Piet Schipper (voor) en Ab Grootjans kijken uit over voormalig boerenland bij Anderen. Voor hen een diepe ontwateringssloot vol drab: gevolg van vele stikstof en fosfaat. Foto: Wouter Hoving
Natuurherstel verbetert delen van de Drentsche Aa, maar nog altijd kachelt een derde van het stroomdal achteruit. Een frustratie voor zes water- en natuurexperts die ze optekenen in hun recente boek over het watersysteem van Drenthe tot aan het wad: Oud water in de nieuwe tijd..
‘Grondwater is een bodemschat. Eén die je niet ziet en niet hoort. Misschien hebben die eigenschappen eraan bijgedragen dat overheden het belang ervan zo lang konden onderschatten. En nu zitten we in de problemen.’
Het zijn ferme woorden uit de conclusie van het recent uitgegeven boek Oud water in de nieuwe tijd, geschreven door twee RUG-hoogleraren, twee ecologie-adviseurs, een RUG-docent en een landschapshistoricus. Ze hebben verstand van water en ecologie en de vier ‘oude rotten’ van de club doen al meer dan 40 jaar onderzoek naar het herstel van natuurgebieden. Ze zijn inmiddels met pensioen, en voelen zich vrij om zich uit te spreken zoals ze willen. Grootjans: „Daar hebben we ook dankbaar gebruik van gemaakt.”
De boodschap in een notendop: koester de diepe grondwaterstromen. Het is het goud onder onze voeten: waar zulk water omhoogkomt, explodeert de natuur in zeldzame variëteit.
Het kwelwater is diep grondwater dat op sommige plekken van de Drentsche Aa onder druk aan de oppervlakte komt. Het water kan heel oud zijn: wel twee- tot zesduizend jaar. Het is schoon en zit vol met nuttige stofjes zoals calcium en ijzer die zeldzame planten geweldig vinden. Weleens de zwartblauwe rapunzel op zijn lange stengel gezien – de bloem waar hommels zo dol op zijn? De rapunzel is gek op kwelwater én enorm bedreigd. Ook allerlei zeggesoorten, orchideeën en andere schraallandsoorten staan onder druk. Ze horen bij de natte Hondsrug en hebben dit water nodig.
De Zwartblauwe rapunzel is een zeldzame icoonsoort van de Drentsche Aa. Hier bij het Madeland langs het Taarlosche Diep bloeit hij nog vanwege kalkrijk kwelwater in het maaiveld. Foto: Niels Grootjans
Maar veel grondwater schiet vanaf het Drents Plateau zo onder de Drentsche Aa en de Hondsrug door naar het Hunzedal bij Borger waar het veen ontgonnen is en diepe sloten liggen. Daar mengt het zich met door landbouwstoffen verontreinigd oppervlaktewater. Het komt niet, zoals vroeger, als kwelwater aan de oppervlakte.De planten in de Drentsche Aa hebben het nakijken.
Kritische opmerkingen
In hun boek kraken de academici kritische noten. Diepe ontwateringssloten en drainagebuizen voor de landbouw verdrogen de natuur en voeren kostbaar kwelwater af. De aanvoer van kwalitatief slecht water uit het IJsselmeer verdringt schoon kwelwater nog verder, met name in de provincie Groningen. Kortetermijndenken door overheden houdt het verdrogingsprobleem – reeds vijftig jaar bekend – in stand. Diepe gaten door zandwinningen verstoren ondergrondse waterstromen, terwijl overbemesting en pesticidengebruik het water vervuilen.
Het gevolg: kwijnende landschappen, verdwijnende planten en dieren.
Het duizenden jaren oude grondwater is iets om voorzichtig mee om te gaan. Dat gebeurt niet, merkt auteur Grootjans. Hij weet als hoogleraar ecohydrologie veel van de samenhang van natuur, water en bodem in het landschap. „Alle onderzoeken laten zien dat het de verkeerde kant op gaat. Het wordt tijd om keuzes voor de lange termijn te maken.”
Samen met auteur Piet Schipper (voormalig ecoloog bij Staatsbosbeheer), rijdt Ab Grootjans door het gebied om te laten zien wat ze bedoelen. Menselijke exploitatie morrelt aan het beekdal en haar status als ‘best bewaarde beek- en essenlandschap van West-Europa’.
