Herman Roozen, Stripmaker des Vaderlands. Foto: Rutger Bronts
Tussen alle coronatests, besmettingen, beperkingen en steunpakketten door is een nieuwe Stripmaker des Vaderlands aangesteld. Herman Roozen (1966) vervult de functie de komende drie jaar. Wie is hij en wat is hij van plan?
,,Maart vorig jaar kreeg ik een mail van stichting All About Strips. Of ik Stripmaker des Vaderlands wilde worden. Ik hoefde er niet over na te denken. Ik zei meteen ja. Ik was in de veronderstelling dat er meerdere kandidaten zouden zijn, dat er filmpjes moesten worden gemaakt en verkiezingen zouden komen. Dat bleek allemaal niet aan de orde. Met mijn ‘ja’ was het klaar.
'Erkenning voor mijn werk'
Dat ik gevraagd werd, trok mij al over de streep. Het is een eer, erkenning voor mijn werk. Er zijn veel projecten in de stripwereld waar mensen iets met elkaar maken, hommages en zo. Daar werd ik nooit voor gevraagd. Blijkbaar sta ik niet op die lijstjes. Misschien is het omdat ik geen supergoede tekenaar ben. Deze keer werd ik dus wel gevraagd. Ik was blijkbaar niet helemaal onder de radar gebleven.
Mijn voorganger is Margreet de Heer, zij was de eerste Stripmaker des Vaderlands. Toen zij werd benoemd was het spannend hoe de functie zou uitpakken. Je hebt al jaren een Dichter des Vaderlands, een Denker des Vaderlands, een Fotograaf des Vaderlands. Het leek alsof de stripmakers er beetje achteraan kwamen hobbelen. Margreet heeft het heel goed neergezet.
Er gaan deuren open als je zo’n instituut hebt. Mensen buigen ineens als knipmessen. O, de Stripmaker des Vaderlands belt. Die wil iets, daar zullen we eens even serieus naar kijken. Margreet heeft de afgelopen drie jaar echt een verschil gemaakt. Alleen al dat is een reden waarom de functie moet blijven. Iemand moet het doen. Ik heb daar ideeën over. En ik denk dat ik het kan.’’
Opa, een stripcreatie voor het vakblad Boerderij door Herman Roozen. Foto: Picasa
Agrarische hoek
,,Ik heb mijn hele leven getekend, sinds 2003 is het echt mijn vak. Als stripmaker ben ik niet van de lange verhalen en grote avonturen, al doe ik het soms wel. Ik ben meer van de stroken en de pagina’s, ik ben meer een sprinter. Humor, gags, dat is wat ik het liefst doe. Zo maak ik elke week de strip voor het vakblad . En om de drie weken voor het blad . Ik zit veel in de agrarische hoek.
Verder zijn er de opdrachten. Voor , , Het , illustraties voor organisaties en instellingen, maar ook live cartoons maken en praatplaten voor bedrijven die hun missie willen verbeelden. Ik zeg wel eens dat ik niet teken als er niet voor wordt betaald. Plat gezegd teken ik nooit voor de lol. Het moet ergens voor zijn bedoeld. Vrij werk maak ik nauwelijks.
Waarom dat is? Goede vraag. Jaren geleden maakte ik voor mezelf de autobiografische strip . Precies zoals ik het hebben wilde. De presentatie deed ik in Toldijk, waar ik geboren ben – ik woon nu in Coevorden. Het werd mijn meest succesvolle boek tot nu toe. Ik kreeg veel enthousiaste reacties. Los van die goede ontvangst voelde het toch wat ongemakkelijk. Misschien wel juist vanwege het autobiografische.
'Om het allemaal op Facebook, Twitter en Instagram te slingeren is ook weer zoiets'
Ik maak onder meer centsprenten: plaatjes met tekst op rijm. De geschiedenis ervan gaat terug tot halverwege de zeventiende eeuw. Ze werden met houtblokken gedrukt en met hand ingekleurd, vaak nogal slordig. Soms waren het politieke pamfletten en spotverhalen, maar vaker waren ze bedoeld voor kinderen die ze ook verzamelden. Ze kostten maar een cent. Het zijn voorlopers van de strips zoals we die nu kennen.
Een paar jaar geleden werd ik door het Stedelijk museum in Coevorden gevraagd te reageren op iets uit hun collectie. Ik heb toen een strip gemaakt over het IJzerkoekenoproer in 1770 en koos de vorm van een prent zoals die in die tijd werd gemaakt. Zo is de centsprent op mijn pad gekomen. De tekeningen zijn eenvoudig, de kleuren eenvoudig. Door het gebruik van rijm kun je serieuze onderwerpen net even iets luchtiger en grappige onderwerpen net iets venijniger maken.
Kukel en Kakel, een stripcreatie van Herman Roozen voor het blad Pluimveehouderij.
Ooit is gezegd dat de Stripmaker des Vaderlands zou moeten reageren op de actualiteit – net als de Dichter des Vaderlands dat doet. Margreet de Heer heeft dat nooit gedaan, die deed andere dingen. Met centsprenten kan het heel goed. Ik moet er nog wel een serieus podium voor vinden. Het liefst gedrukte media. Om het allemaal gewoon op Facebook, Twitter en Instagram te slingeren, is ook weer zoiets.’’
