Het is al vaker geconstateerd: Diederik Nomden (49), opgegroeid in Oost-Groningen, is een uitzonderlijk getalenteerde liedjessmid. Ook op de 10 liedjes van zijn vierde soloalbum Sooner/Later hoor je weer die verslavend goede melodieën en betoverend mooie koortjes, ingebed in rijk georkestreerde, smaakvolle arrangementen.
Vergeet The Analogues en Her Majesty, coverbands waar Nomden quasi-beroemd mee werd. Vergeet ook Daryll-Ann en Johan, de legendarische gitaarpopbands waarin Nomden als ‘wingman’ meespeelde (Wingman is de titel van zijn tweede soloalbum). Vergeet ook al die andere min of meer beroemde artiesten die hij begeleidde.
Nomden is vooral Nomden, een artiest die een veel groter publiek verdient. Maker van wat je ‘klassieke popmuziek’ zou kunnen noemen: gevarieerde, melodieuze gitaarmuziek met rijke harmonieën, die teruggrijpt op de popmuziek uit de jaren 60 en 70 van de vorige eeuw. Niet modieus, nee. Oude-lullenmuziek zo u wil. Maar kwalitatief uitzonderlijk goed.
Weemoed is de grondtoon
Dat Paul McCartney Nomdens grote held is wordt in bijna elk liedje duidelijk. Naast echo’s van The Beatles hoor je op dit album ook andere invloeden (Eagles, ELO) terug. Maar het is toch vooral vintage Diederik Nomden, zoals die koortjes in opener Save Me en Little Child. Of dat prachtige Help Me Stand, misschien wel het hoogtepunt van het album.
In alle liedjes is weemoed de grondtoon, een verlangen naar dat wat voorbij is. Laten we hopen dat dat eeuwige heimwee Nomden nog een flinke tijd mag voortdrijven. En misschien dat bij een volgend album het geluid iets scherper en helderder kan worden vastgelegd. Nu klinkt de muziek soms net iets te omfloerst. Het is een detail.