liefst in het zonnetje – kan hij alle soorten wel opnoemen. Spaanse ruiter, beenbreek, adderwortel, ga zo maar door.
Dat Van Hemmen hier al 45 jaar een veld vol bloemen bestiert, lag helemaal niet zo voor de hand. In 1967 opende Van Hemmen een eigen motel bij het Gasselterveld (nu: Dormio Resort De Hondsrug). Na drie jaar verkocht hij deze weer. 2,5 hectare met de dienstwoning hield hij buiten de verkoop. Daar bleef hij wonen.
Willem van Hemmen in zijn bloemenveld. Foto: Wouter Hoving
Op een zonnige zondagmorgen in 1979 stuurde zijn vrouw Van Hemmen de deur uit. „Ga maar even met je dochters lopen.” Met twee meisjes van 5 en 7 jaar liep hij naar een zandweg vlakbij. De kinderen plukten bloemetjes en hielden die voor de neus van Van Hemmen. „Pa, wat is dit voor bloem?”
Pa had geen idee. Pa was horecaman met een technische opleiding. Maar pa wilde zich ook niet door zijn kinderen op de kop laten zitten.
Liefde voor Hondsrugsoorten
Dus kocht hij het boekje Nieuwe flora in kleur uit 1962 en kreeg al gauw door dat het bijzondere bloemen waren die zijn dochters hadden aangewezen. Klokjesgentianen, valkruid en heidekartelblad. Dé pareltjes van de Hondsrug. Het intrigeerde hem. Hij besloot dikke boeken over planten te lezen en las hoe auteurs de loftrompet staken over natte heidevelden op de Hondsrug. ,,Ik dacht: die wil ik terugbrengen.”
Ruilverkaveling bracht de mooie soorten langs de zandweg in 1974 in gevaar. Een bezwaarschrift van Van Hemmen haalde weinig uit. Een commissie agrariërs vond het argument ‘er groeien mooie bloemen’ tamelijk onbeduidend. Toen de graafmachine al klaar stond, holde Van Hemmen ernaartoe voor een reddingsactie met zijn schep in de hand.
Zijn eigen tuin begon Van Hemmen rond deze tijd behoorlijk tegen te staan. Het gazon was kort, de borders keurig en het was allemaal vreselijk veel werk. De onderwijzer in het dorp had een schaduwtuin met bomen en varens waar nooit wat aan gebeurde. Eigenlijk vond Van Hemmen dat minstens zo mooi.
De oude zandweg gekocht
Toen Van Hemmen in 1979 de kans kreeg om het gebied te kopen waar de zandweg ooit doorheen liep, hoefde hij er niet lang over te denken. Een prijzig grapje was het wel. „Ik moest tegen een boer opbieden die ernaast woonde.”
De 5 hectare ontsmet aardappelland was een kale, stuivende vlakte. Van Hemmen gebruikte zijn graafmachine om een deel van de aarde weg te halen, zodat de oude leemlaag bloot kwam te liggen. Hij maakte hoogteverschillen en een waterpoel. Thuis had hij de bloemen nog staan die hij gered had van de zandweg. De zaden strooide hij opnieuw over zijn gebied uit. Ook van andere plekken die verwoest dreigden te worden door de ruilverkaveling, redde Van Hemmen zaad en strooide het uit.
Het leverde hem rond 1980 een boel opgetrokken wenkbrauwen op. Zijn keuze voor natuur paste niet bij de tijdsgeest. Boeren begrepen niet waarom hij de grond niet gebruikte. Biologen van Staatsbosbeheer vonden het natuurvervalsing dat Van Hemmen zaden uitstrooide. Toch vielen ook complimenten hem ten deel, zoals in 1981 toen er een artikel in het Nieuwsblad van het Noorden werd gewijd aan de terugkomst van de zeldzame parnassia in Gasselte.
Vlinderfanaat
In de jaren die volgden begon Van Hemmen bovenmatig geïnteresseerd te raken in vlinders. Ook toen al merkte hij dat sommige soorten begonnen af te nemen. In 1980 haalde Van Hemmen daarom een oranje zandoogje op en zette die uit in zijn gebied. Drie jaar later ving hij met een netje een gentiaanblauwtje om deze terug te zetten op een plek waar de insecten goed zouden gedijen.
