We lopen door het Rijksmuseum en verbazen ons over al die Hollandse en Spaanse meesters die in de zeventiende eeuw zulke schitterende schilderijen maakten.
Zoals twee naast elkaar gehangen stillevens, een bosje indertijd dure asperges van Adriaen Coorte en een witte beker met een roosje op een zilveren bord van Francisco de Zurbarán.
Dat van Coorte baadt in het licht vanuit een bovenraam, de witte beker van Zurbarán bevindt zich in een gedempt verlichte omgeving. Allebei lijken ze zich te willen onttrekken aan het doel van de grote kunst, het uitbeelden van martelaarschap, heiligenlevens, economisch succes of politiek.
Alles wat het bestaansrecht van kunst in die tijd verzekerde. Kunst was in Spanje een manier om de macht en de strenge katholieke levenswijze voelbaar te maken. Religieuze ascese, zelfkastijding en inquisitie. En dat tegenover de protestantse, vrije republikeinse handelsgeest van onze Hollandse Gouden Eeuw.
Maar los van de context, wat zien we hier een rijkdom aan schilderkunst, wat is alles prachtig ingericht, wat een denkwerk en creativiteit is daarvoor ingezet. Het is een genot om door de zalen te lopen en je te laten verrassen door schilderkunst met een grote S uit twee werelden die elkaar wat de kunst betreft, nauwelijks of niet raakten. De theatrale dramatiek, de enorme formaten, de virtuoze schilderhanden die dat alles tot stand hebben gebracht.
Het halve Prado ligt aan onze voeten in het Rijksmuseum, Velázquez, Ribalta, De Ribera, Murillo, Zurbarán. En wat steekt Rembrandt daar nog eens extra goed bij af. Bij Rembrandts echtpaar Marten Soolmans en Oopjen Coppit heb je de neiging steeds weer even terug te keren om te zien of je echt geen verbluffend detail vergeten bent te bestuderen.
En dan hangt daar dat sublieme, super eenvoudige stilleven van Zurbarán uit 1630, met die witte beker met water en dat aandoenlijke roosje. Dat is niet zomaar een met liefde en tederheid geschilderd arrangement van enkele voorwerpen. Het gaat in dit stilleven om dezelfde religieuze ascese en passie die Zurbarán in zijn lijdzame en getormenteerde heiligenportretten voelbaar maakt.
De roos is binnen het katholicisme het symbool van devotie en goddelijke kracht. Ze vertegenwoordigt niet minder dan de heilige maagd Maria. We kijken hier dus naar een mystieke werkelijkheid. Zoals de ernaast hangende zuiverwitte asperges van Adriaen Coorte door een stralend, bijna doorschijnend licht worden beschenen. Dat is geen mystiek, maar mysterie.