Havezate Mensinge en Speelgoedmuseum Roden luiden noodklok. 'Als provincie niets doet, zullen beide musea moeten sluiten'

Dat zegt Jantina van der Broek, directeur van beide musea. Zij vroeg het Drents Parlement vorige week om een financiële bijdrage en hamerde daarbij op het belang van beide musea voor de provincie.

„Mensinge is de enige voor publiek nog toegankelijke havezate met een unieke combinatie van een eeuwenoud gebouw, originele inboedel en een prachtig landgoed”, zei Van der Broek. „Het Speelgoedmuseum bezit de grootste en mooiste collectie historisch speelgoed van heel Nederland, maar huist in een oud gebouw met zwaar gedateerde inrichting. Daarvoor verliezen wij bezoekers.”

Volgens Van der Broek worden beide musea in hun voortbestaan bedreigd. „We krijgen van Noordenveld 120.000 euro per jaar per museum, maar die bijdrage staat op de tocht omdat de gemeenten te maken krijgen met teruglopende inkomsten vanuit het Rijk. Als de provincie niet bijspringt, moeten wij op 1 januari de deuren voorgoed sluiten.”

Door de hoge inflatie zijn de kosten voor de musea flink gestegen. Door sober beleid staat het Speelgoedmuseum – met jaarlijks zo’n 15.000 bezoekers – er goed voor, maar Van der Broek wil „de neerwaartse spiraal niet afwachten”. Het museum presenteerde vorig jaar een plan om het gedateerde gebouw om te toveren in een modern, interactief museum waar het belang van spelen voor alle generaties wordt getoond. De kosten daarvoor liggen op zo’n 4,8 miljoen euro, maar iets soberder plannen zijn ook mogelijk om de kosten te drukken.

„We gaan richting de 1 miljoen euro aan opgehaalde fondsen”, zei Van der Broek daarover. „De laatste fondsen zijn echter buitengewoon kritisch op de bijdrage van de provincie en stellen een hogere overheidsbijdrage als voorwaarde om mee te betalen.”

Havezate Mensinge, dat vorig jaar 7.000 bezoekers trok, heeft vooral te maken met een oplopende energierekening. „Het afgelopen jaar hebben we ondanks een stijging van het aantal bezoekers een tekort geschreven van 50.000 euro”, schetste Van der Broek. „En dat tekort blijft de komende jaren bestaan.”

Van der Broek wil voor Mensinge een structurele bijdrage om het tekort te kunnen dichten. Voor het Speelgoedmuseum vraagt ze het Drents Parlement de incidentele bijdrage van 25.000 euro met een ton te verhogen. Daarbij wees ze op het groter wordende verschil tussen musea in Drenthe.

„Het is voor kleinere musea steeds moeilijker concurreren met de grotere musea, die grote budgetten hebben voor educatie en marketing. Misschien kan Drenthe één budget creëren voor alle musea en daarna de verdeling maken op basis van de kwaliteit van de plannen. Zo niet, dan heb je straks nog maar zes musea over in Drenthe.”

Gedeputeerde Staten toonde zich in het verleden al kritisch op het geven van structurele bijdragen aan kleinere musea, om geen stiefkinderen te maken. De cultuurnota, waarin staat hoe de pot van 21 miljoen euro verdeeld wordt, staat op 3 juli op de agenda in het Drents Parlement.