De film 'Piccolo corpo' gaat over de zoektocht van een moeder naar een wonder voor haar doodgeboren kind. Een aandoenlijk bedevaartsverhaal, zij het ook wat stroperig | recensie ★★★☆☆
Een vrouw hoort dat er een kerk is, waar doodgeboren kinderen net lang genoeg tot leven gewekt worden om ze te dopen. Ze gaat op pad met haar eigen doodgeboren kindje, in ‘Piccolo corpo’.
Toen Laura Samani in 2016 in Cannes haar afstudeerfilm The sleeping giant vertoonde, kwam er na afloop een bewonderaar op haar af. De man vertelde de Italiaanse cineaste over kleine heiligdommen in de Alpen waar in een ver verleden wederopstandingswonderen werden verricht. Het verhaal liet Samani niet meer los waarna ze het vormgaf in haar speelfilmdebuut Piccolo corpo.
Rond 1900 bevalt vissersvrouw Agata van een dood meisje. Omdat de baby niet geleefd heeft, kan ze ook niet worden gedoopt. En is het kindje volgens een priester veroordeeld om eeuwig te dwalen tussen hemel en hel. Dan hoort Agata van een kerkje in de afgelegen Dolaisvallei. Daar kunnen doodgeborenen één ademtocht lang tot leven worden gewekt, waardoor doop alsnog mogelijk is. Wanhopig graaft de moeder haar kindje op en gaat met het kistje op haar rug op pad.
Wat volgt is een spirituele tocht van een vrouw in rouw, op zoek naar een wonder voor haar dochtertje. Met de camera dicht op de huid en vergezeld door haar androgyne reisgenoot Lince neemt Agata het op tegen vooroordelen, de elementen en het intimiderende Italiaanse berglandschap. Dat levert prachtige beeldtaal en magische momenten op waarmee Samani op diverse filmfestivals veel lof oogstte.
Toch valt Piccolo corpo moeilijk volledig te omarmen. Daarvoor is dit aandoenlijke bedevaartsverhaal ook dikwijls iets te stroperig, te gekunsteld en te abstract.
Film: Piccolo corpo Regie: Laura Samani Met: Celeste Cescutti, Ondina Quadri Te zien: Slieker, Leeuwarden; Groninger Forum