In onze rubriek Bijzonder Overnachten bezoeken we buitengewone slaapplekken. Dit keer Château de Clémency: een klein kasteelhotel in Luxemburg met vier heel verschillend ingerichte kamers.
We zijn in het uiterste zuidwesten van Luxemburg, in Minett Regio, oftewel Het Land van de Rode Aarde. Daar ligt het industriële erfgoed waar van 1880 tot 1955 op grote schaal ijzererts werd gedolven. Onze bestemming is het MinettPark Fonds de Gras, een voormalige ijzermijn die in 2002 is omgetoverd tot openluchtmuseum en sinds 2010 op de UNESCO-lijst van ’Mensheid en Biosfeer’ staat.
Omgeven door dichte bossen stuiten we plots op een spoorwegemplacement: even later lopen we onder begeleiding van een gids door een voormalig ertsverwerkingscomplex waar aan de muren zwart-witfoto’s hangen van mijnwerkers. Onze gids legt uit: „In 1870 werd een procedé uitgevonden waarmee de hier in de bodem aanwezige ijzererts kon worden gemijnd en verwerkt. Voor die tijd was Luxemburg een zeer arm en zuiver agrarisch land, waarvan inmiddels de helft van de bevolking naar voornamelijk Frankrijk en de Verenigde Staten was geëmigreerd. Zoals u aan hun mediterrane uiterlijk op de foto’s kunt zien, kwamen de duizenden mijnwerkers die op korte termijn nodig waren voor de nieuwe ijzermijnen dan ook zo goed als allemaal uit Italië.’’
Met oog voor het authentieke karakter gerenoveerd
Na een lunch in het openluchtmuseum gaan we naar Château de Clémency. We worden ontvangen door iemand de Nederlandssprekende bedrijfsleider Mayke van Straalen. Ze vertelt van alles over het hotel. ,,Château de Clémency dateert uit 1635 en is in 2004 door Pascal Zimmer gekocht: ,,Het kasteel is met grote zorg en met oog voor het authentieke karakter gerenoveerd. De vier kamers hebben elk een geheel eigen inrichting, decor, ambiance en uitstraling’’.
kasteel by night
Wij hebben de Tribuut geboekt: een eerbetoon aan de mijnwerkers die van het eens zo arme Luxemburg een rijk land hebben gemaakt. Als we onze kamer betreden, valt meteen de grote en ludieke wandschildering op van een mijnwerker met een houweel over zijn schouder (in de goedgemutste gedaante van een hond), die likkebaardend een flesje bier in de hand heeft. Op de slopen van de kussens op het bed zijn ook honden afgebeeld.
Later horen we dat mijnwerkers in de mijnen vaak door honden werden begeleid, want die konden aanvoelen, horen of ruiken of er ergens eventueel onraad op til was. Originele mijnwerkerslampen en pikhouwelen hangen aan de wanden en het hoge plafond geeft aan dat onze kamer in het torengedeelte van het kasteel ligt. Terwijl de compleet uit zwart cement opgetrokken badkamer van de Tribuut aan een donkere mijnschacht doet denken. Kortom: alle hulde voor dit eerbetoon aan de voormalige mijnwerkers.
sfeerbeeld
We mogen nog twee andere kamers zien. De Peggy’s Belle Époque is een suite die de ambiance van de uitgelaten feestjaren tussen 1890 en 1910 moet weergeven. En met succes, al was het maar vanwege de diverse spiegels die aan de wanden en onder het plafond zijn aangebracht in de stijl van de brasserieën uit die speelse tijd. Een en ander wordt nog eens geaccentueerd door een wervelwind aan kleurrijke muurschilderingen, afkomstig van de hand van kunstschilder Peggy Dihé, die de suite op een indringende manier koket tot leven doen komen. Op en top... belle époque!
bed
De volgende kamer betreft de Roaring Twenties. Deze kamer staat geheel in het teken van The Golden Age of Travel. Een authentieke hutkoffer uit die periode – met daarin opgeborgen enkele beige, stoere overhemden die Indiana Jones niet zouden misstaan – steelt hier de show. Stoomvaartpassagiersschepen in miniatuur, zoals de France en de Queen Mary, prijken er op origineel meubilair uit de Roaring Twenties, net zoals filmcamera’s en fototoestellen uit die tijd. Kortom: een plaatje!
Dan is er ook nog de Sherlock Suite,waar je je naar verluidt kan onderdompelen in allerhande curiositeiten uit het midden van de 19de eeuw, de tijd van Sir Conan Doyle, schepper van de wereldberoemde detective Sherlock Holmes. Dit grootste onderkomen van het hotel blijkt voor langere tijd te zijn geboekt en we kunnen er dan ook niet fotograferen. Maar geen nood: klik op de hotelsite en je krijgt een goed beeld voorgeschoteld van het interieur van deze suite.
roaring wenties
Daar komt Pascal Zimmer binnen. Hij blijkt naast hotelbezitter ook antiquair te zijn en deed verder dienst als judoka en commando bij de landmacht. Geen wonder dat hij ons meetroont naar een door hem zelf ingerichte fitnessruimte in een pand naast het kasteel. Aangrenzend liggen hier ook enkele goed verborgen tuingedeelten voorzien van terrasjes en kleine waterpartijen. We doen alsof we thuis zijn en trekken er onze eigen fles wijn open.
Als we ons ’s avonds – moe maar voldaan – naar onze kamer begeven, lijkt het trouwens wel of we iemand vanuit de Sherlock Suite in het Engels horen roepen: „Watson! Where are you Watson!? What’s on Watson!? Watson!?” Of we dit goed hebben verstaan, zal altijd een van de grote mysteries van Château de Clémency blijven. Een weliswaar klein maar tegelijkertijd heel fijn kasteel. Is dat correct... Watson!?
In de volledig uitgeruste keuken van Château de Clémency kan je zelf je ontbijt en overige maaltijden bereiden. Koffie, thee en kruiden zijn gratis. Ook is er de ’honestybar’: een eigen koelkast gevuld met enkele frisdranken, wijn en bier. Deze worden aan het eind van het verblijf afgerekend. Gasten mogen hun koelkast ook met eigen drankjes en eten vullen. Voor de overige boodschappen is er een bakkerij met een buurtwinkel op 50 meter van het kasteel. In Clémency zijn daarnaast op loopafstand vier restaurants en een pub.
sfeerbeeld
Praktisch
De vier themakamers hebben verschillende prijzen. Kijk op de website voor meer informatie. Het kasteeltje is ook in z’n geheel af te huren. chateaudeclemency.lu