Achter de container van Van Hemmen staan roggelelies (ook wel oranjelelie): een inheemse plant van 30 tot 60 centimeter hoog, die bloeit in juni en juli. De lelie kwam voor op de Drentse essen, maar is bijna overal verdwenen. Foto: Wouter Hoving
In 1990 – op 53-jarige leeftijd – vatte de ondernemende natuurliefhebber het plan op om een vlinderboerderij te beginnen. Daar wilde hij vlinders opkweken en voorlichting geven over de insecten. Zelf wilde hij ook in de boerderij wonen, die half onder de grond moest komen. In de schetsen die Van Hemmen indertijd maakte, tekende hij bloemen op het dak en waterstoftanks rond het huis, die opgeladen moesten worden met zonne-energie. Maar hoe visionair die plannen 45 jaar geleden ook mochten zijn, de gemeente Gasselte zag er indertijd weinig in.
De blauwe container, waar de 87-jarige Van Hemmen nu zit, had allang vervangen moeten worden door die boerderij. De komst van de vlinderboerderij is een uitputtend proces geworden, eentje waarvoor Van Hemmen tot op de dag van vandaag strijdt. De maquette staat nog altijd hier op een kast. Maar de vlinderfanaat is inmiddels zelf al in een seniorenappartement in Gieten neergestreken.
Zeldzame valkruid
„De tijd heeft me een beetje ingehaald. Maar ik heb hier wel een genenbank opgezet van Drentse flora en fauna”, concludeert Van Hemmen tevreden. Een leuke opsteker was overigens wel dat de Vlinderstichting hem in 2020 benoemde tot Vlinderbeheerder van het jaar.
Met als hoogtepunt valkruid, een bloem die heel zeldzaam is geworden in Nederland. Mensen komen met excursies langs om ze te bekijken. In het blad van de plant kruipt de rups van de valkruidmineervlinder, een motvlinder die met uitsterven bedreigd wordt. Het valkruid staat hier op het Gasselterveld nog slechts op één strookje, terwijl het er vroeger geel zag van de plant. Het euvel: hij raakt snel overwoekerd en verdrongen door gras. Maar het staat er nog.
Van Hemmen kan er onwijs van genieten. „Dit is mijn schatkamer.”
3 hectare paardenweide – Ruurd Jelle van der Leij uit Oldeholtpade
„Een appelvink.” Als je met ecoloog en natuurfotograaf Ruurd Jelle van der Leij (39) door zijn achtertuin loopt, kan hij middenin zijn zin plotseling ophouden, om zijn observaties mee te delen. Hij ziet de vogel in de lucht, maar het is vooral het geluid waardoor hij onmiddellijk een trefzekere determinatie aandurft.
In 2021 kocht Van der Leij een voormalig paardenweiland van 3 hectare. Hij pootte zeshonderd struiken en bomen en groef een kunstmatig riviertje dat met behulp van een pomp een beetje stroomt. Toen konden de dieren komen.
Ruurd Jelle van der Leij vindt afgeknabbelde libellenvleugels in zijn achtertuin. Foto: Wouter Hoving
De ark van Noach was er niks bij. Binnen een jaar telde Van der Leij 38 verschillende libellensoorten. Het bruist van leven in zijn rivier, iets waar de jonge reigers uit de kolonie vlak naast zijn achtertuin van mee profiteren. Van der Leij wijst naar de Canadese gans die met vijf kuikens in het water zwemt. „Die heb ik liever dan de nijlgans van vorig jaar. Die vermoordde de broedende waterhoen.”
,,Ik kan elke dag tien, vijftien nieuwe soorten vinden in het terrein. Ik houd dat bij. Ik zit nu bij boven de zevenhonderd soorten. Maar in een gebied als dit moet je met gemak op de duizend soorten kunnen komen.”
IJsvogel met vele jongen
Gelijk aan het begin van het natuurgebied zit het meest fotogenieke dier: de ijsvogel. Die broedt voor het tweede jaar op rij in de oever van de kunstmatige rivier en is al bezig aan zijn tweede nestje dit jaar. De ijsvogel maakt twee tot vier nestjes in één jaar. Als de jongen uit het ene nest bijna het luchtruim kiezen, zit moeder-ijsvogel met haar koppie alweer bij de volgende kraamtijd en hopt ze naar een aangrenzend nest. Handig, want in een strenge winter sterven de meeste ijsvogels. „Vorig jaar had ik achttien jongen in drie nesten.”
