Directeur Harry Tupan neemt afscheid van het Drents Museum. „Je moet zelf de boer op om te zien wat je kunt binnenhalen.'' Foto: Corné Sparidaens
Na 45 jaar, waarvan de laatste acht jaar als algemeen directeur, neemt Harry Tupan afscheid van het Drents Museum. Hij doet dat met een tentoonstelling, ‘Microkosmos’. En met een steen in de maag.
Hoe gaat het met je? Welke impact heeft de roof van de gouden helm van Coțofenești en de drie Dacische armbanden op jou gehad?
„Het voelt niet goed dat wat ons is toevertrouwd nog niet terug is. Ik voel ook enorme zorg voor mijn collega’s in Roemenië. Heel verschrikkelijk. En ik voel een zorg voor mijn team hier. Een periode zoals wij hebben meegemaakt, is heel zwaar. Wat er over je heen komt. Wat je je moet laten aanleunen. Wat allemaal gezegd en gedaan wordt waar je geen invloed op hebt. Moeilijk.”
En met jou persoonlijk?
„Ik heb 45 jaar vooraan gestaan, met heel mooie dingen. Dan moet je ook tegenslag kunnen incasseren. Het heeft op mij net zo’n impact als op anderen. Maar het gaat goed met me. We hebben professionele hulp ingezet voor onze mensen. Ik ben als allereerste op gesprek geweest, ook om te zien hoe zoiets gaat. Daar heb ik het bij gelaten. Ik heb heel veel mensen om mij heen bij wie ik mijn ei kwijt kan.”
Zijn er nog nieuwe ontwikkelingen?
„Daar kan ik niets over zeggen. De verzekeraar heeft de roof als een verzekerbaar evenement bestempeld: we hebben aan de verzekeringsvoorwaarden voldaan. Er is een getekend document uit Roemenië teruggekomen. Daarmee is ons deel in die procedure afgerond. Dat is tegelijkertijd erg kort door de bocht. Want het is niet leuk dat die spullen nog niet terug zijn.”
Ervaar je het als een smet op je loopbaan?
„Natuurlijk. Op 45 jaar is dit een hele zware rimpeling. Maar ik probeer het ook om te draaien: wat had ik meer kunnen doen om dit te voorkomen? Wat kun je tegen een bom doen?”
De ontslagen directeur in Roemenië, Ernest Oberländer-Târnoveanu, zegt dat hij weinig steun uit Drenthe heeft ontvangen. Een telefoontje, een brief.
„Wij hebben geprobeerd te doen wat we moeten doen. Ik heb zelfs nog de minister gevraagd iets voor hem te doen. Wat moet je meer? Het is zo makkelijk van buitenaf. Maar wat denk je dat de impact is als in jullie krant staat: ‘Drents Museum heeft de beveiliging niet op orde’? Wat denk je dat het doet met de mensen hier? Dat doet pijn. Wij hebben keihard verdriet hiervan. Dat is een kant van het verhaal die nauwelijks belicht wordt.”
Directeur Harry Tupan neemt afscheid van het Drents Museum met een tentoonstelling 'Microkosmos'. Foto: Corné Sparidaens
Laten we het over het museum hebben. Hoe staat het ervoor? Financieel, technisch, qua bezoekers?
„Financieel staan we er al jaren heel goed voor. We hebben het museum geborgd in de samenleving en dat leidt tot resultaten. Dat heeft natuurlijk te maken met de programmering. Na de roof hebben we trouwens veel adhesiebetuigingen ontvangen van alle grote musea. ‘Dit had ons allemaal kunnen overkomen’, zeiden ze.”
„Dat zie je ook terug in de bruiklenen voor Microkosmos, mijn afscheidstentoonstelling. Het Rijksmuseum leent uit, Boijmans van Beuningen, het Mauritshuis, het Fries Museum, Rijksmuseum Twenthe. Wij worden gezien als een serieus en goed museum. Dat is heel erg belangrijk voor ons en erg fijn.”
„Nog een voorbeeld: ik ben gevraagd om twee jaar door te programmeren, voor de continuïteit. Dat leidt tot twee grote tentoonstellingen uit Azië: een met kunst, een met archeologie. Meer zeg ik er niet over, want de contracten zijn nog niet getekend. Ik kom daarvoor in een grote stad voor een gesprek met de directie en een minister. Met een steen op de maag vertel ik over de roof. Daar hebben we over gelezen, zeggen ze. Daarna gingen ze over tot het volgende punt. Dat was een enorme opluchting.”
