Ze waren van plan een pak vol moderne composities voor cello en piano te verkennen, maar ontdekten dat ze allebei van improviseren hielden, dus gingen ze dat doen en herhaalden het een dag later. Zo ontstond Nuït, tien tracks met improvisaties waarvan de eerste begint met een lang en gruizig cello-akkoord waar de piano zich invoegt.
Nuït (of Noet) is de Egyptische godin van de sterrenhemel, en het lijkt alsof Fridman en Van Veen het heelal na de oerknal verklanken. Daarna komen de stille kleine motiefjes en pianoprikjes en verderop de grote gebaren van cellolijnen en pianoakkoorden.
Zo blijven de klanken 50 minuten groeien en krimpen; een enkele keer zijn ze een beetje voorspelbaar, maar heel vaak juist niet. De manier waarop Fridmans cello en de piano van Van Veen samen inkleuren is een pluimpje voor het opnameteam waard. Door vaker luisteren (zeker doen) wordt Nuït uiteindelijk toch een ongeschreven compositie.