Maak van de komende tentoonstelling over Drenthe in het Drents Museum méér dan een verzameling risicoloze vuurstenen, urnen, mummies en oorijzers | opinie
De Katholieke Jonge Meisjes (KWJ) in Barger-Oosterveld, jaren '30 vorige eeuw. Tweede van links, achter: moeder van de auteur. Foto: Gerard Stout
Er valt veel te leren van de religieuze conflicten uit het Drentse verleden, stelt Gerard Stout. Daar geen aandacht aan schenken in een tentoonstelling over de Oerprovincie, is volgens hem een gemiste kans.
Directeur van het Drents Museum, Harry Tupan, blikt in deze krant vooruit naar een tentoonstelling over Drenthe (‘Drenthe heeft natuurlijk een enorme voorsprong’, DvhN, 06-01). Twintig zalen met ‘iconische, Drentse objecten’; het meisje van Yde, de kano uit Pesse, hunebedden om toeristen Oerdrenthe te leren ervaren.
Wellicht is er ook een zaaltje beschikbaar voor de sociale en religieuze ontwikkelingen? Wie zicht wil krijgen op botsingen tussen islam en christendom kan veel leren van religieuze conflicten in de Oerprovincie.
Een oudheidkamer in een modern jasje alleen doet te weinig recht aan de geschiedenis van de mensen in Drenthe en biedt te veel nostalgische folklore zonder blik naar de toekomst.
Het zwaard van Karel de Grote
In 1855 schreef provinciaal historicus Jean Samuel Magnin (1796-1888) een overzicht over kerkelijke ontwikkelingen in Drenthe. De Staat der Nederlanden vond het belangrijk lokale historie vast te leggen. Magnin begint rond het jaar 600 bij de heidenen met hun natuurgoden. Hij geeft aan dat missiewerk van de paus succes heeft. Na 800 is iedereen katholiek. Wie niet meedoet voelt het zwaard van keizer Karel de Grote.
Staat en kerk zijn niet van elkaar te onderscheiden. Bisschoppen zijn ook legeraanvoerders. De zucht naar macht krijgt een kerkelijke rechtvaardiging. Daarin zijn parallellen te zien met huidige conflicten.
Vanaf 1517 bederft Luther de alleenheerschappij van de katholieken. De hervorming vindt in 1594 zijn beslag in Drenthe. Onder leiding van graaf stadhouder Willem Lodewijk van Nassau wordt Drenthe hervormd. Katholieken worden weggejaagd. Priesters mogen niet in Drenthe overnachten op straffe van boete en uitzetting.
Er is maar één godsdienst
De Synode van Dordrecht in 1618-1619 doet er een schep bovenop. Er is maar één godsdienst en dat is de streng gereformeerde. Overigens doen Drenten niet mee aan de Statenvertaling van de Bijbel. De taal van de Drenten verschilt te veel van het ‘Hollands’. Drenthe is geen provincie, maar een wingewest en jachtterrein voor de adel. Wat is er veranderd?
Ook joden zijn niet welkom in Drenthe. In een dorp mogen niet meer dan drie joodse gezinnen wonen. De afkeer van andersgelovigen is heel effectief. Tot de komst van de Bataafse Republiek (1795) van Napoleon woonden er circa tien katholieken in Drenthe, enkel in Coevorden, als deel van het garnizoen van deze vestingstad. In Assen woonden twee joodse gezinnen. In Hoogeveen drie Israëlieten.
Na de Bataafse Republiek en het begin van het Koninkrijk der Nederlanden in 1813, kwam er een scheiding tussen Staat en Kerk. Iedereen mocht geloven wat hem of haar paste. Dominee Hendrik de Cock uit Ulrum was met zijn afscheiding na 1830 vooral in Smilde actief. Hervormd was deze dominee niet streng genoeg. Het leger moest vechtende gelovigen uit elkaar houden.
Drenthe een rooms missiegebied
Het duurde tot 1853 voor katholieken (opnieuw) bisdommen mochten oprichten. Tot 1853 was Drenthe een rooms missiegebied. De verovering van een plek voor de roomse kerk ging niet zonder slag of stoot. Tijdens de zogenaamde Aprilstorm in 1853 probeerden inwoners van Hoogeveen de koning te bewegen de overeenkomst met de paus tegen te houden. Roomsen zouden uit zijn op overname van de macht. Wie wil kan de houding tegenover de islam terugzien in het gedrag van Oerdrenten.
Het protestantse verzet mocht niet baten. Vanuit naburig Koninkrijk Hannover kwamen katholieken naar Drenthe. Vrijwel alle roomse kerken staan langs de Duitse grens. Veel inwoners van de strook langs de grens hebben voorouders uit Duitsland. Pater Willehad Kocks geeft in 100 jaar hiërarchie in Drenthe (1853-1953) de worsteling van de roomsen weer. Deze Karmeliet woonde enige tijd in het klooster in Hoogeveen; zijn verblijf werd geen succes. Katholieken werden niet gepruimd.
Jean Samuel Magnin geeft aan, zij het in voorzichtige bewoordingen, dat de Drenten uit zijn onderzoek allerminst tolerant waren tegenover andersdenkenden.
Het zou een gemiste kans zijn als deze Oerdrentse ontwikkelingen geen plaats krijgen naast de romantische, obligate en risicoloze vuurstenen, urnen, mummies en oorijzers.
Gerard Stout is schrijver en uitgever te Peize. Een pdf van de boeken van Magnin en Kocks is te vinden op nedersaksisch.org/boeken