Enige tijd geleden werd mijn advies gevraagd bij de opvang en behandeling van een vrouw die ernstig mishandeld was door haar ex-man nadat hij eerst hun zoontje van 6 jaar oud had ontvoerd en vermoord en vervolgens gepoogd had zichzelf te doden.
Me voorbereidend op een eerste gesprek met haar stuitte ik weer eens op een al uit 1938 daterende klassieker van de psychiater Karl Menninger getiteld Man against Himself (Mens tegen zichzelf) met daarin de volgende treffende uitspraak: ‘Net zoals de mens moet leren om op een wijze manier lief te hebben, zo moet hij op een verstandige manier leren haten, leren destructieve neigingen af te wenden van zichzelf en te richten op vijanden die hem werkelijk bedreigen in plaats van op de zachtmoedigen en weerlozen, de meer gebruikelijke slachtoffers van destructieve energie.’
Er moet, aldus Menninger, psychologisch heel veel gebeurd zijn om een ouder de dodelijke hand aan eigen kinderen en partner te laten slaan. Maar dat het kan gebeuren laat zich verklaren uit de psychologische dynamiek die een mens tot zelfdoding brengt. De suïcidale mens, aldus Menninger, wordt geleid door een drietal motieven, die per persoon in sterkte kunnen verschillen. Dat zijn: 1, de wens te sterven; 2, de wens te doden en; 3, de wens gedood te worden.
Wens gedood te worden en anderen te doden
Dat suïcidale mensen de wens hebben te sterven, lijkt nogal voor de hand te liggen. Dat ze niet zelden de wens hebben te doden lijkt dat minder. Toch zijn veel suïcides daden waarin opzettelijk zowel het leven van de dader zelf als van anderen wordt beëindigd. Iemand die zich midden in een bomvol warenhuis opblaast, zoals onlangs een man in Parijs deed, wordt behalve door de wens zichzelf te doden ook geleid door de wens gedood te worden en anderen te doden. Zo’n meeneem-zelfdoding is een daad van zelfhaat-haat.
Er zijn nogal wat volwassenen met een chronische haat tegen zichzelf en tegen de wereld. Die kan lange tijd gecompenseerd of ‘overdekt’ worden doordat er iemand is die van hen houdt. Maar omdat een liefhebbende, aanpassende partner nooit in staat is de zelfhaat volledig weg te nemen, kan die partner, als de zelfhaat niet op een andere manier verdwijnt, op den duur ook zelf mikpunt van de agressie of haat worden.
Emotioneel eenrichtingsverkeer
Zolang die daarop reageert door nog meer ‘aanpassing’, lukt het meestal wel om aan de oppervlakte ‘de zaak in de hand te houden’. Maar onder de oppervlakte wordt de relatie er door die compensatie niet altijd beter op. Dat blijkt op het moment dat de ‘aanpassende’ partner genoeg begint te krijgen van het emotionele eenrichtingsverkeer, zich wil distantiëren, besluit te scheiden. Dan valt de ‘overdekking’ weg en komen zelfhaat en haat vrij aan de oppervlakte.
De zelfhaat van de ‘afgewezen’ of verlaten persoon uit zich dan vaak in diens wens te sterven of gedood te worden. En de haat tegen de partner, die door zich terug te trekken de zelfhaat heeft vergroot, uit zich in de wens die partner dodelijk te treffen in het relationeel voornaamste dat deze bezit: kinderen.
En zo ontstaat die verschrikkelijke combinatie van femicide én infanticide die nog altijd de kern van zoveel gezinsdrama’s vormt. Gevolg van het feit dat Menningers psychologische kernvraag tot op de dag van vandaag onvoldoende beantwoord is gebleven: ‘Kan dat wel, iemand leren op een verstandige wijze te haten?’