In 2024 kreeg het museum in Assen iets meer dan 143.000 bezoekers. Het streven is structureel 200.000. Is dat wel haalbaar?
„Misschien niet ieder jaar. Los van het bezoek voor De Buitenplaats in Eelde, gaan we in Assen uit van 150.000 bezoekers met onze grote tentoonstellingen en willen we 50.000 bezoekers voor Labyrinthia. Dat laatste halen we nog niet, daar moet nog beter de loop in komen. Het gebouw kan het aan. De mensen komen niet allemaal tegelijk.”
Harry Tupan: ,,Als er een witte raaf voorbijkomt, moet je niet eerst een week lang met elkaar gaan zitten vergaderen.” Foto: Corné Sparidaens
In ons archief troffen we een artikel over een 18-jarige Harry Tupan uit Hoogeveen die pijpen verzamelt.
„Als jongetje ging ik erop uit. Dierenschedels zoeken in het bos. Eieren rapen. Over de akkers lopen. Zo vond ik die pijpenkoppen. Een van mijn eerste daden bij het museum was het maken van de tentoonstelling Wolken van genot - De geschiedenis van het tabaksgebruik in Nederland. De eerste ooit in Drenthe die is doorverkocht aan drie andere musea. Dat is de opmaat geweest van mijn carrière.”
„Je moet zelf de boer op om te zien wat je kunt binnenhalen. Op een gegeven moment was ik ook hoofd commerciële zaken. Ik haalde ter gelegenheid van een tentoonstelling rond de Tsjechische glaskunstenaar Borek Sipek in 2006 uit Praag een vrachtwagen vol glas voor de museumwinkel. Die was nog niet uitgeladen of het spul was al verkocht. Ik was mij er zeer van bewust dat een bezoeker gretig wordt van wat hij ziet.”
Hoe belangrijk is het dat een directeur verzamelt?
„Mijn ouders verzamelden kunst en als kind ging ik al naar openingen van tentoonstellingen. Ik ben ermee opgegroeid. Bij het verzamelen gaat het mij niet om het hebben, het gaat mij om de kennis, om het gevoel. Het zoeken en dan iets vinden, de kleine historische sensatie die dat oplevert.”
„Op school in Hoogeveen had mijn aardrijkskundeleraar een metalen kantoorkast staan vol met stenen: pijpenkoppen, maar ook fossielen en andere dingen. Een soort Wunderkammer. Als ik bij hem les had, ging ik naast die kast zitten en kijken. Die man, meester Veurink, gaf mij ook boeken mee. Dat ben ik altijd blijven doen: zoeken en lezen.”
Je zult onder meer herinnerd worden als de man die namens het Drents Museum Duitse figuratieve schilderkunst is gaan verzamelen.
„Dat komt niet uit de lucht vallen. Er waren afspraken gemaakt tussen de drie Noordelijke musea. De wilde Italianen gingen naar Groningen, fotografie naar Leeuwarden en wij deden figuratieve kunst. Mijn voorganger, Jan Jaap Heij, is daarmee begonnen. Ik zag er potentie in, ook omdat Academie Minerva de bron was van de hedendaagse figuratieve schilderkunst.”
„Toen kwam ik op een gegeven moment in Leipzig en zag ik daar eenzelfde bron: de Hochschule für Grafik und Buchkunst. In 2009 is daar een tentoonstelling en acquisitie uit voortgekomen. Zulke aankopen vind ik belangrijk. Elk museum dat er in Nederland toe doet heeft een internationale component. Assen is een hoofdstad. En dit is een heel logische lijn.”
Harry Tupan: ,,Een museum voor iedereen moet zijn, laagdrempelig, ook voor mensen uit de eigen provincie.” Foto: Corné Sparidaens
Je bent altijd in Drenthe gebleven.
„Omdat Drenthe voor mij het belangrijkste is dat er is. Omdat ik hier geboren en getogen ben. Omdat het de mooiste provincie is. Omdat hier fijne mensen zijn. Omdat we hier natuur, rust en ruimte hebben. Omdat ik mij hier heel erg senang voel.”
