'Rizoom' op Jonge Harten Theaterfestival: een murmelende dwaaltocht rond een vervallen fabriek in Ter Apel. De meegenomen kamerplant is even voornaam als jezelf (zelfs mijn AH-potje bieslook)
Door deelnemers van huis meegenomen kamerplanten. Links mijn bieslook. Foto: DvhN
De verlaten zetmeelfabriek langs de Ruiten A Zuid in Ter Apel is een wonderlijke uiting van industrieel verval. Dennenbomen en berken groeien er het dak uit. Betonrot maakt geknakte sculpturen van de kozijnen. Ik loop er rond en zeg hardop wat in me opkomt.
Dat is geen teken van seniliteit, het is de bedoeling. Lotte van den Berg, theatermaker die zelden iets in een theater maakt, heeft hier voor Jonge Harten het project lopen. Een rizoom is een wortelstelsel dat alle kanten uitschiet. Een bramenstruik bijvoorbeeld. Hier zijn de gedachten van de bezoekers een rizoom. Van den Bergs uitgangspunt is dat wij mensen wel kunnen denken dat we boven alles staan, maar we zijn één zijn met natuur, met materie, slechts een onderdeel van alles en niet de baas van. Alles houdt met elkaar verband.
Waardeer wat buiten de mens ligt
Dus laat ze ons dwalen in en rond die fabriek en associërend benoemen wat we tegenkomen en vooral wat we daarbij denken. Besef, waardering van wat buiten onszelf is, daar gaat het om. Je mag ook gerust tussen de bomen op je rug gaan liggen. Daar heb ik niet zo’n zin in.
Ons is vooraf gevraagd om een kamerplant mee te nemen. Thuis zijn dat bananenplanten en meer van die maat. Te groot voor een ritje Groningen-Ter Apel. Dan maar dat potje bieslook van de AH. Die bieslook is daar dus even aanwezig als ikzelf, snap ik. Er zijn ook deelnemers zonder plant gekomen, maar dat geeft niet.
Van den Berg is een van de centrale gasten op het Groningse Jonge Harten Festival. Ze is al een tijd bezig met haar project , en contact maken, in gesprek gaan met gelijk- en ongelijkgestemden is wat dit festival beoogt. Dus wisselen we na dat uur dwalen ook onze ervaringen uit. Ze zijn soms herkenbaar of aanvullend, maar kunnen ook erg verschillen. De één denkt sterk in beelden, de ander (ik om maar iemand te noemen) in woorden, in taal, of in elk geval heel prozaïsch (weer ik).
Muurtatoeages
Het kost me geen moeite mijn gedachten hardop te benoemen - ik lul toch al veel in mezelf, dus waarom nu niet. Hier volgt een serie uitgesproken gedachten. Hoe lang doe je erover om zó te worden (‘je’ is de fabriek). Waarom staat dit er nog. Wat een goeie graffiti, overal. Waarom heet dat niet muurtatoeage? Is dat Elvis? Hier moeten rave party’s zijn geweest. Wat een oud vat, zou hier ook troep zijn geloosd? Wat zijn de gevolgen?
Verder. Dit is een goeie thrillerlocatie. Of iets voor een videoclip. Punk. Wat is het hier opgeruimd. Wie heeft er geveegd? Hoe komt het dat sommige muren goed gevoegd zijn. Die fabrieksschoorsteen ziet er nog stevig uit. Hoe hoog had ik vroeger over die nu verroeste ijzeren beugeltjes omhoog gedurfd? (anderhalve meter). Wat als de planten onder mijn voeten pijn voelen. We weten niks als mens. Hou nu je kop maar eens, je bent vermoeiend.
Hoe definieer je dan kapitalisme?
Dat klopt. Ik ben altijd al onrustig associatief. Het is beter te harden om te denken, dan om een uur lang jezelf te horen. Dus. Hoe was het hier vóór deze fabriek. Hoe is het hier over honderd jaar? Zijn we er nog? Hoezo zijn hier taluds? Baggerwerk uit de Ruiten A? Waarom noemt Lotte dit een restant van het kapitalisme. Wat is dan kapitalisme? Vanavond lees ik verder in die Stalin-biografie. Die gedroeg zich als een grootkapitalist, met al zijn datsja’s. Kun je dan niet alles wat de mens nalaat kapitalisme noemen.
Enzovoort. Er was goeie soep. En die geanimeerde gedachtenuitwisseling achteraf. Ik vergeet dit nooit meer.