Al vroeg in de Nederlandse geschiedenis betrok de elite zomerhuizen buiten de stad. Deze groeiden in de gouden eeuw uit tot buitenplaatsen. Onlangsverscheen er een boek over, mede samengesteld door Yme Kuiper.
Yme Kuiper (66) heeft als bijzonder hoogleraar buitenplaatsen en landgoederen, ingesteld door Stichting Van der Wyck-de Kempenaer, een specialisme waarvan er geen tweede is in Nederland. ,,Ik heb wel wat collega's in Engeland die hoogleraar countryhouses zijn'', zegt hij in restaurant Wientjes in Zwolle, waar hij vandaag enkele promovendi begeleidt.
Kuiper is eigenlijk emeritus hoogleraar antropologie aan de RUG. Sinds 2012 bekleedt bij het Kenniscentrum Landschap van de Faculteit Letteren een nieuwe leerstoel. De periode waarop zijn recent verschenen studie betrekking heeft, beperkt zich tot de gouden eeuw. Hij benadrukt dat deze bloeiperiode in de Nederlandse geschiedenis grotendeels te danken is aan vluchtelingen. ,,Nieuwkomers kwamen niet alleen uit Vlaanderen, maar uit heel Europa. Ze brachten veel nieuwe kennis met zich mee. Daar hebben vooral de textielindustrie en de boekdrukkunst van geprofiteerd.''
Het leverde de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden veel welvaart op. Rijke regenten en kooplui konden het zich veroorloven zich 's zomers terug te trekken buiten de stad. Ze kochten boerderijen en lieten zomerhuizen optrekken. Deze werden later uitgebouwd tot buitenplaatsen in een fraaie tuin- en parkachtige omgeving. De opvallendste lagen in de Vechtstreek ten zuidoosten van Amsterdam en in de omtrek van Den Haag rond het hof van Oranje-Nassau.
De beter gesitueerden wilden even ontkomen aan de drukte in de stad. Maar dat was niet de enige reden dat ze naar buiten trokken. Kuiper: ,,Vooral voor kooplieden was een buitenplaats ook een financiële belegging. Tegelijk probeerden ze elkaar de loef af te steken. Een buitenplaats gaf prestige en status. Een motief dat vaak over het hoofd wordt gezien is de lust tot experimenteren, bijvoorbeeld op het gebied van bouwkunst en tuinaanleg.''
Buitenplaatsen waren niet nieuw. Al in het Romeinse Rijk bouwden keizers villa's in Tivoli bij Rome. Tijdens de Italiaanse renaissance werd het fenomeen nieuw leven ingeblazen. Beroemd zijn de villa's in de Veneto van de architect
. Zijn bouwprincipes drongen ook door tot de Republiek. Hier evolueerde dat in een bouwstijl met gebruik van baksteen die het Hollands classicisme wordt genoemd, met als belangrijkste exponenten
en
.
In het boek dat Kuiper samenstelde wordt aan alle zeven provincies een hoofdstuk gewijd. Drenthe is ondergebracht bij Groningen. In navolging van het Westen werden buitenplaatsen ook in het Noorden populair. Alleen al Friesland telde ongeveer tweehonderd staten, vaak ‘hofsteden' genoemd. In Groningen en Drenthe is het aantal borgen en havezaten minder bekend, maar ook hier waren het vele tientallen.
Anders dan de middeleeuwse kastelen hadden buitenplaatsen geen defensieve functie. Het zomerse verblijf en de recreatie stonden voorop. De buitens hadden in elk gewest een eigen karakter, die aansloot bij de politiek-economische machtsstructuren. Zo had in Friesland de landadel het in de gouden eeuw nog voor het zeggen. Typerend aan Groningen was de overheersende positie van de stad. Veel rijke kooplui stichtten borgen in de Ommelanden. Een geval apart zijn de veenborgen die ze stichtten in veenkolonies als Wildervank en Veendam. En in Drenthe waren het vooral bestuurders die havezaten optrokken. ,,De bouwstijl was een mix tussen het Hollands classicisme en regionale eigenheden.''
Veel buitenplaatsen zijn in de achttiende en negentiende eeuw verloren gegaan. Een gevolg van een veranderende samenleving. ,,Met de teloorgang van de Friese landadel verdween ook de functie van de staten. Op het Groninger platteland kregen grote boeren het voor het zeggen. Zij gingen voor hun boerderijen villa's bouwen. Ook in Drenthe ontwikkelden rijke burgers een voorkeur voor villa's. Je ziet het in alle gewesten van de republiek terug.''
Toch zijn er nog een aantal prachtige, niet authentieke exemplaren overgebleven, zoals de
in Slochteren, de Heringastate of het
in Marsum en
in Dwingeloo. ,,Tegenwoordig schaffen veel bemiddelde Nederlanders zich een rustieke boerderij in Frankrijk of Italië aan. Ze jagen het Zwitserlevengevoel na. Dat deden de rijken vroeger ook, maar dan in een vertrouwde omgeving vlakbij hun eigen stad.''