Een eigen natuurgebied maken was de droom van Ruurd Jelle van der Leij. „Ik ergerde me steeds meer aan het landschap om me heen, aan hoeveel er gemaaid wordt. Ik begrijp goed dat een boer dat nodig heeft voor zijn bedrijf, maar ik had dit nodig om me daar minder aan ergeren. Hier heb ik invloed op.”
Abrupt onderbreekt hij zichzelf. Boven de bomenrand rondom zijn natuurgebied vliegt wat. „Die had ik nog niet gezien dit jaar. Een boomvalk, nee, twee stuks! Oké, nu wordt het interessant. Zij gaan vaak in juni broeden, je hebt kans dat ze dat hier gaan doen.”
Dat is niet de laatste verrassing voor Van der Leij vandaag. Bij de waterpoel liggen tientallen vleugels van viervleklibelles op de grond. De natuurliefhebber kijkt er met grote ogen naar. Dit fenomeen kent hij nog niet. Hier is een roofdier aan de slag geweest, maar welk? Het is waarschijnlijk gebeurd toen deze insecten net uitslopen (het moment dat ze uit hun larve-jasje kruipen) en hun vleugels nog nat waren. De ecoloog in Van der Leij begint druk te speculeren. Natuur verwondert.
Mediastorm
Twee jaar geleden kwam Van der Leij met zijn achtertuin In de Volkskrant. Kort daarop volgden andere media. „Het was zomer, en in dat nieuwsdipje werd dit gigantisch opgepakt.” Hij zat bij OP1, EenVandaag en kwam in meerdere kranten en tijdschriften.
Tijdens zijn mediaoptredens kon Van der Leij gelijk aandacht vragen voor zijn Stichting Aanpoten, die hij rond dezelfde tijd oprichtte samen met zijn vriend en artiest Ruben Hein. Bij die stichting kunnen geïnteresseerden zich aanmelden als ze hun terrein ecologischer willen inrichten door extra bomen en struiken te planten.
Natuurfotograaf Ruurd Jelle van der Leij in zijn eigen natuurgebied in Oldeholtpade. Foto: Marcel van Kammen
Allerlei mensen benaderen Van der Leij met de vraag of hij bij hen óók zo’n mooie natuurtuin wilde aanleggen. „Ik ben inmiddels op vijf plekken bezig geweest in de afgelopen twee jaar, variërend van 1 tot 12 hectare.” Helaas merkt Van der Leij dat veel goedwillende initiatieven stuklopen op gemeentelijke bureaucratie.
Natuurbehoud elders
Stichting Aanpoten is sinds dit jaar ook actief in het buitenland onder de noemer ‘Grenzeloos Aanpoten’. Dankzij donateurs hebben Van der Leij en Hein 22 hectare grond in Estland gekocht om de soortenrijkdom daar ook voor later te beschermen. Dat is goed nieuws voor edelherten, bosbeekjuffers en bijzondere orchideeën. „Want natuurherstel hier is één ding, maar natuurbehoud in landen waar het nog is, is minstens zo belangrijk. We kunnen in Nederland miljoenen investeren in flauwekulprojecten zoals de herintroductie van de korhoen. Maar je kunt beter het leefgebied beschermen waar de korhoen van nature nog is.”
Voor zulke projecten heeft Van der Leij nog wel tijd. Aan zijn eigen tuin hoeft hij weinig meer te doen, hooguit eens maaien tegen elzen en pitrus.
O ja, én hij moet op komen draven voor determinatie als een van zijn dochters een onbekend insect vindt. Dat zijn kinderen samen met vriendinnen op deze manier de natuur leren ontdekken, vindt Van der Leij misschien nog wel de allergrootste meerwaarde van zijn achtertuin. „Ze krijgen er zoveel van mee. Ik ben soms verbaasd hoeveel ze al weten.”
Een schel geluidje. Hij kijkt naar boven: „Kijk, daar vliegt-ie weer. De appelvink.”