Beschikbaarheid en populariteit
,,Als Stripmaker des Vaderlands heb ik drie speerpunten geformuleerd. Eerste speerpunt is meer strips in bibliotheken. Als kind stond ik altijd op de bibliobus te wachten tot ik weer boeken kon lenen. Zo ben ik in aanraking gekomen met een breed aanbod aan strips. In de bibliotheken van nu is dat aanbod verschraald. Ze hebben sowieso een veel kleinere collectie. Het is , en , veel meer zie je niet.
Margreet de Heer heeft als Dichter des Vaderlands een lijst opgesteld met die scholieren voor hun lijst kunnen lezen. Toen ik probeerde na te gaan wat ik van die lijst in Drentse bibliotheken kon lenen, kwam ik niet verder dan twee of drie titels. Geen kwaad woord over bibliotheken, wat ze kunnen is ongekend. Maar als je wilt dat scholieren meer strips lezen, moeten ze in de bibliotheken beschikbaar zijn, want dat is waar mensen aan strips komen.
De oorzaak van de verschraling is ongetwijfeld een kwestie van budget. Maar het zit ingewikkelder in elkaar. Bibliotheken baseren hun stripcollecties op recensies, die zijn er nauwelijks. Het kan zijn dat uitgeverijen hun boeken niet naar recensenten sturen. Het kan ook zijn dat bibliotheken er überhaupt niet aan willen. Waar het precies aan ligt, wil ik uitzoeken.
Ram en Vlinder van stripmaker Herman Roozen.
Stripwinkeliers klagen steen en been: het gaat slecht met de strip. Volgens mij gaat het helemaal niet slecht met de strip. Strips zijn heel populair. Er wordt heel veel gemaakt. De ontwikkeling is enorm. Kijk naar Instagram, daar zijn heel veel stripmakers actief. Kijk naar jeugdboeken als , en , allemaal hybride vormen tussen geschreven tekst en tekeningen. Waar het slecht mee gaat is het verdienmodel.’’
Doekgroepstrip
,,Ik hou van stripjes die specifiek voor een bepaalde regio of beroepsgroep worden gemaakt. Ik ben zelf een maker van zulke doelgroepstrips; en worden gelezen door agrariërs, de grootste kleine doelgroep van Nederland. Die strips leven enorm bij een klein publiek, maar doen buiten de eigen kring weinig tot niets. Je snapt ze alleen als je tot de doelgroep behoort.
Soms ontstaan doelgroepstrips doordat het neefje van de drukker van het tijdschrift zo leuk kan tekenen. Zo beginnen de meeste striptekenaars: in het klein, in een hoekje voor een klein publiek. Dat soort strips verdient aandacht, vind ik. Mijn plan is een bloemlezing te maken met doelgroepstrips. Het is weer iets anders dan underground. Undergroundstrips worden in beginsel alleen voor de maker gemaakt.
Richard de Rijke uit Naaldwijk maakt bijvoorbeeld , over het leven in het glastuinbouwgebied in het Westland. Marc Weikamp verstripte zes gedichten van Achterhoekse dichters en liedjesschrijvers en bundelde ze in . Het is verleidelijk om altijd maar weer aan het massapubliek te denken, maar achter de massa gebeurt heel veel meer.’’
Dag van de stripmaker
,,Vroeger was ik lid van de beroepsvereniging Nederlandse Stripmakers, later is dat opgegaan in de BNO. Die vereniging organiseerde eens in het jaar een ledendag waarop stripmakers bij elkaar kwamen. Om over het vak te praten, een lezing bij te wonen en na afloop een borrel te drinken. Als Stripmaker des Vaderlands wil ik een Dag van de Stripmaker organiseren, een soort congres waar ook publiek mag komen en de stripmaker aan het einde van de dag wijzer en opgewekt naar huis gaat.
Natuurlijk, we hebben we onze stripbeurzen. Maar daar word je geacht achter een kraampje plaats te nemen om vragen te beantwoorden en boeken te signeren. Nu is het zo dat een stripmaker na een beurs met een kromme rug en onder de inkt van het signeren naar huis gaat. En dan heeft hij weer niets verkocht.
Het land getroffen door een plaag, (2020) Herman Roozen. Foto: Picasa
Wat ik graag wil, is serieus over het vak ouwehoeren. Over opdrachten en betalingen. Over papier, pennetjes, potloden en software. Ik heb een keer in Haarlem in de Toneelschuur een dag voor illustratoren meegemaakt. Toen daar een onbekende tekening van Fiep Westendorp werd getoond, ging er een zucht van genoegen door de zaal. Zoiets wil ik als stripmaker ook wel eens meemaken.
De bekendmaking van de nieuwe Stripmaker des Vaderlands was in oktober, tijdens het Stripweekend in Haarlem, in een zaaltje met iedereen op anderhalve meter afstand. Sinds 1 januari probeer ik overal mijn voet tussen de deur te krijgen. Ik heb twee filmpjes gemaakt. Ik ben aan het bellen en het mailen om mijn speerpunten te realiseren. Maar er is nog niet een extra stripboek in de bibliotheek terechtgekomen. Er is nog veel te doen.”