Dorothea van der Meulen, dean van Academie Minerva, neemt na 17 jaar afscheid. Foto: Corné Sparidaens
Dorothea van der Meulen is de langstzittende kunstacademiedirecteur in Nederland. Na zeventien jaar leidinggeven aan Academie Minerva neemt ze dinsdag afscheid.
Twee redenen noemt Dorothea van der Meulen (Haskerland, 1959) voor haar vertrek. De eerste is dat ze met pensioen gaat, volgend jaar september. De tweede is dat Academie Minerva, net als het Prins Claus Conservatorium, opgaat in een groter geheel van de Hanzehogeschool: het cluster Kunst, ontwerp en ruimte. Ingeborg Walinga wordt daarvan directeur.
Gevraagd naar wat haar zeventien jaar geleden deed besluiten bij Minerva aan de slag te gaan, vertelt Van der Meulen hoe ze na haar jaren bij Martiniplaza en ROC Friese Poort werd uitgenodigd te solliciteren.
„De eerste vraag die mij werd gesteld was of iemand die geen kunstenaar is wel directeur kon zijn van een kunstacademie. Maar er was ook iemand die vond dat het juist goed was dat ik geen kunstenaar was. Dan kon ik ook geen opleiding voortrekken. De sfeer was open, nieuwsgierig. Ik rolde erin. Pas later kwam ik erachter dat er verdeeldheid bestond tussen de verschillende opleidingen – iedereen vond zijn eigen opleiding het meest belangrijk.”
Wat trof je aan?
„Een academie die een reorganisatie achter de rug had; er zat zeker pijn in de organisatie. Maar het was nog steeds een mooie academie. Er was discussie over de locaties. Uiteindelijk werd het oude Groninger Museum aangekocht en het gebouw aan het Zuiderdiep gerenoveerd. Dat leidde tot meer studententevredenheid. Dat gaf mij wind in de rug.”
Hoe staat de academie er nu voor, ook financieel?
„Goed. Nee, geen lijken in de kast. We hoeven ook niet te bezuinigen.”
De afgelopen zeventien jaar is Minerva veel internationaler geworden.
„We hebben nu ongeveer duizend studenten; toen ik begon was dat ook zo. In mijn eerste jaar is er bewust voor gekozen internationale studenten binnen te halen, te beginnen bij autonome beeldende kunst. Internationale studenten hebben een grote ambitie en kunst ís internationaal. We hadden nooit kunnen bedenken dat het zo’n vlucht zou nemen.
De eerste groep studenten was klein en vormde een bubbel, studenten gingen bij elkaar zitten. Dat werkte niet. Toen is bepaald dat we een tweetalige academie zouden worden, met Engels als voertaal. Dat werkte beter. Nu hebben we 50 procent internationale studenten en 50 procent studenten uit Nederland.”
Studenten lijken veel meer geëngageerd dan zeventien jaar geleden.
„Internationale studenten brengen hun eigen cultuur mee. Daardoor hebben we het veel over diversiteit en inclusie. De blik is meer naar buiten gericht. De wereld waarin studenten leven vraagt om na te denken over standpunten. Dat kan over Gaza gaan, maar ook over klimaat en duurzaamheid. Er zijn veel studenten uit landen waar iets aan de hand is. De academie is een barometer van de samenleving.”
Hoe is het economisch perspectief van de Minerva-studenten?
„Het beeld dat ze worden opgeleid om te sappelen klopt niet. Studenten van de docentenopleiding komen goed aan de bak. Vormgevers idem dito. Studenten Fine Arts en Popular Culture hebben het soms moeilijk. Toch komt 80 procent in het creatieve veld aan de slag. Probleem is dat het vaak zzp’ers zijn die niet altijd van hun kunst kunnen leven. Ze hebben veelal een hybride beroepspraktijk.’’
