Toch maar niet. Aan het eind van deze week maakt VVD-lijsttrekker en demissionair premier Mark Rutte een draai. Bij nader inzien wil hij geen kerncentrale in de Eemshaven.
In het RTL-verkiezingsdebat afgelopen zondag scheen hem de redenering nog zo logisch. Op de vraag van Lilian Marijnissen van de SP waar die centrale moet komen, noemde hij spontaan Groningen. Bestuurlijk en ondernemend Groningen afficheert zich graag met nieuwe energie, met de energietransitie. Er wordt volop ingezet op alternatieven; wind, zon, waterstof. Kernenergie past daar prima bij, dacht Rutte.
Een storm van protest was zijn deel. Ook een meerderheid van de Tweede Kamer keerde zich tegen de Eemshaven als locatie.
Rutte’s proefballon ontplofte. Donderdagochtend op NPO Radio 1 gaf hij schoorvoetend toe dat hij een inschattingsfout had gemaakt.
Al jaren wordt in allerlei plannen van de Rijksoverheid de Eemshaven genoemd als vestigingsplaats voor een nucleaire krachtcentrale. De Groningse reactie op Rutte en de weerstand tegen de bouw van een centrale in de Eemshaven gaan verder dan het ‘niet in mijn achtertuin’-principe. Het is niet los te zien van de aardbevingsellende door de gaswinning. Ook de invloed van de aanleg van nieuwe windparken is niet te verwaarlozen. Rutte is hier veel te lichtzinnig overheen gestapt.
Veel partijen richten zich in deze verkiezingscampagne op de regio. Er wordt zelfs gesproken over een herontdekking van het platteland en dat is niet verwonderlijk. De Randstad wordt steeds voller, huizen zijn onbetaalbaar en de leefbaarheid staat er steeds meer onder druk. In deze campagnetijd worden grote en kleine plannen gelanceerd. Soms voldragen, meestal slechts een idee, een gedachte. Enkele sneven al voor de verkiezingen.
De lakmoesproef ligt na de verkiezingen. Dan zal duidelijk worden of de aandacht voor de regio geveinsd of oprecht was. De winst van deze week is in ieder geval dat een kerncentrale in de Eemshaven voorlopig uit beeld is.