9 hectare aardappelgrond – Jaap Mekel uit Ravenswoud
Stel je voor. Je neemt wekelijks het vliegtuig Eelde-Londen voor je werk. Op het vliegveld is een man bezig de bouten uit het vliegtuig te draaien. De man zegt: „Ik kan hier goed geld voor krijgen en vliegtuigen blijven heus wel veilig genoeg.” Enigszins bezorgd besluit je in te stappen: je moet immers werken. De daaropvolgende weken is de kerel steeds bezig. In toenemende mate denk je: ach, vorige keer ging het ook goed. Maar iedereen snapt: er kómt een moment en dan stort-ie neer.
Het is een metafoor die Jaap Mekel (62) uit Ravenswoud vertelt om uit te leggen hoezeer hij zich zorgen maakt over de afnemende biodiversiteit. „Ik zeg tegen mijn twee dochters: neem geen kinderen. De wereld wordt niet leuker.”
Jaap Mekel doet aan ecologisch maaien en heeft thuis 16,5 hectare landbouwgrond waar hij natuur van heeft gemaakt of nog wil maken. Foto: Marcel Jurian de Jong
Hij staat in zijn achtertuin van 9 hectare. Wat ooit een aardappelveld was, heeft Mekel omgetoverd in een bos met een vijver in het midden. Hier komen de meest bijzondere diersoorten voor zoals boomkikkers, grauwe klauwwier en de wielewaal. In zijn composthoop leggen ringslangen hun eieren. Als je langs de vijver loopt, springen de donkergroene poelkikkers het water in. Er groeien paarse orchideeën, gele honingklaver en ratelaars. Een felblauw icarusblauwtje vliegt op, een dagvlinder die je zelden meer ziet.
Ecologisch expert
Hard klinkt een fluitende boomleeuwerik dwars door alle fluitende vogels in de bomen door. Te hard. Het blijkt de ringtone van Mekel. Hij wordt gebeld door een medewerker van Staatsbosbeheer om voorlichting te geven aan terreinbeheerders over wolvenrasters. Zijn baan als wolvenconsulent in Drenthe is waar de meeste mensen Mekel van kennen. Maar meer dan een wolvenadviseur is Mekel ecologisch terreinbeheerder. Hij regelt begrazing in natuurgebieden en won in 2022 een prijs voor beste ecologische maaier: hij weet precies wanneer elk plantje bloeit en welke insecten er gebruik van maken.
Pratend over de schoonheid van zulke natuur kan Mekel tranen in de ogen krijgen. De andoornbij, zo vertelt Mekel, gebruikt haartjes van de andoorn om zijn nestje schimmelwerend te maken. „Dat is al behoorlijk specialistisch, zou je zeggen. Maar deze bij wil zijn nestje ook nog eens per se maken in vermolmd hout dat in de zon staat. Hoe moeilijk wil je het jezelf maken?”
Jaap Mekel met zijn vrouw Dorien maken citroenmelissethee uit eigen tuin. Foto: Wouter Hoving
Als hij even later binnen zit aan een kop thee van zelfgeplukte citroenmelisse, pakt hij er wat oude foto’s bij. In 1995 was het hier nog helemaal geen bos. Op de foto staat een oude witte schuur naast een aardappelveld. Op een volgende foto is vastgelegd hoe hij op een plantmachine 10.000 inheemse bomen en struiken in de aardappelakker zet. Terwijl hij erover vertelt kwettert buiten vlakbij het raam een distelvink met zijn rode kop en gele vleugels.
Jongensdroom: zelfvoorzienend zijn
Deze tuin was Mekels jongensdroom. Rond zijn 20ste woonde hij in Hilversum en stoorde hij zich eraan dat alles wat hij kocht zorgde voor milieuvervuiling. Ook voor het maken van een biologische brood heb je een dieseltrekker en vrachtauto nodig. „En daar kwam Japie op zijn fietsje naar de bakker voor z’n milieuvriendelijke brood.”
Mekel besloot: als ik de wereld zo min mogelijk wil belasten, moet ik zelfvoorzienend worden. Daar had hij grond voor nodig, en om dat te betalen, werd Mekel een workaholic. Tussen 8.00 en 16.30 uur was hij natuurbeheerder, van 17.00 tot 1.00 uur afwasser in een restaurant (waar hij ook gelijk een gratis avondmaaltijd meepakte). De drie slaapkamers van de woning in Hilversum die Mekel op zijn 23ste kocht, verhuurde hij. Zelf sliep hij op de vliering.
