Erik Akkermans verrichtte vijftig jaar lang in de cultuursector bepalend werk achter de schermen. Foto: Marco Keyzer
Bestuurder, adviseur, kwartiermaker, commissaris, voorzitter – Erik Akkermans vervulde talloze rollen in de cultuursector. Met een boek blikt hij terug op bepalend werk in Drenthe, Friesland, Groningen en daarbuiten.
Dertig archiefdozen nam Erik Akkermans mee toen hij vanuit Groningen naar Amsterdam verhuisde: publicaties, vergaderverslagen, brieven, beleidsnotities. Het visitatierapport van de Drentse musea. De eindexamencatalogus van Academie Minerva in Groningen. Stukken uit de tijd dat hij moest besluiten over de toekomst van kunstencentrum Parnas in Leeuwarden.
Na bijna vijftig jaar werken in de cultuursector is Akkermans aan het afbouwen. Daar hoort terugkijken én vooruitzien bij. Al schiftend en evaluerend ontstond het boek In perspectief. Waarin een man aan het woord komt die van de woorden ‘wevragenerik’ zijn mailadres heeft gemaakt. Die de boel in goede banen probeert te leiden als anderen aan de touwtjes hebben getrokken, zodat weer anderen de eindjes aan elkaar moeten knopen.
Hoewel Akkermans (Zevenaar, 1949) twee dichtbundels publiceerde, was zelf kunstenaar worden nooit zijn ambitie. „In de wereld van kunst en cultuur wordt wel eens neerbuigend gedaan over de mensen in het circuit om de kunstenaars heen. ‘Kunstvlooien’ worden ze genoemd”, vertelt hij. „In dat circuit zitten ook mensen zoals ik die graag iets voor de kunsten willen betekenen.”
Meel in de mond
Na een studie politieke wetenschappen belandde hij min of meer toevallig bij de Federatie van Kunstenaarsverenigingen. „Vanaf dat moment bevond ik mij tussen verschillende vuren: de politiek aan de ene kant, de makers van kunst aan de andere.”
Laveren zit in zijn karakter. „Dat heeft positieve kanten, maar ook nadelen. Ik ben er vaak op aangesproken dat ik weinig uitgesproken was, dat het leek alsof ik met meel in de mond praatte. Maar het is mijn aard om rekening te houden met verschillende perspectieven. Dat helpt in situaties waarin veel belangen en tegenstellingen spelen.”
Begin jaren 90 belandde Akkermans in Groningen, waar hij als bestuurder een fusie van de kunstopleidingen moest begeleiden. Een mismatch, noemt hij het achteraf. „Wat toen in Groningen nodig was, was een harde manager, omdat het absoluut een chaos was”, blikt hij terug.
Fries verdriet
Het veelbesproken Herenakkoord was net gesloten. De commissarissen van de Koningin hadden afgesproken dat Friesland landbouw zou krijgen en de kunsten naar Groningen zouden gaan. „Dat leidde tot verdriet bij Friezen die ineens in Groningen in het orkest of op het conservatorium kwamen te zitten. Of op Academie Minerva, omdat hun eigen academie werd opgeheven.”
Vlak voor zijn komst was een college van bestuur bij de nieuwgevormde hogeschool gesneuveld. Het nieuwe college lag overhoop met alle faculteitsdirecteuren. „Toen ik binnenkwam, kwam er een enorm financieel tekort tevoorschijn dat iedere maand groter werd. Dat leidde tot heel veel conflicten.”
Spijt heeft hij niet. „Ik vond Groningen ontzettend leuk. Mijn gezin ook. En ik heb goede dingen kunnen doen. Minerva was een goede kunstacademie, maar dichtgeplakt. Er was kliekvorming; ik denk dat ik dat heb opengegooid. Om het conservatorium overeind te houden, bedacht ik een bloedtransfusie met het conservatorium in Den Haag. Dat is mij niet in dank afgenomen. De staf voelde zich verraden en uitverkocht. Maar het heeft wel gewerkt.”