Kwelwater als drinkwater
De reis start bij De Punt bij Tynaarlo. Als de mannen uit hun auto stappen, vertellen ze honderduit over dit gebied. De Kappersbult – zoals het hier heet – is een groot reservaat in de benedenloop van de Drentsche Aa, een deel van beschermd Natura2000-gebied. Tot 2017 werden hier restanten van bijzondere ‘trilveenvegetaties’ beschermd.
Maar op dit stukje grond zijn sinds 1977 veel beschermde plantensoorten verdwenen. De oorzaken: grondwaterwinning van Waterbedrijf Groningen pompt kwelwater weg en ander grondwater sijpelt weg door ontwatering van de aangrenzende landbouwpolder.
Omdat de kwaliteit afnam, besloten provinciale beleidsambtenaren in 2017 om dit stukje natuur geen beschermde status te geven. Ze schrapten het habitattype ‘overgangs- en trilveen’ in de Kappersbult uit een concept-beheerplan. Het ministerie van Landbouw stemde in. Tot frustratie van Schipper. „Dat is echt de wereld op zijn kop. Je laat de pompen harder werken, en daarmee vervalt de bescherming van iets wat van dat grondwater afhankelijk is.”
Bovendien: ondanks dat er veel kenmerkende soorten zijn verdwenen, is niet alles weg. Nog steeds is de Kappersbult een ‘klein zeggenmoeras’ met beschermde soorten, dankzij beheer van Staatsbosbeheer. In het voorjaar kleurt het gebied paars van het moeraskartelblad. Als er ooit een rechtszaak van komt, twijfelt Grootjans er niet aan: dan heeft het provinciaal bestuur een groot probleem. „Wij zijn onderzoekers, geen actiegroep. Maar als er ooit een groep komt die hiervoor naar de rechter wil stappen, dan gaan wij ze helpen.”
De drainage onder de landbouwkavels beïnvloedt de kwelwaterstromen in het natuurgebied de Kappersbult. Ook slaat ammoniak neer in het kwetsbare gebied. Foto: Ab Grootjans
Met hun uitspraken gaan Grootjans en Schipper een stuk verder dan de conclusies en aanbevelingen die zij eind 2022 gaven in een evaluatierapport van 35 jaar beheer en inrichting van de Drentsche Aa.
Spectaculaire verbetering
Niet alles is kommer en kwel in de Drentsche Aa, benadrukken de twee auteurs van Oud water in de nieuwe tijd. Dat je gebieden echt kunt herstellen, laten ze zien bij Oudemolen.
In de auto rijden Schipper en Grootjans langs een klein heideveentje vol met harige, witte halmen veenpluis. Dit is het hart van het Drentsche Aa-gebied. In het begin van de vorige eeuw was dit een oude heideontginning met kleine landgoederen. In de periode na 1995 werden op deze 500 hectare alle slootjes gedicht en kwam het schone kwelwater terug naar de oppervlakte.
Door vernatting in het Loonerdiep kunnen er rietorchissen en grote ratelaars groeien. Achter komen donkergroene holpijpen op. Foto: Hans Dekker
Schipper: „Ik ben hier wel met de jongere generatie ecologen geweest en die konden niet geloven dat dit ooit boerenland was. Zo spectaculair is dit.”
Invloed door vervuild water
Maar het blijft strijden voor zo’n parel. Vanachter het stuurwiel wijst Grootjans even later opzij. Hier grenst het natuurgebied aan landbouwpercelen. Op veel plaatsen wordt landbouwwater rechtstreeks in het reservaat geloosd. Bij heftige buien stroomt water uit de boerensloot over het natuurgebied. Het gevolg: zeldzame bloemen zoals de ooglijke parnassia verdwenen en maakten plaats voor het ‘algemene’ riet.
„Wij willen het beestje bij de naam noemen”, aldus Grootjans. „Politieke wil lijkt te ontbreken om zulke problemen voortvarend op te lossen, bijvoorbeeld door het opkopen van zulke percelen.”
