FC Groningen-doelman Etienne Vaessen staat op de drempel om zich met Suriname te plaatsen voor het WK voetbal. Foto: Corné Sparidaens
Wat als Etienne Vaessen op 16-jarige leeftijd zijn kruisband niet had gescheurd? Wat als hij twee jaar later niet zou zijn neergestoken door een winkeldief? En wat als hij de geboorteakte van zijn opa Johannes nooit had gevonden? Dan was Vaessen nooit keeper geweest, geen profvoetballer geworden en had hij niet met Suriname op de drempel van plaatsing voor het WK gestaan.
Als Vaessen zijn levensverhaal vertelt, aan een hoog tafeltje in een hoekje van het restaurant van het Topsportzorgcentrum op Sportpark Corpus den Hoorn, het trainingscomplex van FC Groningen, schudt hij af en toe z’n hoofd. „Bizar, hè?”, zegt hij dan. „Dat het allemaal zo gelopen is... Je zou er een boek over kunnen schrijven.”
En dat is zeker waar.
Van veldspeler naar keeper
Vaessen is in de jeugd van de Bredase club SAB en later Boeimeer een gewone veldspeler. Het ene jaar is hij linksbuiten, het andere jaar linksback of middenvelder. Hij kan een aardig balletje trappen, maar is lang niet goed genoeg voor het profvoetbal.
Een kruisbandblessure op 16-jarige leeftijd verandert het leven van Vaessen voorgoed.
Vaessen is zo goed als hersteld van de zware kwetsuur als de A1 van Boeimeer een keeper nodig heeft. De trainer vraagt Vaessen, die op trainingen weleens op doel staat, of hij wil keepen. Dat wil hij wel. En zo wordt hij op 17-jarige leeftijd doelman.
Mes in zijn long
Na een jaar vertrekt Vaessen naar tweedeklasser WSC uit Waalwijk. In maart 2014, Vaessen is dan 18 jaar, wordt hij als beveiliger van de Mediamarkt in Breda met een mes in zijn long gestoken door een winkeldief. Hij ligt een paar dagen in het ziekenhuis, maar overleeft de aanval zonder blijvend letsel.
In maart 2014, Vaessen is dan 18 jaar, wordt hij als beveiliger van de Mediamarkt in Breda met een mes in zijn long gestoken door een winkeldief. Foto: Corné Sparidaens
Profvoetbal
Als keeper valt Vaessen op bij WSC en in 2015 toont eerstedivisionist RKC Waalwijk interesse. Bij de amateurs kan hij meer verdienen dan bij de profclub. Een kapitaalkrachtige sponsor stopt hem daar met enige regelmaat een goedgevuld envelopje toe.
Bij RKC kan Vaessen 150 euro per maand verdienen. Van dat bedrag kan een mens niet leven, maar dankzij de 50.000 euro schadevergoeding die Vaessen heeft ontvangen na de steekpartij, kan hij het even uitzingen. Zonder dat extra zakcentje had hij misschien nooit voor RKC gekozen en was hij altijd amateurvoetballer gebleven.
„Behalve de 150 euro onkostenvergoeding, kreeg ik ook een Volkswagen Up met een tankpas. Daar was ik helemaal blij mee”, zegt Vaessen. „Ik had één verplichting, ik moest een teamgenoot ophalen uit Raamsdonksveer, Rick Mulder. Dat is nu een van mijn beste vrienden.”
Vaessen, de gek
Bij RKC leert Vaessen het vak van keeperstrainer Hans Segers, die het in hem ziet zitten. Hij vindt dat keepers gek moeten zijn en Vaessen is gek.
Waar Vaessen in het begin op de trainingen nog alle ballen loslaat, wordt hij steeds beter. Hij schuift op in de pikorde en maakt op 12 augustus 2016 zijn debuut voor de Brabanders, in de uitwedstrijd tegen FC Emmen. De Drenten winnen op De Oude Meerdijk met 1-0. „Ik was bloednerveus en speelde superslecht”, herinnert Vaessen zich.
Een jaar na zijn debuut tekent hij bij RKC zijn eerste échte contractje. „Ik verdiende nog onder het minimumloon, maar ik was blij dat ik eindelijk wat geld kreeg voor wat ik deed.”
Etienne Vaessen viert een doelpunt van Suriname in het WK-kwalificatieduel met El Salvador. Foto: ANP/Rodrigo Sura
Constant ruziën
Met RKC promoveert Vaessen in 2019 op wonderbaarlijke wijze naar de eredivisie. In het tweede eredivisieseizoen raakt Vaessen zijn basisplaats kwijt aan Kostas Lamprou. „Fred Grim was onze trainer en toen hij mij vertelde dat hij voor Lamprou koos, ben ik boos van het veld gestapt en naar huis gereden.”
Frank van Mosselveld en Mo Allach, die nu bij FC Groningen werken, zijn dan nog in dienst bij RKC en hebben het zwaar te stellen met Vaessen. „Frank en Mo hadden me prima weg kunnen sturen. Daar was alle reden toe, want ik maakte constant ruzietjes met trainers en spelers en was het nergens mee eens. Gelukkig zagen ze het in me zitten. Soms moest ik op kantoor komen en zeiden ze: ‘Etienne, denk nou aan je gezin’.”
