Loek Spaanderman uit Assen zit klem tussen gemeente en aanbieders schoonmaakhulp: 'Als je 98 jaar bent, wil je deze ellende niet meer. Ik wil gewoon met rust gelaten worden'
Loek Spaanderman (98) krijgt nog maar twee uur huishoudelijke hulp per week, sinds Assen de zorgaanbieders geen uuropgaaf meer geeft. Foto: Hilbrand Dijkhuizen
Sinds zorgaanbieders bepalen hoeveel uren schoonmaakhulp Wmo-cliënten in Assen krijgen, worden veel mensen gekort. Waar ze recht op hebben is onduidelijk en ze worden van het kastje naar de muur gestuurd.
Hij loopt al bijna een eeuw lang op deze planeet rond en probeert de laatste fase van zijn leven op een waardige manier door te brengen. Dat Loek Spaanderman (98) sinds januari nog maar twee schamele uurtjes hulp krijgt in de huishouding, is daarbij niet bevorderlijk. En dat is nog zacht uitgedrukt.
‘Maatregel treft mij hard’
„Toen mijn vrouw in 2008 overleed, kreeg ik vier uur hulp in de huishouding” zegt hij zittend aan de keukentafel. Voor hem ligt een flinke stapel papier. Allemaal indicaties, onderzoeken en resultatenplannen. „Nu ben ik 98 en heb ik eigenlijk meer hulp nodig dan toen, maar nadat het aantal uren eerder al naar drie ging, krijg ik er sinds januari nog maar twee. Overal krijg ik brieven over, maar dit laatste werd mij zonder overleg of motivatie telefonisch medegedeeld. Alsof het een onbeduidende zaak was.”
Na drie maanden is Spaanderman erachter gekomen dat twee uur huishoudelijke hulp bij lange na niet genoeg is. „De gemeente gaat uit van leefbaarheid, maar die komt écht in het geding. Een bloemetje op de vaas zetten? Daar is geen tijd meer voor. En als de vloer een keer gedweild moet worden kan dat eigenlijk ook niet, omdat dan geen tijd over is voor het toilet. Mijn huis is anders dan de andere huizen in deze buurt, met veel ramen bijvoorbeeld. Daar wordt geen rekening meer mee gehouden.”
Tussen wal en schip
Assen stelt sinds 1 januari niet meer vast hoeveel uur huishoudhulp cliënten binnen de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) nodig hebben, maar laat dit over aan de zorgaanbieder. Gevolg is dat veel Assenaren minder hulp krijgen dan voorheen, net als Spaanderman. En als hij daarover de zorgaanbieder belt, verwijst deze door naar de gemeente. Terwijl de gemeente door de nieuwe werkwijze weer niets kwijt wil over het aantal uren hulp waarop hij recht heeft.
„Deze procedure put mij uit”, zucht hij. „Als je 98 jaar bent, wil je deze ellende niet meer. Ik wil gewoon met rust gelaten worden.”
Erica Stinissen van juridisch advieskantoor Wevers staat twintig Assenaren bij die bezwaar maakten bij de gemeente over de nieuwe gang van zaken. „Cliënten vallen tussen wal en schip, dat zien we iedere keer terugkomen. Wat de zorgaanbieder eigenlijk zegt is: ik krijg budget, daarvoor moet ik bij u gaan leveren en ik bepaal zelf wat de inzet word. Als u vindt dat u meer zorg nodig heeft, moet u de gemeente overhalen ons meer te betalen.”
De discussie over het aantal uren moet gaan tussen gemeente en zorgaanbieder. De cliënt zou daar geen last van moeten hebben, vindt Stinissen. „De maatregel zoals die in Assen is doorgevoerd, zorgt daar helaas wel voor. De gemeente schuift de verantwoordelijkheid af. Eigenlijk kun je het mensen met zulke hoge leeftijden überhaupt niet aandoen om elk jaar of elke twee jaar aan de indicaties te morrelen. In ieder geval moet de gemeente wettelijk gezien het aantal uren hulp dat nodig is, per brief aan de cliënt meedelen. Zodat te controleren is of iedereen krijgt waar hij of zij volgens de gemeente recht op heeft.”
Maatwerk
Een woordvoerder van de gemeente Assen laat weten dat alle Wmo-cliënten tot vorig jaar drie uur hulp kregen, ongeacht de situatie. Dit was een algemene voorziening. „Met ingang van 1 januari 2021 werken we met een maatwerkvoorziening. Hierbij wordt niet meer in uren, maar in resultaat gedacht en de gemeente heeft prestatieafspraken gemaakt met zorgaanbieders. Die hebben op basis van het zogenoemde HHM-normenkader per cliënt vastgesteld hoeveel uren schoonmaakhulp ze ontvangen. Dit kader is onafhankelijk, geaccepteerd door de rechtbank en vastgelegd in ons beleid.”
Volgens de norm kost het gemiddeld twee uur om een huis schoon te maken. „Dit betekent inderdaad dat mensen die via de algemene voorziening drie uur schoonmaakhulp kregen, nu gemiddeld twee uur krijgen. Wie vindt dat het huis niet schoon is en daar niet uitkomt met de zorgaanbieder, kan contact opnemen met de gemeente. Dan gaan we in gesprek met de zorgaanbieder.”