Agrarische impact
Ten westen van het kleine dorp Anderen middenin het stroomdal is het na vele jaren wél gelukt om grond op te kopen van boeren. Grootjans en Schipper turen over de weilanden waar het Anderensche Diep ooit kronkelde. Een ooievaarsnest prijkt op een paal. Waar de beek ooit liep, groeien taaie, groene stengels pitrus uitbundig. Dit gebied was tot voor kort landbouwgrond, maar het was geen topgebied voor boeren. Veel te nat.
De oude beek zal opnieuw uitgegraven worden. Kenmerkende natuur mag hier terugkomen, al zal dat nog tientallen jaren duren want de bodem zit vol stikstof en fosfaat na zeventig jaar van bemesting. Het laat zien dat herstel niet van de ene op de andere dag geregeld is.
Oude fouten blijven liggen
Daarom moet je redden wat er te redden valt. En dat kan nog op het Eexterveld, waar Schipper en Grootjans naartoe rijden. Máár, dan moet er wel wat gebeuren.
Moeraskartelblad bij Eexterveen. Op de achtergrond Ab Grootjans (l) en Piet Schipper (r). Foto: Wouter Hoving
Als de twee natuurliefhebbers over het Eexterveld lopen, prijzen ze de blauwe gentianen en het lieflijke heidekartelblad met kleine roze blaadjes dat houdt van open, nat heideterrein. Door de dikke potklei in de ondergrond heeft ook dit terrein als landbouwgrond nooit goed gefunctioneerd. Het heideschrale grasland dat hier nu groeit, is zeldzaam geworden. In feite is dit het boerenland van de 19de eeuw. Er groeien hier soorten die de hoogste bescherming van Nederland hebben zoals de gentiaan en de parnassia.
Maar de toekomst van deze soorten lijkt ongewis. Landbouwpercelen met diepe sloten omringen het natuurgebied en lozen via een ondergrondse betonnen buis hun ‘vieze’ water in de Drentsche Aa. Grootjans wordt feller in zijn toon: „We geven aan zo’n Natura2000-gebied verschrikkelijk veel geld uit, terwijl ze de vergissing uit het verleden laten liggen. De invloed van landbouwwater moet hier weg.”
In 1993 had Schipper als Staatsbosbeheer-ecoloog al eens opgeschreven dat de diepe sloten en de buis hier weg zouden moeten. „Dat het provinciebestuur hier nooit wat aan gegaan heeft, is heel raadselachtig. Ze beweren iedere keer dat ze niet weten hoe het in elkaar zit. Maar dat hebben we, begeleid door provincie en het ministerie van landbouw, in 1993 al in een rapport geschreven.”
De Hunze kronkelt in de Elzemaat bij Eexterveen te midden van diep ontwaterde landbouwkavels. Foto: Geert de Vries
Verloren kennis
Het is niet alleen bestuurlijke onwil, maar bij ambtenaren is veel ervaring en kennis verloren gegaan, zegt Schipper stellig. Weinigen hebben nog verstand van de ontwikkeling van het landelijk gebied. „Provincies krijgen meer taken van het Rijk, maar investeren niet in expertise. Dat is de treurige waarheid.” Milieutaken die hij ooit voor de provincie Drenthe uitvoerde, gebeuren niet meer.
In plaats daarvan huurt de provinciedure onderzoeksbureaus in, die lang niet altijd de kern van het milieuprobleem beschrijven. Oók niet als de uitkomsten overduidelijk nieuwe vragen oproepen. Dat levert zo’n bureau immers vervolgonderzoeken en dus weer extra geld op.
Het is Grootjans en Schipper een doorn in het oog. Onwetendheid als politieke vertragingstechniek om maar niet sneller landbouwenclaves op te kopen of zand- en drinkwaterwinning te verbieden. Dat terwijl de invloeden van die zaken duidelijk vaststaan. In het meest recente geval door een kritisch rapport van onderzoeksbureau Sweco over zandwinning bij Westlaren.
„We zijn niet politiek actief, maar we gaan niet doen alsof we niet precies weten hoe het zit”, zegt Grootjans. „Dat weten we wel.”
De zandwinningen rond Tynaarlo zijn hier met cirkels aangegeven. Hier heeft Ab Grootjans veel kritiek op: dit hoort niet in een beekdal. In het midden (met zonnepanelen erop) Roelofs zandplas. Beeld: Niels Grootjans