Nooit in de verleiding gekomen om te kijken hoe het elders is?
„Ik heb aanbiedingen gehad, maar heb ze naast mij neergelegd. Omdat ik ervan hou om heel snel te handelen. Als er een witte raaf voorbijkomt, moet je niet eerst een week lang met elkaar gaan zitten vergaderen.”
Het is in Drenthe makkelijk om de baas te spelen. Weinig mensen die je tegenspreken.
„Die zijn er genoeg. Het is niet zo dat als Harry iets zegt iedereen gaat draven. We hebben hier een team. Zo’n uitspraak bevestigt het beeld dat westerlingen hebben. Daar heb ik altijd tegen gevochten en dat zal ik ook nooit accepteren. Drenthe is geen achtergebleven gebied. We kregen laatst de vraag van een journalist: ‘Hoe is dat nou, zo’n roof in een streekmuseum?’ Toen was het meteen klaar.”
Je hebt je ingespannen om het zelfbewustzijn van Drenthe te vergroten. Is dat gelukt?
„Het grootste compliment dat wij onlangs kregen, was bij de tentoonstelling Volk van de ventweg, over reizigers en woonwagenbewoners. Daarover zei iemand: ‘Eindelijk een project met ons, niet over ons.’ Mooier kun je het niet krijgen.”
„Wij hebben een tentoonstelling gemaakt over Harry Muskee. Toen hebben we een tent op de Brink gezet waarin The Blizzards konden spelen, inclusief Eelco Gelling. Je wilt niet weten wat voor betekenis dat voor mensen heeft: dat was geschiedenis waar je bij wilt horen.”
„Of het zelfbewustzijn van Drenten door het museum groter is geworden weet ik niet. Wat ik wel weet is dat een museum voor iedereen moet zijn, laagdrempelig, ook voor mensen uit de eigen provincie.”
Het wetenschappelijk onderzoek, bijvoorbeeld naar archeologie in Drenthe, lijkt ondertussen minder geworden.
„Een conservator is ervoor om een collectie te beheren en tentoonstellingen te maken. Voor wetenschappelijk onderzoek moet je op de universiteit zijn. Je werkt in een museum om verhalen te vertellen en mensen te behagen. Daar ligt onze kracht.”
Spittend in ons archief lazen wij dat jij altijd wilt winnen.
„Ik ben een oude hardloper. Lopen is leuk, maar het is nog leuker om als eerste over de finish te komen. Dat merk je pas als je over capaciteiten beschikt óm te kunnen winnen. Als hardloper had ik die: ik heb meer dan honderd wedstrijden gewonnen.”
„Maar winnen is ook tot het uiterste gaan, proberen het beste te realiseren. Ik heb tien jaar geknokt voor onze Frida Kahlo-tentoonstelling. Ik had kunnen opgeven. Uiteindelijk is het gelukt om de twee belangrijkste Kahlo-collecties hier te laten zien. Dat was nog nooit gebeurd en zal ook niet meer gebeuren.”
„Ik heb nooit de ambitie gehad om directeur te worden. Het is gebeurd omdat ik boven kwam drijven. Ik werd gevraagd en ben het gaan doen omdat ik wist dat ik het kon. Het museum is er onder mijn directeurschap niet op achteruitgegaan.”
Wat trof je aan toen je in 1980 begon?
„Een heel kleinschalig museum. Een lieve familie. Een warm nest. Ambitie? Zo ver was de museumsector nog niet. Er kwam een grote verandering toen Jaap Brakke een educatieve dienst ging opzetten. Zulke diensten waren er niet in Nederland. Conservatoren wilden onderzoek doen.”
„Ik ben van de school die verhalen wil vertellen. Er zijn voor mensen. Daarom ben ik trots op tentoonstellingen waarmee je een doelgroep binnenkrijgt die je anders niet binnenkrijgt: over Egbert Streuer, de Molukkers, de zendpiraten.”
„Minister Rick van der Ploeg wilde dat musea gingen ondernemen. Daar voelde ik me senang bij. Ik was een van de eerste hoofd commerciële zaken in Nederland. Je móet gewoon samenwerken met de markt. Ik ben nog steeds zeer trots op de economische spin-off van het museum.”