Kunstraad Groningen
Jaren later, na een indrukwekkende reeks functies op verschillende plekken in het land, keerde Akkermans in 2017 terug naar Groningen om voorzitter te worden van de Kunstraad. In zijn boek schrijft hij daarover: ‘Jammer genoeg werd de Kunstraad Groningen klein gehouden, letterlijk en figuurlijk: mager budget, magere personele bezetting, de raad werd vaak buiten informatiestromen en beleidsontwikkeling gelaten.’
De relatie tussen de Kunstraad en de gemeente en provincie Groningen verbeterde. Maar het budget ging niet omhoog. „Dat was teleurstellend. De Kunstraad is iets waar provincie en gemeente trots op mogen zijn. Een geweldig instrument. Er is geen plek in het land waar gemeente en provincie op dit gebied zo goed samenwerken.”
Akkermans maakte van nabij mee dat de afgelopen decennia overal in Nederland muziekscholen verdwenen of opgingen in kunstencentra. Zo adviseerde hij de gemeente Groningen over de fusie van de muziekschool en het kunstencentrum wat uiteindelijk resulteerde in Vrijdag.
Muziekscholen en kunstencentra
In Friesland was hij betrokken bij het opheffen van Parnas in Leeuwarden en bij de oprichting van kunstencentrum Ateliers Majeur in de nasleep van het faillissement van kunstencentrum A7 in Heerenveen.
„Die fusies vind ik heel positief”, zegt hij daarover. „Wat ik ook goed vind is dat overheden zeggen dat instellingen op eigen benen moeten staan. Privatisering is nodig omdat die instellingen niet goed uit de voeten kunnen als ze gemeentelijk en daarmee bureaucratisch zijn.”
Er ging ook veel verloren, geeft hij toe. „Dat we muziekscholen zo makkelijk hebben laten verdwijnen, is landelijk beleid geweest. Als gemeenten moeten bezuinigen wordt het heel lastig. Wat je mist in de politiek en de Tweede Kamer zijn voldoende mensen die daar oog voor hebben.”
Over het landelijke cultuurbeleid van de afgelopen jaren is Akkermans kritisch. „Iedereen heeft het nog steeds over de bezuinigingen van Halbe Zijlstra in 2011. Maar dat waren niet de bezuinigingen van Zijlstra alleen, het was beleid van het kabinet VVD-CDA – ghostwriter was Martin Bosma van de PVV. Door alles neer te leggen bij Zijlstra doe je onrecht aan de geschiedenis.”
Te veel kunst?
Gevraagd of er ook te veel kunst kan zijn, is zijn antwoord ontkennend. „Maar er kan wel te veel zijn voor het beschikbare budget. De vraag is niet of er te veel kunstenaars zijn, maar of we voldoende manieren hebben om ervoor te zorgen dat die kunstenaars hun werk kunnen doen en kunst tot de mensen komt. Niet alles moet via subsidies.”
Akkermans adviseert een Plan B voor zowel instellingen als kunstenaars. „Grote subsidieafhankelijkheid bouwt veel frustratie in. Verken commerciële parallelwegen naast het artistieke spoor. Werf sponsors en financierende vrienden. Zoek een kleine baan elders die een economische basis oplevert.”
‘In perspectief. Terug- en vooruitkijken naar cultuurbeleid en -praktijk’ (2025), Erik Akkermans. Foto: uitgeverij IJzer
Hij was een van de mensen die aan de basis stond van de codes Fair Practice, Fair Pay en Cultural Governance. Ze worden nog lang niet overal nageleefd, constateert hij. „Instellingen komen voor de vraag te staan of ze misschien minder moeten doen. Je moet die codes gebruiken als maatstaf: doen we ons werk goed, betalen we goed, houden we rekening met goed bestuur en diversiteit? Misschien kun je je niet altijd houden aan de codes. Leg dat dan uit. Het principe is belangrijker dan de letterlijke tekst.”
De slotsom van zijn boek is dat de cultuursector de afgelopen vijftig jaar veel professioneler is geworden en serieuzer wordt genomen. „Maar”, zegt hij „op het gebied van breed publieksbereik moeten nog veel stappen worden gezet.”
Het boek ‘In perspectief. Terug- en vooruitkijken naar cultuurbeleid en -praktijk’ van Erik Akkermans is verschenen bij uitgeverij IJzer. Prijs: 25 euro (191 blz.)