Minister van der Wal van LNV op bezoek bij schapenboer in Wittelte. Foto: Rens Hooyenga
Minister Christianne van der Wal van Natuur en Stikstof was maandag in Drenthe voor een gesprek met boeren, ecologen, een dierenarts en bestuurders. Een dialoog, maar wel eentje met de handen op de rug. „Dit ligt bovenaan mijn stapeltje.”
Ze sprak op de boerderij van Ynze en Marjoke Oenema uit Wittelte. Zij zijn de afgelopen maanden van ruim 300 naar 100 schapen teruggegaan. „Anders hadden we nu lammerij gehad. Het is rustig, maar het voelt ongemakkelijk”.
Toch zag het echtpaar geen andere optie. Ze hadden van ’t zomer drie aanvallen en 11 dode dieren. Op deze manier is de kudde klein genoeg om ze ’s nachts in de schuur te hebben. Ze zetten nu meer in op paardentraining en Ynze doet meer werk buiten de deur. Zodra het weer kan, willen ze het aantal schapen weer uitbreiden. Marjoke: „Tot die tijd blijven we aanmodderen. Wij willen een duidelijk beleid op de wolf. En niet alleen maar: de wolf is beschermd-punt. Dat is geen beleid.”
Daarom kwam landbouwminister Van der Wal (VVD) naar Wittelte om te praten. Dat deed ze naast familie Oenema ook met veehouder Albert ten Heuvel die twee maanden geleden met een dode geit het provinciehuis inreed en met Stefan Worst bij wie de teller op 37 dode schapen staat na acht wolvenaanvallen in Vledder en Wapse.
‘Jeetje, wat een beelden’
De minister bleek onder de indruk, vertelt ze in de stal van Oenema, terwijl achter haar de jonge ooien stro uit hun voerbak knabbelen. „Jeetje, wat een beelden hier. Een dierenarts legde foto’s op tafel van aangevreten dieren. Verschrikkelijk. Net als de angst bij inwoners: kan ik gewoon naar buiten gaan? Een van deze boeren heeft een kinderopvang op de boerderij, hoe is dat voor die kinderen?”
De dialoog was dus nuttig en de verhalen gaan mee naar Den Haag. Goed en aardig. Maar concreet: wat kan de minister doen? Niet zo veel, vindt ze zelf. Er zijn Europese regels en de provincie is aan zet als ‘het bevoegd gezag’ voor natuurbeheer. De provincies zijn daarom ook bezig met een Interprovinciaal Wolvenplan, die dit voorjaar klaar moet zijn.
Internationale aanpak
Wat heeft het dan voor zin om een minister naar Drenthe te halen? Wat gedeputeerde Henk Jumelet van Provincie Drenthe betreft kan de minister helpen om het probleem in breder verband op te lossen. Provincies worden bij regelgeving voor het bestrijden van de wolf dwars gezeten door de Europese regels over de ‘staat van instandhouding’. Als de populatie in Nederland groter is en minder kwetsbaar, zou afschot misschien mogelijk zijn zoals in veel meer Europese landen waaronder Duitsland.
„Als je nationaal kijkt moeten er heel veel wolven komen voordat de staat van instandhouding goed is volgens ecologen”, zegt CDA-gedeputeerde Henk Jumelet. „Maar als je het leefgebied breder trekt naar Duitsland en België ontstaat een ander beeld.”
Dat probeert Van der Wal daarom te bespreken met de Europese buren. „Je kunt bijvoorbeeld met omliggende landen zoeken naar de definitie. Wat is nou een ‘leefgebied’?” Toch bleef ze herhalen: „Het is echt heel ingewikkeld. We moeten iets hebben wat ook juridisch houdbaar is.” Dat laatste is volgens haar ook ingewikkeld bij definities rond de ‘probleemwolf’, iets waar provincies woorden aan proberen te geven in het Wolvenplan.
Proef voor effect rasters
Uiteindelijk heeft Van der Wal het handjevol boeren in Drenthe op deze maandag nog niet zoveel te bieden. Al heeft ze wel één concreet idee opgedaan. ,,Ik wil een proef gaan doen wat het effect is van afrastering op andere flora en fauna. Want rasters houden ook andere dieren tegen voor het weiland.”
Maar daar red je nog geen schaap, kalf of pony mee. „Ik zal ook nooit garanderen dat dat gaan gebeuren. De vraag is: hoe kunnen we preventieve maatregelen nemen? Gewoon afrasteren lijkt makkelijk, maar zo eenvoudig is het niet.”
Heeft deze dag in Drenthe indruk gemaakt en neemt Van der Wal deze verhalen ook mee naar de keukentafel thuis? „Aan mijn keukentafel praat ik nooit over mijn werk. Ik ben dan zo blij dat ik weer thuis ben, dat ik alleen luister naar mijn vier kinderen.”