Vakbondsman Bart Plaatje uit Rolde is het boegbeeld van de arbeidsmigranten en weet hoe tesknie za domem voelt. Bang om de confrontatie aan te gaan is hij niet. 'Uitzendbazen zijn allemaal cowboys'
Plaatje ,,Ik heb onze oude grond nodig om weer te aarden." Foto: Rens Hooyenga
Vakbondsbestuurder Bart Plaatje uit Rolde is het gezicht tegen de uitwassen van arbeidsmigratie. Binnen anderhalf jaar behaalde hij met een campagne een overwinning in de Tweede Kamer. Dat ging sneller dan verwacht.
Vorig jaar stelde Plaatje (49) zijn eigen team van achttien vakbondstalenten samen. Zij moesten de arbeidsmigranten in Nederland uit de onzichtbaarheid halen en verbetering in hun omstandigheden afdwingen. Ze organiseerden mensen in een vreemde taal, kregen soms letterlijk klappen en maakten dubieuze uitzendbazen het leven zuur.
‘Voor de duvel niet bang’
Bondsbaas en boegbeeld Plaatje zorgde voor het politieke handwerk. Hij bestookte politici en stond voor menig camera. Op 11 februari was hij door het dolle heen. Een meerderheid van de Tweede Kamer sloot zich aan bij de wens van de FNV, dat de baas van arbeidsmigranten niet langer ook de verhuurder van hun woonruimte mag zijn. De zogenoemde scheiding van bed en baan lijkt daarmee een feit.
Team Plaatje viert het in de bossen van Appelscha. Historische grond. Socialistische voorganger en roerganger Domela Nieuwenhuis organiseerde hier 130 jaar geleden de veenarbeiders. Plaatje staat in het plaatselijke openluchttheater trots tussen zijn troepen. Mannen en vrouwen uit alle hoeken van het land. Wat ze bindt volgens Plaatje: ,,Een flinke dosis verontwaardiging en voor de duvel niet bang.’’
De waarschuwing aan de komende Kamerleden en kabinet moge duidelijk zijn. Het blijft niet bij de aangenomen bed en baanmotie. ,,We hokken in dit land nog steeds 800.000 arbeidsmigranten op in kleine slaapkamers. We zetten het hele land en de economie op slot vanwege corona, maar deze gasten moeten nog steeds met drie of vier op een kamertje. Na zich iedere dag uit de naad te werken in een vreemd land.’’
‘Het zijn allemaal cowboys’
De pijlen van de FNV’ers gaan na het eerste politieke succes op de massagebruikers van migrantenarbeid. Plaatje: ,,Albert Heijn, Jumbo, PostNL en Bol.com jagen er 100.000 arbeiders per jaar door. Als de productie even stokt, smijten ze mensen op straat. Die zien we nu al terug in de daklozenopvang in Nederlandse steden.’’
Ook uitzendbazen moeten het ontgelden. Plaatje heeft geen boodschap aan werkgevers en politici die hem vertellen de kwaden van goeden te scheiden. ,,Het zijn allemaal cowboys die veel geld ontvangen aan een matras op de grond. Daar heb ik geen seconde medelijden mee.’’
Het is duidelijk. Plaatje is een man van de confrontatie. Van de tegenstellingen.
De oude-vertrouwde tegenstelling tussen arbeid en kapitaal is nooit ver weg. Maar ook in zijn inborst bruist en botst het. De traditionele vakbondsman met een ronkende boodschap wisselt hij af met een bedachtzame zachtaardige knuffelbeer voor zijn strijdmakkers.
Hij schopt liever omhoog dan omlaag. Of in zijn eigen woorden: ,,Als de monnik en de krijger elkaar kunnen begrijpen, kunnen ze ook in dezelfde persoon zitten.’