Na acht jaar lukte het Mekel om in Drenthe een bouwval met een stukje land te kopen. Zijn vrouw Dorien, met wie Mekel op zijn 27ste een relatie kreeg, kwam erbij in wonen. Enkele jaren later kocht hij zijn huidige woning in Ravenswoud, net over de grens in Friesland. De zelfvoorzienende droom werd werkelijkheid. En nog mooier: met 9 hectare bleek er in Ravenswoud ook plek zat voor natuur. Al in Hilversum droomde Mekel van de ‘prrrrt’ van zomertortels in de tuin.
De droom is werkelijkheid. In zijn energieneutrale woning kan Mekel zich terugtrekken, zoveel mogelijk één worden met de natuur. Mekel doucht sinds april 2021 niet meer, maar zwemt in zijn vijver. Hij eet elke dag uit eigen moestuin en pakt in zijn vrije tijd de vacht van een alpaca die hij aan het looien is voor een warme mantel.
Gedachte om ermee op te houden
Maar leven dicht bij de natuur, kent een nadeel: je krijgt de afname van de biodiversiteit vanaf de eerste rij mee. Je ziet hoe het kaartenhuis in elkaar stort. Insecten verdwijnen, planten die afhankelijk zijn van bestuiving gaan achteruit, de zwaluw heeft geen voedsel meer. „Hoe meer je weet, hoe meer je gaat missen.”
Zo erg, dat Jaap Mekel soms kampt met suïcidegedachten.
Twee jaar geleden bijvoorbeeld. Ondanks al zijn inzet voor natuur, ging de soortenrijkdom in zijn achtertuin achteruit. Van acht paren zwaluwen naar één. Van drie paar zomertortels naar nul. Zes paar zanglijsters werden er twee. Drie paar grauwe vliegenvangers gingen naar één. Bij het plukken van rozenblaadjes, ontbreken sinds een aantal jaar de snuitzweefvliegen.
„Ik dacht: het meest milieuvriendelijke wat ik kan doen is zelfmoord plegen.”
Icarusblauwtje in de tuin van Mekel. Foto: Wouter Hoving
Dorien (52) deelt het verdriet en de observaties. „In ‘96 moest ik weleens van Groningen naar Rotterdam. Halverwege bij het tanken móést je gewoon de ruiten wassen, zoveel kapotgereden insecten had je op de ruit. Nu kun je wel vier keer heen en weer rijden naar Rotterdam zonder te wassen.”
Maar het echtpaar is niet blijven hangen in de zwartgalligheid. Mekel relativeert: „Als we onszelf over duizend jaar uitgeroeid hebben en het leven op aarde onmogelijk hebben gemaakt voor 98 procent van de biodiversiteit, dan zal die laatste 2 procent weer een prachtige evolutie doormaken. De aarde vergaat niet.”
7,5 hectare nieuwe boerengrond gekocht
Ze hebben zich herpakt en gaan door op de ingeslagen weg. Zo hebben Jaap en Dorien onlangs 7,5 hectare extra grasland aangekocht naast hun huidige terrein. Daarvoor hebben ze hun spaarrekening geplunderd en geld bij kennissen geleend. Ze willen er graag natuur maken, een kleine oase te midden van het natuurarme Nederland.
Al merken ze dat sommige dorpsbewoners dat niet begrijpen. De mensen hebben liever vrij uitzicht dan struiken. Liever grasland dan muggen. Dorien: „Zij zeggen dan tegen mij: ‘Jeetje, krijgen we dan nog meer natuur? Nóg meer?’” Ze schiet erbij in de lach.
Het is ook de vraag of de gemeente dwars gaat liggen vanwege het dorpsgezicht of de agrarische bestemming. „Als we er niks mee mogen, dan hebben we heel duur gras gekocht”, zegt Mekel op luchtige toon.
Maar je kunt het ook anders zien, nuanceert zijn vrouw hem. „Als je meer biodiversiteit wil, gaat dat nogal rap als er alleen Engels raaigras groeit.” Mekel knikt. „Zelfs als je deze grond volzet met huizen, heb je een enorme toename aan biodiversiteit. Het is toch om te huilen, dat ons landelijk gebied zó arm is geworden.”