Suriname
Na het rampseizoen voor Vaessen vertrekt Lamprou en ook Grim trekt de deur in Waalwijk achter zich dicht. Onder de nieuwe trainer Joseph Oosting is Vaessen weer eerste keeper en wordt hij met de week beter.
Zijn prestaties vallen op. En omdat Henk Fräser, de vervanger van Oosting, weet dat Vaessen een Surinaamse achtergrond heeft, gooit hij een balletje op bij bondscoach Stanley Menzo; die Vaessen moet hij eens polsen voor het nationale team van Suriname. Dat doet Menzo.
Papierwerk
Vaessen, die eigenlijk Burnet heet, maar de achternaam van zijn moeder draagt, ziet dat wel zitten. Maar voordat hij voor Suriname uit mag komen, moet er wel wat geregeld worden.
„Mijn opa, Johannes Burnet, is geboren in Suriname en is op zijn tiende naar Nederland vertrokken”, vertelt Vaessen. „Hij werd arbeider in Schiedam en stichtte daar een gezin. Daar werd mijn vader in 1950 geboren, maar mijn opa is niet bij dat gezin gebleven. We kwamen er achter dat hij naar Zweden is verhuisd en daar ook een gezin heeft gesticht. Toen hij 54 was, is hij daar overleden. Ik heb hem nooit gekend.”
Etienne Vaessen werd pas keeper op zijn 17de. Nu kan hij zich met Suriname plaatsen voor het WK. Foto: Corné Sparidaens
Kink in de kabel
Als Vaessen na lang zoeken de geboorteakte van zijn Surinaamse opa eindelijk heeft gevonden, doemt er een nieuw probleem op: zijn vader heeft hem na zijn geboorte nooit erkend, dus mag hij niet voor Suriname uitkomen.
„Mijn ouders zijn gescheiden toen ik 12 jaar was”, vertelt Vaessen. „Gelukkig heb ik goed contact met mijn vader. Toen ik hem vertelde dat ik voor Suriname uit wilde komen, zijn we naar het gemeentehuis gegaan om mijn geboorteakte op te vragen. Ik vroeg mijn vader: pa, je hebt me wel erkend toch? Hij dacht van wel, maar wat denk je? Op de akte stond alleen de naam van mijn moeder. Ik keek mijn vader aan en zei: dan erken je me nu toch? Toen heeft hij me daar op het gemeentehuis, anderhalf jaar geleden, alsnog erkend als zijn zoon.”
WK in zicht
Als het papierwerk eindelijk is geregeld, kan Vaessen uitkomen voor Suriname. En met dat land doet de keeper het goed. Suriname gaat in de WK-kwalificatiepoule met El Salvador, Panama en Guatemala aan de leiding. De nummer één plaatst zich rechtstreeks voor het WK komende zomer in de VS, Canada en Mexico.
Op 13 november speelt Suriname thuis tegen El Salvador en zes dagen later volgt een wedstrijd in Guatemala. Suriname heeft plaatsing voor het WK in eigen hand.
'Mooiste weken uit m’n leven’
„De komende weken worden misschien wel de mooiste uit mijn leven”, glundert Vaessen. „Ik wil er niet te veel mee bezig zijn, want ik wil er geen druk op leggen, maar eerlijk gezegd lukt me dat niet. Soms lig ik in bed en fantaseer ik over het WK. Dat ik daar ben, in Amerika, en speel tegen Lionel Messi of Cristiano Ronaldo of misschien wel Nederland. Ik hoop de mooiste landen te loten. Dat is toch mooi, man? Het WK is het hoogst haalbare en ik sta er straks misschien.”
Etienne Vaessen: „Over mijn leven zou je een boek kunnen schrijven.' Foto: Corné Sparidaens
Bezoek aan Suriname
Voordat Vaessen werd opgeroepen door Menzo, was hij één keer eerder in Suriname geweest: in 2013, toen hij nog voetballer was bij Boeimeer. „Ik was er een maand met twee half-Surinaamse vrienden. Ik weet nog dat ik in Paramaribo over een straat liep, er was ook een zwembad, dat zie ik nog voor me. Als we nu met de selectie in de bus naar het trainingsveld gaan, rijden we over die straat en langs dat zwembad. Dan denk ik altijd even terug aan toen ik er twaalf jaar geleden met mijn vrienden liep. Ik had toen nooit kunnen bedenken dat ik nu als keeper met Suriname kans maak om het WK te halen.”
Bizar
„Het is toch bizar?”, zegt Vaessen. „Stel dat ik geen kruisbandblessure had gekregen, dan was ik nooit keeper geweest. Stel dat ik niet was neergestoken, was ik misschien nooit prof geweest. Of stel dat de keeperstrainer bij RKC het niet in me zag zitten of Frank en Mo me hadden weggestuurd? Of dat mijn vader er niet meer zou zijn om mij te erkennen? Al die toevalligheden hebben mij gebracht tot waar ik nu ben. En misschien straks wel op een WK.”