Jeneverbessen worden geplant in de Zeegser duinen. Links Jan Mager, voorzitter van de jeneverbessenbrigade en in het midden Pieter Posthumus van Landschapsbeheer Drenthe. Foto: Hilbrand Dijkhuizen
Op het Siepelveen in Zeegse werden dit weekend stekjes van jonge jeneverbesstruiken geplant. Dat is bijzonder, want van de beschermde soort mogen normaal geen stekjes worden gehaald. De actie komt goed uit, de plant kan de hulp wel gebruiken.
Dat er nu wel jeneverbesstekjes vrijkwamen, heeft te maken met onderzoek van de Rijksuniversiteit Groningen. De RUG kreeg ontheffing en plukte 4000 stekjes van struiken op het Drouwenerzand en Mantingerzand. Wetenschappers onderzochten hoe de planten reageerden op voedingsbodems met extra kalk of steenmeel. Zulke toevoegingen – zo bleek – maken de jeneverbes gezonder.
Vrijwilligers plantten 350 overgebleven stekjes op vijf verschillende plekken in Drenthe: het Ruigeveld in Rolde, de Berekuil in Grolloo, de zandverstuiving bij Schipborg, het Nuilerveld bij Hoogeveen en het Siepelveen in Zeegse.
En dat is nodig, legt Pieter Posthumus van Landschapsbeheer Drenthe uit. Sinds 2004 is het Jeneverbesgilde in Drenthe actief, omdat destijds uit een onderzoeksrapport van Alterra bleek dat de jeneverbes vergrijst en binnen tien jaar zal uitsterven binnen Noord- en Oost-Nederland. De plant, waar staartmezen en goudvinken graag in nestelen, heeft veel zon nodig en doet het goed op arme, schrale grond. Door verbossing en vergrassing heeft de struik het moeilijk.
Posthumus zet zich al bijna twintig jaar in voor de struik en is het brein achter de slogan: ‘Op de bres voor de jeneverbes’. „Van die uitspraak krijgen vrijwilligers en terreinbeheerders een lach van oor tot oor.”
Inmiddels hebben sommige planten in Drenthe zich al verjongd, vanwege inzet van de gilde. Ook enkele oudere planten zijn nog vitaal. Toch blijft een toeziend oog nodig. Daarom zijn er in Drenthe vijftien jeneverbesbrigades werkzaam, gesponsord door de firma Hooghoudt. Op de vijf locaties waar de stekjes zijn geplant, kon de struik een duwtje in de rug gebruiken.
De vrijwilligers zijn blij met de gedoneerde universiteitsplantjes. ,,Er waren al wel stekjes te koop uit Roemenië, maar wij willen ze alleen uit Drenthe. Want hier is het weer en de bodem anders”, vertelt Posthumus. „We zijn in een jubelstemming op dit moment. Hiermee kan ook de volgende generatie van de jeneverbes blijven genieten.”
Vrijwilligers graven de stekjes in. Foto: Hilbrand Dijkhuizen
De geplante stekjes zijn nog maar (ruim) een vinger hoog. Of ze het gaan redden in het wild? Niet allemaal, denkt Posthumus. „Het is nog even de vraag wat het slagingspercentage wordt. Ze komen uit een heel goede situatie.”
Schimmels
De wetenschappers uit Groningen onderzochten trouwens niet alleen hoe de jeneverbes reageerde op voedingsstoffen. Ook bestudeerden ze het effect van mycorrhizerende schimmels. Dat zijn schimmels die planten helpen bij de opname van voedingsstoffen en bij het omgaan met droogte. Planten geven daarvoor suiker aan de schimmel terug. De relatie tussen de jeneverbes en mycorrhiza is niet eerder onderzocht.
Uit het RUG-onderzoek bleek dat de schimmel de jeneverbes goed helpt in de groei. Maar als er in de bodem een gebrek aan calcium, magnesium of natrium is, valt dit positieve effect weg en werken de mycorrhizerende schimmels minder goed. Stikstofneerslag verdringt zulke stoffen en zorgt dus voor aantasting van de wettelijk beschermde plant.