Marianne Duinkerken ziet graag meer schaapskuddes in Drenthe. Foto: Hilbrand Dijkhuizen
Drenthe kan nog wel een stuk of vijf schaapskuddes gebruiken, stelt herder Marianne Duinkerken. „Natuurbranden grijpen minder snel om zich heen als schapen hun heilzame werk doen.”
Grote delen van Europa beginnen zo langzamerhand op de Sahara te lijken. Hete en droge zomers leiden tot meer natuurbranden. Het Britse blad The Guardian meldde hoe schapen en geiten kunnen bijdragen aan het indammen van natuurbranden. Doordat ze simpelweg veel planten eten, is er minder brandstof voorhanden en zal het vuur zich minder snel verspreiden.
Ook in Drenthe veel droogte
Marianne Duinkerken is het daar helemaal mee eens. Ze is al twintig jaar schaapsherder, haar man Albert Koopman al veertig jaar. Met haar kudde van ruim 400 schapen is Duinkerken deze woensdag te vinden op het Balloërveld. Het weer is wat regenachtig, al mag de neerslag geen naam hebben, zeker gezien de droogte van de afgelopen weken. Samen met ecoloog Judith Bosman van Staatsbosbeheer houdt ze graag een betoog voor de inzet van meer schaapskuddes in de Drentse natuur.
„Schapen eten álles”, betoogt de 63-jarige schaapsherder. „Ook bijvoorbeeld dode heidestruikjes. Daarmee voorkom je geen natuurbranden, wel kunnen die zich minder snel verspreiden.” Natuurbranden voorkomen doet Duinkerken bijvoorbeeld door wandelaars aan te spreken als ze een sigaretje roken. „En als ik ergens glasscherven zie liggen, ruim ik dat direct op. Want die kunnen gemakkelijk als brandglas werken.”
Judith Bosman voegt eraan toe dat het ook belangrijk is om de winterse neerslag zo lang mogelijk in de bodem vast te houden. „Dit kun je bijvoorbeeld doen door greppels te dempen”, stelt ze vast. „Want die hebben als functie het water zo snel mogelijk af te voeren. Maar dat is nu wat je eigenlijk niet wilt. Je wilt de bodem langer vochtig houden.”
Wollige viervoeters doen belangrijk werk
Volgens Duinkerken en Bosman is er in Drenthe ruimte voor nog eens vijf schaapskuddes, bovenop de tien die er nu zijn. Hoewel schapen belangrijk werk doen voor de natuur, waarschuwt Bosman dat je de wollige viervoeters ook weer niet onbeperkt moet inzetten. „Als ze te veel grazen op een heideveld, vinden de aanwezige reptielen en insecten dat weer niet leuk. Het gaat erom het juiste evenwicht te vinden. Een heideveld is eigenlijk een mozaïek waar de kleuren in balans moeten zijn.”
Van een afstand lijkt het alsof ook de heide op het Balloërveld nogal overwoekerd wordt door het pijpestrootje. Maar van dichtbij beschouwt blijkt dit wel mee te vallen. Duinkerken en Bosman zijn tevreden over hoe de natuur hier zich houdt. Dankzij de vierhonderd schapen. „Maar je wilt niet weten hoe het er uit zou zien als die schapen een jaar lang niet hun werk zouden doen”, zegt Bosman. „Dan is alles dichtgegroeid.” „Neem de bramenstruiken, die groeien ook hier heel hard door de stikstofneerslag”, voegt Duinkerken er aan toe.
Schaapskudde kuiert weg
Terwijl we aan de rand van het heideveld zitten te praten, en herdershond Lena ook even pauzeert, kuiert de schaapskudde weg om even verderop het graaswerk te verrichten. Op zeker moment vindt Duinkerken dat de kudde te ver afdwaalt en is het tijd om in te grijpen.
Kuddes met een herder zijn ideaal, weet Bosman. „Dan kunnen we overleggen in welke velden we ze inzetten zodat we de heidevelden goed bijhouden.” Nieuw is wel de opkomst van de wolf. Duinkerken moet niets van het roofdier hebben, Bosman relativeert het gevaar ervan wat. „We moeten allemaal nog leren ermee om te gaan. Een wolf jaagt vooral in de schemering en ‘s nachts, dan moet je kudde in een veilige schaapskooi zijn. En we moeten de wolf vooral níet leren dat hij makkelijk een schaap kan pakken.”