Hans Nijland staat in zijn column stil bij het overlijden van Leo Beenhakker, die in 2016 in het geniep FC Groningen hielp.
Het overlijden van Leo Beenhakker maakte mij bedroefd. De eerste keer dat ik Leo ontmoette was tijdens een managementcursus betaald voetbal. Henk van der Wal en Wim Everards, het illustere voorzittersduo van FC Groningen, had bedacht dat ik daar naartoe moest gaan.
Mijn medecursisten waren onder anderen Hans van Breukelen, Frank Arnesen en Leo Beenhakker. Drie mannen die internationale roem hadden vergaard.
Toen ik me aan hen voorstelde klotste het zweet me onder de oksels en zei ik: ik ben Hans, ik heb zes jaar over de mavo gedaan en heb gevoetbald bij HSC. Niemand moest lachen. Leo keek dwars door mij heen.
Toen we als opdracht een beleidsplan moesten maken, kwam Leo naar me toe. ,,Hé pik, jij hebt op een kantoortje gezeten, dus wij gaan dit samen even doen.’’ Vanaf dat moment had ik een mooie band met hem.
Een paar jaar later was Leo technisch directeur van Ajax. We onderhandelden in die tijd over Arjen Robben. Dat deden we in het Postillion Hotel in Zwolle. Op het tafeltje waar we zaten stond een bordje met ‘verboden te roken’, maar Leo stak altijd een grote sigaar op.
In 2016 kruisten onze wegen elkaar weer. FC Groningen zat toen in een mindere fase. In overleg met Erwin van de Looi, die aan zijn eerste klus als hoofdtrainer bezig was, heb ik Leo gevraagd of hij een paar dagen langs wilde komen om te observeren en gedachten uit te wisselen.
Leo had twee voorwaarden voor zijn komst. Ten eerste mocht de pers er geen weet van hebben. Dat was nog niet makkelijk met zo’n wereldberoemdheid als hij. Ten tweede wilde hij er geen cent voor hebben. Dat laatste paste mij uitstekend.
Leo kwam, observeerde en sprak met de staf. Op zondag 3 april speelden we een uitwedstrijd tegen ADO Den Haag. Al in de eerste helft kreeg Michael de Leeuw rood. Dankzij een verwoestende vrije trap van Rasmus Lindgren kwamen we na rust op 0-1. Daarna was het, om met Leo te spreken, ‘vrouwen en kinderen eerst’. We wonnen wonderwel. Op de terugweg uit Den Haag belde Leo mij. ,,Zo ingewikkeld is het allemaal niet, Hans.’’
Ik ga Leo missen. Het was een wereldgozer, die zonder zelf ooit topvoetballer te zijn geweest een toptrainer werd.
Of zoals Leo zelf ooit zei: je kunt best een heel goede melkboer zijn, zonder ooit koe te zijn geweest.