‘Het Terracotta Leger van Xi’an’, in 2008, wordt gezien als de grote doorbraak van het Drents Museum.
„Omdat daar 354.000 bezoekers op afkwamen. De doorbraak was al eerder: The Mysterious Bog People in 2004 was het eerste internationale samenwerkingsverband dat een grote tentoonstelling mogelijk maakte.”
„Ik ben mij er overigens nooit van bewust geweest dat we blockbusters maakten. Ik kom in Iran en zie een fantastische tentoonstelling en wil die naar Assen halen. Dat het dan een succes wordt… Een blockbuster is doelbewust ongelofelijk veel geld in een tentoonstelling pompen om er zoveel mogelijk uit te halen. Wij zijn geen winstmaakmachine.”
„Het Terracotta Leger is ons overkomen omdat ik tijdens de Noordelijke Bedrijven Contactdagen werd aangesproken door een kennis die beweerde dat hij het leger naar hier kon halen en door niemand werd geloofd. Een week later zaten we in het vliegtuig naar China.”
„De tentoonstelling met de Dode Zee-rollen ging niet veel anders. Iemand kende een jonge hoogleraar op de universiteit in Groningen met de droom een tentoonstelling te maken, Mladen Popovic. Ik zocht hem op en zei na het horen van zijn verhaal: wanneer gaan we?”
Je bent niet gauw ergens van onder de indruk.
„Waarom zou ik? Dit is toch waarvoor we werken?”
Vier tentoonstellingshoogtepunten van Harry Tupan: het Terracotta Leger, Kazimir Malevitsj, de Dode Zee-rollen en Frida Kahlo. Foto: Corné Sparidaens
Tupan wijst op een kast, recht tegenover zijn bureau en zegt: „In dat vakje daar staan vier miniaturen: een van het Terracotta Leger, een van Kazimir Malevitsj, een kruik van de Dode Zee-rollen, een van Frida Kahlo. Elk dag denk ik: Dit is wat we gedaan hebben. Dit is wat we in de toekomst moeten binnenhalen.”
„We hebben hier De Wolgaslepers van Repin gehad, Zwart Vierkant van Malevitsj, schilderijen van Edward Hopper – hoogtepunten uit de kunstgeschiedenis. Ook daarom staat het mij tegen als er denigrerend wordt gedaan over het Drents Museum. Wat denken die mensen wel niet?”
Wat ga je doen nu je met pensioen gaat?
„Dat weet ik nog niet. Ik krijg veel aanbiedingen. Ik ben gevraagd voor de politiek. Dat ga ik niet doen. Ik ben ook gevraagd als reisleider, verhalen vertellen over kunst.”
Je komt over als zeer gedreven. Heb je daar ook wel eens last van?
„Een hardloper wil zo snel mogelijk over de finish zijn. Van wachten word ik onzeker. Ik maak graag vaart om rust te creëren. Zodat mijn mensen verder kunnen.”
Vind je het jammer dat het is afgelopen?
„Natuurlijk. Maar op een gegeven moment is je houdbaarheidsdatum voorbij. Je moet plek maken voor een nieuwe generatie. Ik ga verder. Je zult mij nog heel vaak tegenkomen, in een andere rol, waarbij ik alleen aan mezelf verantwoording hoef af te leggen. Daar zie ik wel naar uit.”
‘Microkosmos – De wereld in een Wunderkammer’, de afscheidstentoonstelling van Harry Tupan, in het Drents Museum opent op 5 september (een dag voor Tupan 67 jaar wordt). Te zien vanaf 6 september tot en met 1 maart 2026.
Paspoort
Naam: Harry Tupan
Geboren: 6 september 1958 in Hoogeveen
Opleiding: volgde havo/vwo in Meppel; studeerde museologie aan de Reinwardt Academie in Leiden; kunstgeschiedenis en archeologie aan de Rijksuniversiteit Groningen
Loopbaan: werkt sinds 1 april 1980 voor het Drents Museum (begon als stagiair, was medewerker van de historische afdeling, conservator, hoofd commerciële zaken, hoofd collecties en presentaties, adjunct-directeur en sinds 2017 algemeen-directeur); was daarvoor onderzoeker bij de Rijksdienst voor Oudheidkundig Bodemonderzoek
Privé: woont in Assen, is getrouwd, heeft twee kinderen en drie kleinkinderen