Plan van uitbreiding voor Groningen met het Stadspark linksonder (1932). Foto Beeldbank Groningen
Groningen wil te veel én te weinig met het Stadspark, stelt Peter Michiel Schaap, directeur-bestuurder van GRAS, het architectuurcentrum voor en van Groningen.
Vol verwachting zag ik uit naar de nieuwe visie op het Stadspark. Eindelijk zou het prachtige park de aandacht krijgen die het verdient. Maar na het lezen overheerst de teleurstelling. De visie is voorzichtig, echte keuzes worden niet gemaakt. Daar wordt het Stadspark niet mooier en beter van.
Spiegelen aan Hyde Park
Ruim een eeuw geleden schenkt grootindustrieel en filantroop Jan Evert Scholten de stad Groningen het Stadspark. In 1926 is het klaar, met haar 140 hectare kan het zich spiegelen aan Hyde Park in Londen en de Volksparken van Wenen en Berlijn.
Maar dan gaat het mis: de stad slaagt er in de daaropvolgende decennia niet in om op een goede manier aan te sluiten op het park. Het Stadspark ligt er daardoor nog altijd wat eenzaam bij, tussen de stenige, veelal onaantrekkelijke planologische missers die allen met de rug naar het groen staan.
Minder ‘verstoppertje spelen’
De opstellers van de Herijking visie Stadspark willen nu een betere aansluiting op de stad, zowel fysiek als ecologisch: het park mag wat minder ‘verstoppertje spelen’. Maar gaat dat zoden aan de dijk zetten? Het Stadspark is niet slecht verbonden met de stad: de stad is slecht verbonden met het park.
De eerste en meest logische stap is het slechten van de bestaande barrières. Laat de stad het park omarmen, letterlijk en figuurlijk. Dan lossen de verbindingen zich vanzelf op. Een park dat voor iedereen wil zijn moet haar randen openen. Met echte parkentrees, zoals bij ieder fatsoenlijk stadspark in binnen- en buitenland.
Jarennegentigmisbaksel
De oostkant van het Stadspark kan beter en royaler, met een markante entree en een kwaliteitsimpuls in de bebouwing langs de rand. Veel meer winst is te behalen aan zuidkant, in het Martini Trade Park – een jarennegentigmisbaksel. Geef hier de ruimte aan een nieuwe bedrijvencampus, badend in het groen en verrijkt met publieksvoorzieningen.
Aan de westkant van het park is de Vinex van Kranenburg in de jaren negentig van de vorige eeuw wonderbaarlijk genoeg niet aan het park gelegd. Dat heeft vast te maken met de volkstuinen aan de Campinglaan. Wellicht is het tijd om dit eens te heroverwegen. Daarbij zouden de volkstuinen grotendeels op hun plek kunnen blijven, maar wel ‘royaal doorwaadbaar’ moeten worden, als integraal onderdeel van het park.
Meest kansrijke zijde
Aan de noordkant, misschien wel de meest kansrijke zijde, staat veel te gebeuren. De plannen voor de Suikerzijde bieden perspectief. Het verbaast me dat de zone rondom de Peizerweg geen onderdeel van die plannen is.
Ik zie het al voor me: een stedelijke zone aan de noordkant van het park, met diepe bouwblokken langs een nieuwe Stadsparkallee, op de plek van die misplaatste busbaan. Met een gemengd programma van sociale huur en koop, in een mooie typologische variatie.
Groene injectie
Ik zie ook een groene injectie vanaf het Stadspark naar de Suikerzijde voor me, die via een tunnel onder het spoor door gaat. De referenties liggen al klaar en zijn nota bene Gronings: van station Europapark tot de groene uitloper aan de westzijde van het Noorderplantsoen.
Kansen te over dus. Kansen die Berlage en Schut in 1928 en 1932 al zagen. Het is gek dat we de afgelopen jaren blind zijn geweest voor de potentie van deze locatie.
Vragen om karakterloosheid
Het belangrijkste speerpunt in de Herijking visie Stadspark is dat het een park voor iedereen moet worden. Dat klinkt nobel, maar is vragen om karakterloosheid. Geen enkel park kan alles zijn. Karakter komt voort uit een duidelijk profiel, en dat profiel ligt voor het oprapen.
Dus, lieve gemeente: vergaloppeer je niet in het participatiecircus. Begin met een goed plan, een uitdagend ontwerp – waarin je goede ideeën van Groningers meeneemt. Laat bewoners daarop schieten. Dat is serieuze participatie. Dan kun je hun denkkracht écht gebruiken. Wees selectief, omarm de bestaande kwaliteiten, maak die beter en kijk dan of er nog ruimte over is. Doe je dat niet, dan dreigt een onsamenhangende grabbelton.
Peter Michiel Schaap is directeur-bestuurder van GRAS, het architectuurcentrum voor en van Groningen. Een langere versie van dit artikel verscheen eerder onder de titel ‘Groningen wil te veel én te weinig met het stadspark’ op platformgras.nl