Dorothea van der Meulen: ,,Het beeld dat onze studen worden opgeleid om te sappelen klopt niet.” Foto: Corné Sparidaens
„Het werkveld is veranderd. Toen ik directeur werd, had je geen Instagram, maar galeries – die zijn er steeds minder. Community’s en netwerken zijn veel belangrijker geworden. Nu zie je collectieven ontstaan met studenten en oud-studenten van verschillende opleidingen die samenwerken. Zoals Metro en Knetterijs.
We hebben al heel lang een projectbureau met gemiddeld 70 opdrachten per jaar waarbij studenten onderzoek doen. Daar komen ideeën en producten uit voort zoals tentoonstellingen, muurschilderingen en kunstwerken.”
Wil je daar als directeur de credits voor?
„Nou ja, ik doe dit werk niet alleen. Laat ik het zo zeggen: verbinden met het werkveld kost mij geen enkele energie. De kern is dat de kunstacademie veel kan betekenen voor de maatschappij, los van wat we de studenten leren.”
Maakt de vorming van een cluster met meerdere opleidingen een nieuw gebouw noodzakelijk?
„Het cluster gaat uit 23 creatieve opleidingen bestaan met onderwijs en onderzoek. Wat je ziet is dat disciplines vervagen. Studenten willen iets met muziek, maar ook met vormgeving, duurzaamheid of kunstmatige intelligentie. Samenwerken ligt dan voor de hand. Tegelijkertijd is het belangrijk dat Minerva, net als het Prins Claus Conservatorium, een eigen identiteit houdt. Is die identiteit er niet, dan kun je ook niet goed samenwerken.”
Staat de identiteit op het spel?
„Je moet altijd vechten voor de kunsten. Ik moet nog steeds uitleggen wat een kunstacademie betekent. Ik kan onze visie voorlezen, waarin staat wat het voor studenten en de samenleving betekent. Maar ik kan ook Richard Florida aanhalen. De kunstacademie is een aanjager in de stad, die ervoor zorgt dat mensen met kunst en cultuur in aanraking komen. Een stad zonder kunstacademie ziet er heel anders uit – kijk naar de winkels. We zijn een grote werkgever met 160 docenten. We bestaan meer dan 200 jaar.”
Blijft de Popacademie in Leeuwarden?
„Er wordt gekeken wat de beste plek is voor de Academie voor Popcultuur. Om meerdere redenen. Het is een unieke, maar ook een kleine opleiding. En dus kwetsbaar. In Groningen kun je gebruikmaken van diverse disciplines en faciliteiten; studenten doen dat in toenemende mate. Er is veel te winnen als je alles hier bij elkaar brengt. Het ligt nu bij het College van Bestuur. De komende tijd gaan we het verder onderzoeken.”
Dorothea van der Meulen: ,,Ik ben niet van het terugblikken.” Foto: Corné Sparidaens
Je praat niet in de verleden tijd.
„Dat ligt mij niet. Ik ben ook niet van het terugblikken. Als ik iets gedaan heb, ben ik het ook weer kwijt. Ik leef veel meer in het nu en met wat eraan zit te komen.”
Wat ga je straks doen?
„Tot mijn pensionering ga ik bij een van de nieuwe clusters binnen Hanze aan de slag als programmadirecteur onderzoek bij kenniscentrum Kunst en Samenleving en kenniscentrum NoorderRuimte. Naast directeur van Minerva ben ik al tien jaar directeur van NoorderRuimte, dat is mijn tweede liefde. En ik word voorzitter van de Raad van Toezicht van De Nieuwe Kolk in Assen.”
Heb je het leuk gevonden?
„Het is natuurlijk niet altijd leuk geweest. De coronatijd was heel moeilijk. Het onderwijs ging redelijk door, maar het effect op de studenten en ook aankomende studenten was enorm. Eigenlijk merken we nu pas dat die periode voorbij is. Los daarvan is het een fantastische baan om directeur van Minerva te zijn. Misschien wel omdat er zoveel veranderd is: het vakgebied, het team, de studentenpopulatie. Vooral de breedte en dynamiek maken het interessant.”