,,We hokken in dit land nog steeds 800.000 duizend arbeidsmigranten op in kleine slaapkamers.'' Foto: Rens Hooyenga
‘Ons Bartje’
De krijger is hij altijd geweest. Een vechtersbaas. In zijn tienerjaren zocht hij in de kroegen van Emmen de grootste kerel op om mee te vechten. Naar eigen zeggen deelde de geoefende bokser net zoveel klappen uit als hij incasseerde. ,,Ik onderschatte weleens dat zo’n gast ook nog een beste vriendengroep kon hebben.’’
Bart Plaatje was toen nog Barteld Plaatje. De naam die zijn moeder zo mooi vond en samen met zijn vader aan hem meegaf voor het leven. Die laatste stierf toen hij 11 was. Plaatje werd geboren in De Krim, onder de rook van Drenthe in Overijssel. Maar al snel werd hij de Drent die hij nu met trots is. Via Coevorden, Emmen en Beilen kwam hij thuis in Rolde.
Het gevecht ging van de kroeg naar de werkvloer. In het distributiecentrum van Super de Boer in Beilen werd Barteld, Bart. ,,Door het lawaai op het werk dachten collega’s dat ik Lammert heette. Toen heb ik er maar Bart van gemaakt. Lekker Drents net als ‘ons Bartje’ uit de boeken. Die heette ook gewoon Barteld he!’’
Plaatje werkte hard voor de baas. Zestien uur op een dag was geen uitzondering, ook in de weekenden present. Totdat eigenaar Laurus besloot het bedrijf naar de beurs te brengen. Heftruckvoorman en orderpicker Plaatje wordt laaiend als klagende collega’s er uit moeten. ,,Die baas van Laurus mogen ze wat mij betreft alsnog in de bak gooien.’’
Net Geert Wilders
,,Ik belde de bond en maakte de hele toko lid. Mensen vertrouwden me en we hadden succes.’’ Dat hij goed kon praten wist hij, maar dat hij mensen zo goed kon organiseren verraste vriend en vijand.
Zijn vriendin Annabelle vergelijkt hem gekscherend met zijn ideologische tegenpool Geert Wilders. ,,Als je hem hoort spreken denk je, die weet het goed te brengen. Los van de boodschap.’’
Het bezorgde Plaatje een bliksemcarrière in de landelijke vakbond. Steeds koos hij voor de moeilijkst te organiseren groepen werkers: schoonmakers, automonteurs, arbeidsmigranten. Vakmensen die onmogelijk te porren waren voor de strijd. Zo dachten althans de bondsbobo’s. Plaatje bewees het tegendeel. Hij boekte overwinningen en maakte leden.
De zorgen over zijn FNV anno 2021 zijn er niet minder om: ,,De bond kachelt nog steeds achteruit. Intern weten ze niet hoe ze met die krimp om moeten gaan. Terwijl tweederde van de werkers geen lid is omdat het ze vaak simpelweg nooit gevraagd is.’’
Lohues
Ook tussen het drukke werk in het hele land, het politieke gelobby in Den Haag en de rust van Drenthe schuilt een tegenstelling. De noodzakelijke balans tussen die twee werelden raakte al eens uit het lood.
Na de frontrol die hij speelde in de grootste naoorlogse staking in ons land met schoonmakers was de energie op. Plaatje herontdekte Drenthe, bestudeerde het oude Saksenland, en ging mediteren. ,,Ik heb onze oude grond nodig om weer te aarden.’’
De monnik en krijger vonden elkaar weer in Rolde. De metaforen en wijze lessen zijn niet bij te pennen in een gesprek met Plaatje. Gandhi, Boedha maar ook Lohues komen langs. Hij kent de zanger uit Erica. Ze werkten samen in de groentewinkel. Een nummer bracht hun werelden weer bij elkaar.
‘Tesknie za domem’ zingt Lohues over een Poolse arbeider op een bankje op de brink van Westenesch. Vrije vertaling: ik mis thuis. Plaatje herkent de tekst bij zijn strijdmakkers van over de grens. Maar ook bij hemzelf als hij te lang weg is uit Drenthe.